Uniform (Scouting Nederland)

Het dragen van een uniform of tegenwoordig scoutfit genaamd, is bij de meeste scoutinggroepen gebruikelijk. Robert Baden-Powell sloot hiermee aan bij de gedachte dat iedereen gelijkwaardig is, ongeacht rang of stand, religie of huidskleur. Het uniform neemt eventuele door kleding zichtbare verschillen weg.

Indeling uniform Scouting Nederland vanaf zomer 2010

Onderdelen van het uniform

Het uniform, zoals dat bij scoutinggroepen in Nederland doorgaans gedragen wordt, bestaat uit een blauwe broek (doorgaans is dit een spijkerbroek, maar er bestaan ook speciale scoutingbroeken), een blouse en een das, eventueel met dasring. De das kan een landelijke-, groeps- of Gilwelldas zijn. Het dragen van een hoofddeksel is optioneel. Het uniform zoals hierboven beschreven, is niet bij iedere groep in Nederland gangbaar. De meeste groepen die geen uniform dragen, kennen echter wel een "uniforme kleedwijze", in de vorm van een scoutingtrui, -sweater of -polo of iets dergelijks.

Tijdens de landelijke raad van 9 juni 2018 is besloten dat de caps, truien en t-shirts uitgefaseerd worden. Er geen officiële Scoutfitbroek meer maar de Scoutshop blijft geschikte blauwe broeken verkopen. Ook wordt de verkoop van de oude hoofddeksels door de Scoutshop gestopt.

Scoutfit

Een van de onderdelen van Project 2010 was het vaststellen van een nieuw uniform, de scoutfit. Hieronder volgt een fragment uit het Huishoudelijk Reglement van Scouting Nederland dat gaat over de scoutfit:

Onderdelen van de scoutfit

De scoutfit bestaat in ieder geval uit de volgende onderdelen:

1. Scoutingdas met dasring;
2. Scoutfitblouse;
3. Blauwe broek.

De scoutfit kan aangevuld worden met de volgende facultatieve onderdelen:

1. Scoutingriem
2. Fluitkoord

Keuze samenstelling

1. Ieder niveau stelt op basis van de onderdelen van de scoutfit de voor haar leden verplichte scoutfit samen.
2. Bij het vaststellen van de verplichte scoutfit houdt het niveau rekening met de behoeften van haar (jeugd)leden.
3. Bij representatieve activiteiten georganiseerd door Scouting Nederland kan het landelijk bestuur de te dragen scoutfit vaststellen.

Dragen

1. De leden dragen de door hun niveau vastgestelde verplichte scoutfit met bijbehorende tekens.
2. Indien de leden niet verbonden zijn aan een bepaalde speltak dan dragen zij naar keuze de scoutfit:
   1. Zoals voorgeschreven voor de speltak waartoe zij eens behoorden, waarbij de blouse zonder speltakteken gedragen wordt;
   2. Zoals voorgeschreven voor de oudste leeftijdsgroep, waarbij de blouse zonder speltakteken gedragen wordt.

Kleuren

1. De scoutfitblouse en de optionele landelijke Scoutingdas hebben voor de verschillende speltakken en spelsoorten een verschillende kleur:
   1. Voor de Bevers is de blouse rood en de das donkerblauw met groene bies;
   2. Voor de Welpen is de blouse groen en de das oranje met groene bies, Welpen van het water-/luchtwerk kunnen ook kiezen voor blauw of grijs.
   3. Voor de Scouts is de blouse beige en de das groen met oranje bies;
   4. Voor de Explorers, Roverscouts is de blouse brique en de das groen met oranje bies;
   5. Voor Scouts, Explorers, Roverscouts van het waterwerk is de blouse blauw en de das lichtblauw met oranje bies;
   6. Voor Scouts, Explorers, Roversscouts van het luchtwerk is de blouse grijs en das lichtblauw met oranje bies.
2. De broek is voor alle speltakken donkerblauw.

Tekens

1. Het dragen van andere of op een andere plaats dan in deze paragraaf omschreven tekens op de scoutfit is niet toegestaan.“
2. Plaats van de tekens behorend bij de scoutfit:
   1. Het installatieteken wordt gedragen midden op de linkerborstzak van de blouse
   2. Het speltakteken wordt gedragen midden op de rechterborstzak van de blouse
   3. Het naambandje wordt gedragen bovenaan de rechtermouw van de blouse
   4. Plaats van niet-verplichte tekens waarvoor per groep wordt gekozen:
      1. Levensbeschouwelijke signatuur-tekens worden gedragen op de rechtermouw van de blouse
      2. Regiotekens worden gedragen op de rechtermouw van de blouse onder het naambandje
   5. Plaats van de niet-verplichte tekens voor jeugdleden waarvoor per speleenheid wordt gekozen:
      1. Het subgroepteken wordt gedragen op de rechtermouw van de blouse onder het groepsnaambandje
      2. De subgroeplinten worden bevestigd aan de lus aan de linkerschouder van de blouse
      3. Het subgroepleid(st)ersteken wordt gedragen op de linkermouw van de blouse
   6. Plaats van overige tekens:
      1. De behaalde insignes worden door jeugdleden gedragen op delinkermouw van de blouse.
      2. Het behaalde MBL-teken worden gedragen boven de rechterborstzak van de blouse. Er wordt hoogstens één MBL-teken gedragen, met uitzondering van motordrijver, dat gedragen wordt naast een eventueel ander MBL-teken.
      3. Kwalificatietekens worden gedragen boven de rechterborstzak van de blouse. Per categorie kwalificaties wordt maximaal één kwalificatieteken gedragen (bij voorkeur het hoogste).
      4. De behaalde Gilwellkralen worden aan de voorkant over de punten van de das gedragen, aan de achterkant onder de achterpunt van de das. Het dragen van deze kralen is verbonden aan het gevolgd hebben van een Gilwelltraining.
      5. Een herinneringsbadge, die mag worden gedragen als men aan een Scoutingactiviteit heeft deelgenomen, wordt gedragen boven de linkerborstzak van de blouse. Er wordt hoogstens één herinneringsbadge gedragen.
      6. Het Nederlandbandje, dat mag worden gedragen als men vanuit scouting in het buitenland is (geweest), wordt gedragen boven de rechterborstzak.
      7. Waarderingstekens worden gedragen op de klep van de rechterborstzak.

• 

  Bevers

• 

  Welpen

• 

  Scouts

• 

  Explorers

• 

  Roverscouts

• 

  kaderleden

"Scoutfit" vanaf zomer 2009

Machtiging BootLeiding