Bewerken van Berdenis van Berlekomgroep
Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Jouw tekst | ||
Regel 19: | Regel 19: | ||
===De eerste dertig jaar: 1911-1941=== | ===De eerste dertig jaar: 1911-1941=== | ||
De geschiedenis van de Berdenis van Berlekomgroep gaat maar liefst negentig jaar terug in de tijd. Dit maakt deze groep tot één van de oudere scoutinggroepen van Nederland en de oudste van Zeeland. De groep heet van oudsher Berdenis van Berlekomgroep I. Het Romeinse cijfer I geeft aan dat de groep de eerste was met deze naam en diende ter onderscheid van een eventueel later op te richten tweede [[troep]]. Tegenwoordig wordt de ‘I’ in de naam niet meer gebruikt. Al negen decennia lang voert de groep rood als kleur van de [[groepsdas]]. Aan deze felle kleur is te zien dat de groep een oude groep is: de felle kleuren werden namelijk als eerste vergeven. De groep kreeg een rode das, de Vlissingse [[M.A. de Ruytergroep]] (opgericht 1919) kreeg een oranje das. Het [[uniform]] bestond in de beginjaren nog niet uit de welbekende korte padvindersbroek tot de knieën, maar uit een rijbroek met leren kappen, een kaki blouse en een veldmuts. In het voorjaar van het jaar 1911 werden in Middelburg de eerste padvinders[[patrouille]]s opgericht. Leider van het eerste uur was luitenant Limbeek, aanvankelijk alleen begonnen, later bijgestaan door de officieren Bogaert en Adrichem. Een klinkende naam uit de beginjaren was die van vaandrig Touburg, een oude zeerot met een verfomfaaide snor en een flinke woordenlijst met zeemanstaal waar de leerlingpadvindertjes van bloosden. De meeste leiders waren officieren van het Derde Regiment Infanterie. In de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) meldde de groep zich aan bij dit regiment. Tijdens de eerste jaren van de oorlog hield de groep haar bijeenkomsten in Westkapelle. Ternauwernood ontsnapten leiding en verkenners aan de dood bij een mijnontploffing op het Westkapelse strand, die zes levens van niet-padvinders eiste. In de oorlogsjaren werd regelmatig illegaal de grens met België overschreden en werden de [[padvinders]] zelfs verdacht van spionage. Een hoogtepunt uit de eerste jaren was de inspectie in 1914 van de groep door [[prins Hendrik]], een regelmatige bezoeker van de provincie Zeeland. Bij zijn komst reed [[hopman]] [[Piet ten Kate]], zoals vaker bij belangrijke | De geschiedenis van de Berdenis van Berlekomgroep gaat maar liefst negentig jaar terug in de tijd. Dit maakt deze groep tot één van de oudere scoutinggroepen van Nederland en de oudste van Zeeland. De groep heet van oudsher Berdenis van Berlekomgroep I. Het Romeinse cijfer I geeft aan dat de groep de eerste was met deze naam en diende ter onderscheid van een eventueel later op te richten tweede [[troep]]. Tegenwoordig wordt de ‘I’ in de naam niet meer gebruikt. Al negen decennia lang voert de groep rood als kleur van de [[groepsdas]]. Aan deze felle kleur is te zien dat de groep een oude groep is: de felle kleuren werden namelijk als eerste vergeven. De groep kreeg een rode das, de Vlissingse [[M.A. de Ruytergroep]] (opgericht 1919) kreeg een oranje das. Het [[uniform]] bestond in de beginjaren nog niet uit de welbekende korte padvindersbroek tot de knieën, maar uit een rijbroek met leren kappen, een kaki blouse en een veldmuts. In het voorjaar van het jaar 1911 werden in Middelburg de eerste padvinders[[patrouille]]s opgericht. Leider van het eerste uur was luitenant Limbeek, aanvankelijk alleen begonnen, later bijgestaan door de officieren Bogaert en Adrichem. Een klinkende naam uit de beginjaren was die van vaandrig Touburg, een oude zeerot met een verfomfaaide snor en een flinke woordenlijst met zeemanstaal waar de leerlingpadvindertjes van bloosden. De meeste leiders waren officieren van het Derde Regiment Infanterie. In de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) meldde de groep zich aan bij dit regiment. Tijdens de eerste jaren van de oorlog hield de groep haar bijeenkomsten in Westkapelle. Ternauwernood ontsnapten leiding en verkenners aan de dood bij een mijnontploffing op het Westkapelse strand, die zes levens van niet-padvinders eiste. In de oorlogsjaren werd regelmatig illegaal de grens met België overschreden en werden de [[padvinders]] zelfs verdacht van spionage. Een hoogtepunt uit de eerste jaren was de inspectie in 1914 van de groep door [[prins Hendrik]], een regelmatige bezoeker van de provincie Zeeland. Bij zijn komst reed [[hopman]] [[Piet ten Kate]], zoals vaker bij belangrijke | ||
gebeurtenissen, gezeten op zijn paard voor de groep padvinders uit, er een stijlvol geheel van makend. Reeds in het oprichtingsjaar 1911 kreeg de Berdenis van Berlekomgroep bezoek van een groep uit Wales, die met een band voorop via Oostende de weg naar Middelburg lopend had afgelegd. Het verhaal wil dat de grote trom van deze bezoekers sneuvelde toen de grootvader van één van onze verkenners hierop ging zitten. Geïnspireerd door de Britse padvindersband werd uiteindelijk in (vermoedelijk) 1924 op initiatief van [[oubaas]] [[John Meijboom|Meijboom]] ook in Middelburg een [[muziekscouting|drumband]] opgericht, die al snel zo’n vijftig leden telde. Meijboom zou de band gedurende vele jaren begeleiden. De band was één van de oudste van Nederland en de beste uit de regio en zou later onder meer worden ingezet bij koninklijke bezoeken en het bezoek van [[Olave Baden-Powell|Lady Baden-Powell]] aan Middelburg. Al snel volgden tegenbezoeken aan het Verenigd Koninkrijk. Naar de eerste [[Wereldjamboree 1920|wereldjamboree]] in 1920 in het Arrow Park bij Londen werden zes Zeeuwse padvinders gezonden. De contacten met zusterstad Folkestone dateren uit 1923. Al in 1926 vertrokken de eerste Middelburgse padvinders naar Folkestone, waar een kamp bij de krijtrotsen werd opgeslagen. Ook in Londen werd gekampeerd. De kosten van de overtocht bedroegen in deze jaren slechts ƒ 7,50. Bekende namen van leiders uit deze jaren waren [[J.A. Bosdijk]] | gebeurtenissen, gezeten op zijn paard voor de groep padvinders uit, er een stijlvol geheel van makend. Reeds in het oprichtingsjaar 1911 kreeg de Berdenis van Berlekomgroep bezoek van een groep uit Wales, die met een band voorop via Oostende de weg naar Middelburg lopend had afgelegd. Het verhaal wil dat de grote trom van deze bezoekers sneuvelde toen de grootvader van één van onze verkenners hierop ging zitten. Geïnspireerd door de Britse padvindersband werd uiteindelijk in (vermoedelijk) 1924 op initiatief van [[oubaas]] [[John Meijboom|Meijboom]] ook in Middelburg een [[muziekscouting|drumband]] opgericht, die al snel zo’n vijftig leden telde. Meijboom zou de band gedurende vele jaren begeleiden. De band was één van de oudste van Nederland en de beste uit de regio en zou later onder meer worden ingezet bij koninklijke bezoeken en het bezoek van [[Olave Baden-Powell|Lady Baden-Powell]] aan Middelburg. Al snel volgden tegenbezoeken aan het Verenigd Koninkrijk. Naar de eerste [[Wereldjamboree 1920|wereldjamboree]] in 1920 in het Arrow Park bij Londen werden zes Zeeuwse padvinders gezonden. De contacten met zusterstad Folkestone dateren uit 1923. Al in 1926 vertrokken de eerste Middelburgse padvinders naar Folkestone, waar een kamp bij de krijtrotsen werd opgeslagen. Ook in Londen werd gekampeerd. De kosten van de overtocht bedroegen in deze jaren slechts ƒ 7,50. Bekende namen van leiders uit deze jaren waren [[J.A. Bosdijk]], Ten Kate, Meijboom en Adams. Waarschijnlijk had de groep vanaf de jaren twintig ook een [[welpen]][[horde]]. | ||
===De tweede dertig jaar: 1941-1971=== | ===De tweede dertig jaar: 1941-1971=== |