Bewerken van De Vliegende Pijl

Een eigen groepshuis was er nog niet, maar ze kwamen bij elkaar in een bestuurskamertje van de Haarlemsche Jonge Mannen Vereeniging (HJMV) in de Lange Margarethastraat 13 in Haarlem. Op 18 augustus 1931 werd er door het hoofdkwartier van de [[NPV]] toestemming gegeven dat de groep 7 de naam “Vliegende Pijl” mocht dragen. In 1932 was het nationale kamp een van de hoogtepunten en ook tijdens de World Jamboree in Vogelenzang (1937) was de Vliegende Pijl aanwezig. Op woensdag had hopman Beekes de leiding en op zaterdag vaandrig Ratsma. Het bestuurskamertje werd al snel te klein en daarom huurden ze een zoldertje boven een pakhuis aan de Oost-Indiëstraat, voor ƒ 4,– per week. Op deze plaats werd ook een welpenhorde opgericht. Het eerste kamp werd gehouden met een geleende tent van groep 3, potten en pannen van de ouders en verder materiaal van een Haagse groep (ongetwijfeld van de Haagse CJMV-padvinders). Ook deze zolder werd te klein en ze gingen gebruik maken van een andere zolder. Deze was boven de boekbinderij van Geerts (toenmalig bestuurslid en later welpenleider). En weer werd het te klein voor de groep en ze moesten wederom op zoek naar een grotere ruimte. Zo kwamen ze in de Witte Herenstraat terecht, waar jarenlang het hoofdkwartier is geweest. Door steeds nauwere samenwerking met de NPV kreeg de groep een nieuwe nummering en werden ze groep 7 van de [[Nederlandsche Christelijke Vereeniging van Padvinders]], afdeling Haarlem. En al weer moesten ze op zoek naar een groter onderkomen. Dit keer vonden ze voor hun plek in een groepslokaal aan de Bakenessergracht.

In 1944 kwam tijdens een actie van de ondergrondse Johan van der Hulst, een voortrekker van De Vliegende Pijl, om het leven. Toen na de oorlog in 1945 de padvinderij weer gewoon kon draaien werd Johan van der Hulst de nieuwe naam van de voortrekkersstam. Dit ter herinnering aan het feit dat deze jonge voortrekker op 19-jarige leeftijd zijn leven gaf voor onze vrijheid. Rond 1950 kwam de Vliegende Pijl op de huidige locatie aan de Verspronckweg. Er was toen nog geen brug en de ingang was bereikbaar via een sportveld (daar waar nu het Sterrencollege staat). Rond 1960 werd er een clubhuis gerealiseerd, wat jarenlang heeft dienst gedaan.