Bewerken van Jo Cals
Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Jouw tekst | ||
Regel 10: | Regel 10: | ||
|Geboorteprovincie=Limburg | |Geboorteprovincie=Limburg | ||
|Geboorteland=Nederland | |Geboorteland=Nederland | ||
|Geboortedatum=1914 | |Geboortedatum=1914/07/18 | ||
|Overlijdensplaats=Den Haag | |Overlijdensplaats=Den Haag | ||
|Overlijdensprovincie=Zuid-Holland | |Overlijdensprovincie=Zuid-Holland | ||
|Overlijdensland=Nederland | |Overlijdensland=Nederland | ||
|Overlijdensdatum=1971 | |Overlijdensdatum=1971/12/30 | ||
}} | }} | ||
'''Jozef Maria Laurens Theo Cals''' was een Nederlandse advocaat, rechter, politicus en scout. Hij was | '''Jozef Maria Laurens Theo Cals''' was een Nederlandse advocaat, rechter, politicus en scout. Hij was minister-president van Nederland van 14 april 1965 tot 22 november 1966. In die periode leidde hij het kabinet Cals. | ||
Scouting | |||
In 1932 is hij een van de eerste 8 verkenners van de Sint Franciscusgroep in Roermond. De [[hopman]] was de advocaat en gemeenteraadslid mr. [[René Höppener]]. Cals was als eerste geïnstalleerd en werd [[patrouilleleider]] van de [[patrouille]] Zwaluwen. Tussen Cals en zijn hopman ontstond een hechte vriendschap. Cals en zijn medeverkenner Vincent Truijen vinden een eerste echte troephuis op een volkstuinencomplex bij 't Veld; een houten schuurtje. In augustus is Cals op het Nationaal Kamp en hij ziet [[Baden Powell]] in levenden lijve. In 1933 gaat hij met de troep onder leiding van [[René Höppener]] naar de 4e [[ Wereldjamboree]] in Gödöllö in Hongarije. De Sint Franciscusgroep ging met een prijs naar huis: een [[totem]] voor de beste patrouille, bestaande uit een Hongaarse [[verkennersstok]] met daaraan bevestigd een omgekeerde Hongaarse veldfles. | In 1932 is hij een van de eerste 8 verkenners van de Sint Franciscusgroep in Roermond. De [[hopman]] was de advocaat en gemeenteraadslid mr. [[René Höppener]]. Cals was als eerste geïnstalleerd en werd [[patrouilleleider]] van de [[patrouille]] Zwaluwen. Tussen Cals en zijn hopman ontstond een hechte vriendschap. Cals en zijn medeverkenner Vincent Truijen vinden een eerste echte troephuis op een volkstuinencomplex bij 't Veld; een houten schuurtje. In augustus is Cals op het Nationaal Kamp en hij ziet [[Baden Powell]] in levenden lijve. In 1933 gaat hij met de troep onder leiding van [[René Höppener]] naar de 4e[[ Wereldjamboree]] in Gödöllö in Hongarije. De Sint Franciscusgroep ging met een prijs naar huis: een [[totem]] voor de beste patrouille, bestaande uit een Hongaarse [[verkennersstok]] met daaraan bevestigd een omgekeerde Hongaarse veldfles. | ||
In zijn studententijd was hij regelmatig terug in Roermond en begeleidde hij verkenners van zijn groep in de rol van [[oubaas]]. Hij hield contact met René Höppener en was uiteraard ook aanwezig op de 5e Wereldjamboree in Vogelenzang. Hij werd landelijk actief als redacteur van het voortrekkerstijdschrift [[Voortgang]]. | In zijn studententijd was hij regelmatig terug in Roermond en begeleidde hij verkenners van zijn groep in de rol van [[oubaas]]. Hij hield contact met René Höppener en was uiteraard ook aanwezig op de 5e Wereldjamboree in Vogelenzang. Hij werd landelijk actief als redacteur van het voortrekkerstijdschrift [[Voortgang]]. | ||
In het geheim was Cals tijdens de bezetting van Nederland in de jaren 40 ook nog actief voor de verkennerij. Hij trok er nog regelmatig op uit met medeverkenners. Echt gevaarlijk werd het toen hij een padvinderijkamp organiseerde op het landgoed De Pettelaar bij Vught. De Duitsers kregen lucht van de manifestatie en Cals en een aantal andere leiders moesten halsoverkop het bos in vluchten, waar ze zich vervolgens een week schuilhielden. Met leiders van andere katholieke jeugdorganisaties zoals De Jonge Wacht en de in het bisdom Haarlem actieve Kruisvaart overlegde Cals in het diepste geheim over naoorlogse samenwerking. In september 1944, kort na de bevrijding van het zuiden van Nederland, zette hij een nieuw [[Nationaal Hoofdkwartier]] op voor de [[Katholieke Verkenners]] en trad op als waarnemend [[Hoofdcommissaris]]. Daarmee was hij in lijn met de katholieke kerk, die niet wilde dat katholieke jeugd onder toezicht van niet-katholieken kwam door één nationale padvindersbeweging. Niettemin was hij een groot voorstander van samenwerking. Intussen wist hij in de tweede helft van 1945 vergelijkbare katholieke jeugdorganisaties ([[De Jonge Wacht]] en [[Kruisvaart]]) met de [[Katholieke Verkenners]] samen te brengen onder vlag van de [[Katholieke Jeugdbeweging]] en hij werd de voorzitter daarvan. Op het Wereld Jeugdcongres, dat van 29 oktober tot en met 10 november 1945 in Londen werd gehouden, maakte hij als vertegenwoordiger van de [[Katholieke Verkenners]] deel uit van de zesentwintig personen sterke Nederlandse delegatie. In de hoedanigheid van waarnemend hoofdcommissaris van de [[KV]] had hij zitting in de [[Nationale Padvindersraad]] en van 1948 tot 1950 was hij voorzitter van de Katholieke Jeugdraad (een koepel van álle jeugdorganisaties in katholiek Nederland) | In het geheim was Cals tijdens de bezetting van Nederland in de jaren 40 ook nog actief voor de verkennerij. Hij trok er nog regelmatig op uit met medeverkenners. Echt gevaarlijk werd het toen hij een padvinderijkamp organiseerde op het landgoed De Pettelaar bij Vught. De Duitsers kregen lucht van de manifestatie en Cals en een aantal andere leiders moesten halsoverkop het bos in vluchten, waar ze zich vervolgens een week schuilhielden. Met leiders van andere katholieke jeugdorganisaties zoals De Jonge Wacht en de in het bisdom Haarlem actieve Kruisvaart overlegde Cals in het diepste geheim over naoorlogse samenwerking. In september 1944, kort na de bevrijding van het zuiden van Nederland, zette hij een nieuw [[Nationaal Hoofdkwartier]] op voor de [[Katholieke Verkenners]] en trad op als waarnemend [[Hoofdcommissaris]]. Daarmee was hij in lijn met de katholieke kerk, die niet wilde dat katholieke jeugd onder toezicht van niet-katholieken kwam door één nationale padvindersbeweging. Niettemin was hij een groot voorstander van samenwerking. Intussen wist hij in de tweede helft van 1945 vergelijkbare katholieke jeugdorganisaties ([[De Jonge Wacht]] en [[Kruisvaart]]) met de [[Katholieke Verkenners]] samen te brengen onder vlag van de [[Katholieke Jeugdbeweging]] en hij werd de voorzitter daarvan. Op het Wereld Jeugdcongres, dat van 29 oktober tot en met 10 november 1945 in Londen werd gehouden, maakte hij als vertegenwoordiger van de [[Katholieke Verkenners]] deel uit van de zesentwintig personen sterke Nederlandse delegatie. In de hoedanigheid van waarnemend hoofdcommissaris van de [[KV]] had hij zitting in de [[Nationale Padvindersraad]] en van 1948 tot 1950 was hij voorzitter van de Katholieke Jeugdraad (een koepel van álle jeugdorganisaties in katholiek Nederland). | ||
Loopbaan | |||
Na zijn gymnasiumopleiding te Roermond (1927-1933) ging hij naar het groot-seminarie in Rolduc, met de bedoeling priester te worden. Maar in 1935 ging hij naar Nijmegen om aan de Radboud Universiteit rechten te studeren. Naast zijn studie was hij actief in het studentenleven, o.a. als senator en praeses van het Nijmeegsch Studenten Corps. | Na zijn gymnasiumopleiding te Roermond (1927-1933) ging hij naar het groot-seminarie in Rolduc, met de bedoeling priester te worden. Maar in 1935 ging hij naar Nijmegen om aan de Radboud Universiteit rechten te studeren. Naast zijn studie was hij actief in het studentenleven, o.a. als senator en praeses van het Nijmeegsch Studenten Corps. | ||
Cals vestigde zich te Nijmegen als advocaat en procureur, werd in 1941 ook assistent aan de Radboud Universiteit bij zijn schoonvader en was ook in de periode van 1943 tot 1945 leraar economie, staatsinrichting en handelsrecht aan het Bisschoppelijk College te Roermond. Na de bevrijding van het zuiden van Nederland in 1944 bekleedde hij ook functies bij de Politieke Opsporings Dienst en het Militair Gezag (in de rang van kapitein) en werd plv. kantonrechter te Nijmegen en plv. raadsheer in het Bijzonder Gerechtshof te Arnhem. | Cals vestigde zich te Nijmegen als advocaat en procureur, werd in 1941 ook assistent aan de Radboud Universiteit bij zijn schoonvader en was ook in de periode van 1943 tot 1945 leraar economie, staatsinrichting en handelsrecht aan het Bisschoppelijk College te Roermond. Na de bevrijding van het zuiden van Nederland in 1944 bekleedde hij ook functies bij de Politieke Opsporings Dienst en het Militair Gezag (in de rang van kapitein) en werd plv. kantonrechter te Nijmegen en plv. raadsheer in het Bijzonder Gerechtshof te Arnhem. | ||
Zijn politieke loopbaan begon in Nijmegen: lid van de nood-gemeenteraad van 1945-1946; oprichter van de Nijmeegse afdeling van de Katholieke Volkspartij (KVP) en tot in 1948 voorzitter van de KVP-fractie in de Nijmeegse raad. In dat jaar kwam hij in de Tweede Kamer, behorend tot de linkervleugel van de KVP-fractie. Deze functie combineerde hij, totdat hij in maart 1950 staatssecretaris werd op het ministerie van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen, met zijn activiteiten in beroep en vrije tijd. Vanuit die functie plaatse hij [[Emile Antoine Schüttenhelm]], die hij kende van de [[Katholieke Jeugdbeweging]], bij het bestuur van de NOS, om een oogje in het zeil te houden. In september 1952 aanvaardde hij de post van minister van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen. Zijn belangrijkste prestatie is de totstandkoming in 1963 van de Wet tot regeling van het Voortgezet Onderwijs (WVO), de zg. Mammoetwet. | Zijn politieke loopbaan begon in Nijmegen: lid van de nood-gemeenteraad van 1945-1946; oprichter van de Nijmeegse afdeling van de Katholieke Volkspartij (KVP) en tot in 1948 voorzitter van de KVP-fractie in de Nijmeegse raad. In dat jaar kwam hij in de Tweede Kamer, behorend tot de linkervleugel van de KVP-fractie. Deze functie combineerde hij, totdat hij in maart 1950 staatssecretaris werd op het ministerie van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen, met zijn activiteiten in beroep en vrije tijd. Vanuit die functie plaatse hij [[Emile Antoine Schüttenhelm]], die hij kende van de [[Katholieke Jeugdbeweging]], bij het bestuur van de NOS, om een oogje in het zeil te houden. In september 1952 aanvaardde hij de post van minister van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen. Zijn belangrijkste prestatie is de totstandkoming in 1963 van de Wet tot regeling van het Voortgezet Onderwijs (WVO), de zg. Mammoetwet. | ||
De jongste dochter (Marga) van Cals heeft [[René Höppener]], de hoofdcommissaris van de [[KV]], als haar peetoom. | |||
De jongste dochter (Marga) van Cals heeft [[René Höppener]], de hoofdcommissaris van de [[KV]], als haar peetoom | Jo Cals was drager van de [[Zilveren Gaai]], de hoogste onderscheiding van de [[KV]] en [[NPV]]. | ||
In december 1966 werd hij minister van Staat en wendde hij zich bewust af van de politiek. Zijn lichaam werd geleidelijk aan gesloopt door, naar later bleek, een ongeneeslijke ziekte; toch bleef hij actief op talloze terreinen. Jo Cals overleed op 57-jarige leeftijd. Hij werd begraven op de Rooms-katholieke begraafplaats Sint Petrus' Banden aan de Kerkhoflaan te Den Haag. | |||
{{bron|bronvermelding= | {{bron|bronvermelding= | ||
* Cals, Koopman in verwachtingen, 1914-1971, proefschrift P.F. van der Steen, | * Cals, Koopman in verwachtingen, 1914-1971, proefschrift P.F. van der Steen, 1969 | ||
* Scouting 100, Steen, J.H. van der, 2007 | * Scouting 100, Steen, J.H. van der, 2007 | ||
* http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/cals | * http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/cals | ||
Regel 61: | Regel 43: | ||
{{DEFAULTSORT:Cals, Jo}} | {{DEFAULTSORT:Cals, Jo}} | ||
[[Categorie:Persoon uit de scoutinggeschiedenis]] | [[Categorie:Persoon uit de scoutinggeschiedenis]] | ||
[[Categorie:Katholieke Verkenners]] |