Jo Cals: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Persoon | {{Persoon | ||
|Naam=Jozef Maria Laurens Theo Cals | |Naam=Jozef Maria Laurens Theo (Jo) Cals | ||
|Geslacht=man | |Geslacht=man | ||
|Beweging=Katholieke Verkenners | |Beweging=Katholieke Verkenners | ||
Regel 8: | Regel 8: | ||
|Geboortedatum=1914/07/18 | |Geboortedatum=1914/07/18 | ||
|Overlijdensplaats=Den Haag | |Overlijdensplaats=Den Haag | ||
|Overlijdensprovincie=Zuid-Holland | |||
|Overlijdensland=Nederland | |||
|Overlijdensdatum=1971/12/30 | |||
}} | }} | ||
'''Jozef Maria Laurens Theo | '''Jozef Maria Laurens Theo Cals''' was een Nederlandse advocaat, rechter, politicus en scout. Hij was minister-president van Nederland van 14 april 1965 tot 22 november 1966. In die periode leidde hij het kabinet Cals. | ||
Na zijn gymnasiumopleiding te Roermond (1927-1933) ging | Na zijn gymnasiumopleiding te Roermond (1927-1933) ging hij naar het groot-seminarie in Rolduc, met de bedoeling priester te worden. Maar in 1935 ging hij naar Nijmegen om aan de Radboud Universiteit rechten te studeren. Naast zijn studie was hij actief in het studentenleven, o.a. als senator en praeses van het Nijmeegsch Studenten Corps. | ||
Cals vestigde zich te Nijmegen als advocaat en procureur, werd in 1941 | Cals vestigde zich te Nijmegen als advocaat en procureur, werd in 1941 ook assistent aan de Radboud Universiteit bij zijn schoonvader en was ook in de periode van 1943 tot 1945 leraar economie, staatsinrichting en handelsrecht aan het Bisschoppelijk College te Roermond. Na de bevrijding van het zuiden van Nederland in 1944 bekleedde hij ook functies bij de Politieke Opsporings Dienst en het Militair Gezag en werd plv. kantonrechter te Nijmegen en plv. raadsheer in het Bijzonder Gerechtshof te Arnhem. | ||
Zijn politieke loopbaan begon in Nijmegen: lid van de nood-gemeenteraad van 1945-1946; oprichter van de KVP | Zijn politieke loopbaan begon in Nijmegen: lid van de nood-gemeenteraad van 1945-1946; oprichter van de Nijmeegse afdeling van de Katholieke Volkspartij (KVP) en tot in 1948 voorzitter van de KVP-fractie in de Nijmeegse raad. In dat jaar kwam hij in de Tweede Kamer, behorend tot de linkervleugel van de KVP-fractie. Deze functie combineerde hij, totdat hij in maart 1950 staatssecretaris werd op het ministerie van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen, met zijn activiteiten in beroep en vrije tijd. Daar waren belangrijke functies in de katholieke jeugdorganisatie bijgekomen: enige jaren na de bevrijding was hij [[hoofdkwartiercommissaris]] van de [[Katholieke Jeugdbeweging]] en in die hoedanigheid tevens plv. hoofdcommissaris van de [[Nederlandse Padvindersraad]] en van 1949 tot 1950 voorzitter van de Katholieke Jeugdraad van Nederland. In september 1952 aanvaardde hij de post van minister van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen. Zijn belangrijkste prestatie is de totstandkoming in 1963 van de Wet tot regeling van het Voortgezet Onderwijs (WVO), de zg. Mammoetwet. | ||
In | In december 1966 werd hij minister van Staat en wendde hij zich bewust af van de politiek. Zijn lichaam werd geleidelijk aan gesloopt door, naar later bleek, een ongeneeslijke ziekte; toch bleef hij actief op talloze terreinen. | ||
{{bron|bronvermelding= | |||
* http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/cals}} | |||
{{ | |||
[[Categorie: Persoon uit de scoutinggeschiedenis]] | {{DEFAULTSORT:Cals, Jo}} | ||
[[Categorie:Persoon uit de scoutinggeschiedenis]] | |||
[[Categorie:Katholieke Verkenners]] |
Versie van 23 okt 2020 11:29
Jozef Maria Laurens Theo Cals was een Nederlandse advocaat, rechter, politicus en scout. Hij was minister-president van Nederland van 14 april 1965 tot 22 november 1966. In die periode leidde hij het kabinet Cals.
Na zijn gymnasiumopleiding te Roermond (1927-1933) ging hij naar het groot-seminarie in Rolduc, met de bedoeling priester te worden. Maar in 1935 ging hij naar Nijmegen om aan de Radboud Universiteit rechten te studeren. Naast zijn studie was hij actief in het studentenleven, o.a. als senator en praeses van het Nijmeegsch Studenten Corps.
Cals vestigde zich te Nijmegen als advocaat en procureur, werd in 1941 ook assistent aan de Radboud Universiteit bij zijn schoonvader en was ook in de periode van 1943 tot 1945 leraar economie, staatsinrichting en handelsrecht aan het Bisschoppelijk College te Roermond. Na de bevrijding van het zuiden van Nederland in 1944 bekleedde hij ook functies bij de Politieke Opsporings Dienst en het Militair Gezag en werd plv. kantonrechter te Nijmegen en plv. raadsheer in het Bijzonder Gerechtshof te Arnhem.
Zijn politieke loopbaan begon in Nijmegen: lid van de nood-gemeenteraad van 1945-1946; oprichter van de Nijmeegse afdeling van de Katholieke Volkspartij (KVP) en tot in 1948 voorzitter van de KVP-fractie in de Nijmeegse raad. In dat jaar kwam hij in de Tweede Kamer, behorend tot de linkervleugel van de KVP-fractie. Deze functie combineerde hij, totdat hij in maart 1950 staatssecretaris werd op het ministerie van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen, met zijn activiteiten in beroep en vrije tijd. Daar waren belangrijke functies in de katholieke jeugdorganisatie bijgekomen: enige jaren na de bevrijding was hij hoofdkwartiercommissaris van de Katholieke Jeugdbeweging en in die hoedanigheid tevens plv. hoofdcommissaris van de Nederlandse Padvindersraad en van 1949 tot 1950 voorzitter van de Katholieke Jeugdraad van Nederland. In september 1952 aanvaardde hij de post van minister van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen. Zijn belangrijkste prestatie is de totstandkoming in 1963 van de Wet tot regeling van het Voortgezet Onderwijs (WVO), de zg. Mammoetwet.
In december 1966 werd hij minister van Staat en wendde hij zich bewust af van de politiek. Zijn lichaam werd geleidelijk aan gesloopt door, naar later bleek, een ongeneeslijke ziekte; toch bleef hij actief op talloze terreinen.