Technisch reglement (NPV, 1916)

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Versie door Egel (overleg | bijdragen) op 11 mrt 2022 om 09:45 (Nieuwe pagina aangemaakt met '==III. Uniformen en onderscheidingsteekens== ;Uniformen 1. Voor padvinders bestaat de uniform uit: :# Hoed met platten rand, slappen bol en stormband. :# Blouse met liggenden kraag, twee borstzakken en schouder- j lappen. :# Halsdoek in troepkleur, door koperen ring gehaald. :# Broek tot aan de knie. 5. Riem van bruin leder met kniphaken. :# Kousen met omgeslagen rand, deze rand in plaatselijke of andere, voor den geheelen troep gelijke, kleuren. De leide...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar:navigatie, zoeken

III. Uniformen en onderscheidingsteekens

Uniformen

1. Voor padvinders bestaat de uniform uit:

  1. Hoed met platten rand, slappen bol en stormband.
  2. Blouse met liggenden kraag, twee borstzakken en schouder- j lappen.
  3. Halsdoek in troepkleur, door koperen ring gehaald.
  4. Broek tot aan de knie. 5. Riem van bruin leder met kniphaken.
  5. Kousen met omgeslagen rand, deze rand in plaatselijke of andere, voor den geheelen troep gelijke, kleuren.

De leiders kunnen aan de P.V.’s toestaan, bij buitenoefeningen een kampmuts te dragen. Model en kleur van de uniformkleeding worden door het Hoofdbestuur vastgesteld.

2. Een padvinder behoort in liet bezit te zijn van de volgende uitrustingstukken,

  1. Zakmes.
  2. Rugzak.
  3. Blauwe cape of khaki jekker.
  4. Fluit met koord, voor de groepleiders en hunne plaatsvervangers is het koord wit, voor de overige P.V.’s bruin.
  5. Esschenhouten stok van ongeveer 1.60 M. lengte.

3. Het is wenschelijk dat bij grootere tochten of kampen elke groep bovendien voorzien is vaneen of meer lasso’s (te dragen over den linkerschouder), schoppen en bijlen (te dragen aan den riem), benevens touw, verbandmiddelen en naaigerei.
4. Op de uniform behoren geen andere dan P.V.-insignes gedragen te worden.
5. Padvinders in uniform mogen niet rooken «bn geen alcoholhoudenden drank gebruiken.
In bizondere omstandigheden, b.v. des avonds in een kamp, kunnen de leiders aan de oudere P.V.’s het rooken toestaan. 6. Voor leiders bestaat de uniform uit: 1. Hoed met platten rand, slappen bol en stormband. 2. Jas met liggenden kraag, borsten zijzakken, schouderbedekkingen, bruine leeren knoopen en lichten lederen riem. 3. Rijbroek, 4. Beenwindsels of kousen. 5. Troepleidersstokje. De leiders kunnen op de oefeningen desgewenscht de P.V.-uniform en kampmuts dragen. Onderscheidingstekken voor P.V.’s en leiders 1. Leerling-padvinders dragen de uniform zonder onderscheidingsteekenen. 2. Padvinders-3de klasse dragen op de linkerbovenmou w, midden tusschen schoudernaad en elleboog, het wapen van de N.P.V., in zijde geweven. 3. Padvinders-2de klasse dragen een oranje zijden bandje in V.-vorm onder dit wapen. 4. Padvinders-iste klasse dragen twee oranje zijden bandjes als voren, met 1 c.M. tusschenruimte. 5. Vak-in-ignes worden gedragen op de rechtermouw. 6. Groep(patrouille)leiders dragen een oranje zijden bandje om de linkerbovenmouw (5 c.M. onderden schoudernaad) en op de voorzijde van den bol van den hoed het N. P. V. wapen in wit metaal. Voorts wit fluitkoord en aan den stok een driehoekige oranje vlag, waarop in zwart een afbeelding van het dier, waaraan de groep haar naam ontleent. 7. Plaatsvervangers van de groepleiders dragen een groen zijden bandje als voren en wnt fluitkoord, 8. Tweede Vaandrigs dragen de P. V. uniform met twee oranje zijden bandjes als voren (met 1 c.M. tusschenruimte), metalen wapen op den hoed, wit fluitkoord. 9. Vaandrigs dragen de leidersuniform met paarse das; op den hoed tegen de linkerzijde van den bol het N. P. V. wapen in wit metaal met oranje rozet. 10. Hoplieden als voren met groene das en groene rozet. 11. Instructeurs kunnen de leidersuniform dragen met paarse das, zonder hoedinsigne ; op de linkerbovenmouw het vak-insigne, waarvoor zij als instructeur optreden. 12. Leden van afdeelingsbesturen, Districts-Commissarissen en Hoofdbestuursleden kunnen de leidersuniform dragen met zwarte das, hoedinsigne voor Districts-Commissarissen met roode rozet, voor de overigen zonder rozet. 13. In burgerkleeding kunnen allen, die bij de N.P.V. zijn aangesloten, het N.P.V. wapen dragen als dasspeld of knoopsgat-insigne ; voor P.V.’s van wit metaal, voor leiders van verguld metaal, voor leden van afdeelingsbesturen, Districts-Commissarissen en Hoofdbestuursleden van geglazuurd metaal. 14. Padvinders en leiders mogen een zespuntige ster van wit metaal dragen boven den linkerborstzak voor elk jaar werkelijken dienst sedert hunne installatie en benoeming; in plaats van vijf witte, wordt één vergulde ster gedragen. Onder werkelijken dienst worde hierbij verstaan een geregelde opkomst op de oefeningen ; de grens hiervan te bepalen door den leider. 15. Een bronzen eerepenning met getuigschrift kan door het Hoofdbestuur worden toegekend aan padvinders, die door bizonder handig of moedig optreden iemand het leven hebben gered, of door zoodanig optreden levensgevaar hebben weten te voorkomen, of die in buitengewone omstandigheden blijken hebben gegeven van bizondere flinkheid of moed. De toekenning van een eerepenning wordt door het bestuur van een afdeeling aan het Hoofdbestuur aangevraagd, onder overlegging van van een nauwkeurig verslag van het voorgevallene, zoo mogelijk bevestigd door getuigenverklaringen. 16. Aan personen, geen P.V. zijnde, die zich jegens de padvindersbeweging bizonder verdienstelijk hebben gemaakt, kan na verkregen goedkeuring van het Hoofdbestuur (aan te vragen met vermelding der redenen) een Swastika-teeken worden uitgereikt door een groep padvinders, door het bestuur van een afdeeling of door het Hoofdbestuur zelve. Onderscheidingsteekenen voor troepen Wapen en vlaggen \. De troepen worden onderscheiden naar een nummer en de kleur van den halsdoek. Bovendien kan op den schoudernaad van de linkermouw een bandje gedragen worden, waarop de naam der afdeeling en het nummer van de troep zijn geweven. 2. De groepen (patrouilles) van eenzelfden troep worden onderscheiden naar een een dierennaam ; bovendien kan het nummer der groep worden aangeduid door gekleurde schouderlappen of -linten, te bepalen door het afd.-bestuur. 3- Het wapen der N. P. V. bestaat uit de internatoinale padvindérslelie met het onderschrift : „Waakt”. De kleuren van het wapen zijn oranje en blauw. 4. De vlag der N. P. V. heeft vier kwartieren, waarvan links boven en rechts onder de Nederlandsche vlag, rechts boven en links onder het N. P. V.-wapen op wit veld. 5. De afdeelingen hebben een vlag gelijk aan die van de N. P. V., waarop bovendien de plaatsnaam vermeld staat. 6. Bovendien kan elke troep een vlag voeren inde troepkleur, waarop voorkomen het wapen van de N.P.V., het plaatselijk wapen of de plaatselijke kleuren, de naam der afdeeling en het nummer van de troep.


Vervolg van Hoofdstuk IV (Exameneischen) (Het eerste gedeelte van dit hoofdstuk komt voor in Pv.-blad no. 42). Eischen voor Groep{Patrouille)leiders 1. De Groepleider moet een flinke padvinder zijn, die tact heeft met andere jongens om te gaan en ze te leiden en aanleg heeft zijn kennis vaneen en ander aan anderen over te brengen. 2. Het verdient aanbeveling dat de Groepleider Pv.-iste klasse is, of anders Pv.-zde klasse, en bovendien voldoet aan de eischen betreffende eerste hulp bij ongelukken, tochtmaken, kaartlezen en uitzoeken kampplaats van het examen voor iste klasse, benevens van het vakinsigne Kok. 3. Hij moet in staat zijn een oefening te leiden met tenminste twee volledige groepen. 4. Hij moet de regels kennen van tenminste 6 buitenspelen en 4 zaalspelen. 5. Hij moet als voorganger kunnen optreden voor de oefeningen genoemd' inde schaal voor Lichamelijke Geoefendheid. 6. Hij moet onvoorbereid duidelijk een op te geven artikel van de Padvinders wet kunnen verklaren.

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.