Hij groeide op in een gereformeerd gezin, werd onderwijzer, ging theologie studeren en legde zijn examen af in de Gereformeerde Kerken. Na zijn huwelijk met Alberdina de Goede in 1924 trok R. Joh. de Boer als zendingspredikant naar Zuid-Afrika. Door problemen met zijn gezondheid gingen zij weer snel terug naar Nederland. In 1926 werden ze opnieuw uitgezonden. Ditmaal naar Sumatra. Hier bleven ze enkele jaren. Van 1932 tot 1937 stond ds. De Boer als predikant van de evangelisch lutherse gemeente in Wildervank. Van 1937 tot 1945 diende hij Weesp, van ’45 tot ’47 werkte hij als legerpredikant. Gedurende die periode - in 1946 om precies te zijn- werd hij toegelaten tot de bediening van het Woord in de Nederlandse Hervormde Kerk en zo kwam hij in 1947 in het kleine Veessen (gemeente Heerde) aan de IJssel terecht[1].