Bewerken van De Jutters (Den Helder)

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken
Nuvola apps important.svg
Waarschuwing

Je bent niet aangemeld. Jouw IP-adres wordt opgeslagen als je wijzigingen op deze pagina maakt.

Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.

Huidige versie Jouw tekst
Regel 1: Regel 1:
{{Groep
{{Groep
|IsOpgeheven=ja
|Groepsdas=Neckie rood-grijs.png
|Groepsdas=Neckie rood-grijs.png
|Naam=De Jutters
|Naam=De Jutters
Regel 21: Regel 20:
==Geschiedenis==
==Geschiedenis==
===1911 - 1921===
===1911 - 1921===
De afdeling "Helder" werd opgericht in 1911 als één van de eerste [[Afdeling#Begin_twintigste_eeuw|afdelingen]] van de [[Nederlandse Padvindersorganisatie]] onder voorzitterschap van Majoor der Artillerie [[Conrad Collette|C.J.M. Collette]], bijgestaan door een hele reeks schoolhoofden en officieren van Land- en Zeemacht, totaal 18 personen. Uit dit comité werd spoedig een dagelijksch bestuur gevormd, terwijl het erelidmaatschap werd aangeboden aan en aanvaard door de heren F.C.E.L. Koster, Schout bij Nacht en C.A. van der Brugghen, Garnizoens commandant. Volgens overlevering nam nog voor de oprichting een marineofficier, luitenant M. Heijbroek, op verzoek van enkele jongens de leiding van twaalf van hen op zich. De troep breidde zich uit en Den Helder kon in februari 1911 zo'n 240 padvinders aanmelden.  
De afdeling "Helder" werd opgericht in 1911 als één van de eerste afdelingen van de [[Nederlandse Padvindersorganisatie]] onder voorzitterschap van Majoor der Artillerie [[Conrad Collette|C.J.M. Collette]], bijgestaan door een hele reeks schoolhoofden en officieren van Land- en Zeemacht, totaal 18 personen. Uit dit comité werd spoedig een dagelijksch bestuur gevormd, terwijl het erelidmaatschap werd aangeboden aan en aanvaard door de heren F.C.E.L. Koster, Schout bij Nacht en C.A. van der Brugghen, Garnizoens commandant. Volgens overlevering nam nog voor de oprichting een marineofficier, luitenant M. Heijbroek, op verzoek van enkele jongens de leiding van twaalf van hen op zich. De troep breidde zich uit en Den Helder kon in februari 1911 zo'n 240 padvinders aanmelden.  
<ref>Vliegend blaadje 8 februari 1911 - pagina 1</ref><ref>De verkenner jaargang 27 no 3 pagina 52-53</ref>
<ref>Vliegend blaadje 8 februari 1911 - pagina 1</ref><ref>De verkenner jaargang 27 no 3 pagina 52-53</ref>
[[Image:Conrad Johan Martin Collette.jpg|left|thumb|[[Conrad Collette]]]]
[[Image:Conrad Johan Martin Collette.jpg|left|thumb|[[Conrad Collette]]]]
Regel 27: Regel 26:


Op de avond van de installatie konden de padvinders direct aan de slag. Zij hielpen een grote boerderijbrand blussen die ontstaan was door hevig onweer. Deze hulp kreeg tegenwerking van de omwonende boeren, die het bluswerk voor geld deden en van vrijwillige hulpverlening niets wilden weten. De padvinders zetten echter door en mochten hun hulp beloond zien met een volledige blussing.
Op de avond van de installatie konden de padvinders direct aan de slag. Zij hielpen een grote boerderijbrand blussen die ontstaan was door hevig onweer. Deze hulp kreeg tegenwerking van de omwonende boeren, die het bluswerk voor geld deden en van vrijwillige hulpverlening niets wilden weten. De padvinders zetten echter door en mochten hun hulp beloond zien met een volledige blussing.
<ref name="automatisch aangemaakt1">Vliegend blaadje 26 april 1911 - pagina 1</ref><ref name="automatisch aangemaakt1" /><ref>Vliegend blaadje 7 juni 1911 - pagina 1</ref><ref>Vliegend blaadje 12 augustus 1911 - pagina 2</ref>
<ref>Vliegend blaadje 26 april 1911 - pagina 1</ref><ref>Vliegend blaadje 26 april 1911 - pagina 1</ref><ref>Vliegend blaadje 7 juni 1911 - pagina 1</ref><ref>Vliegend blaadje 12 augustus 1911 - pagina 2</ref>


;1912
;1912
Regel 37: Regel 36:


;1913
;1913
Om het gebouw aan de Fortweg in stand te houden, werd op 16 januari 1913 in Casino een padvindersuitvoering gegeven. Een padvindersorkest bestaande uit piano, viool en mandoline, bracht "Boys be prepared" van Paul A. Rubbens ten gehore en voor het toneelstuk was art.5 van de padvinderswet als uitgangspunt genomen; "Een padvinder is altijd beleefd en ridderlijk". De avond werd ook gebruikt voor installaties van padvinders en uitreiken van vakinsignes. Door voorzitter Collette werden twee leden tot 1e klaspadvinder gepromoveerd en hij vertelde dat het animo voor het behalen van vakinsignes groot is. De insignes smid, wielrijder, bespieder, loodgieter, technicus, wegwijzer en pionier werden uitgereikt. Onder de genodigden bevond zich de voorzitter van de senaat van het Korps Adelborsten en hij schonk een krans voor het clubhuis. De heer Collette bedankte het korps voor alle medewerking die ze hadden verleend. De troep kreeg voor hun kampen tenten en keukengereedschappen te leen. In 1913 was al sprake van padvindsters, want er werd namelijk een ernstige waarschuwing gegeven aan padvinders en padvindsters om niet te gaan pootje baden, want dat zou ongezond zijn.<ref name="automatisch aangemaakt2">Reunie 1981: blaadje 70 jaar in vogelvlucht</ref>
Om het gebouw aan de Fortweg in stand te houden, werd op 16 januari 1913 in Casino een padvindersuitvoering gegeven. Een padvindersorkest bestaande uit piano, viool en mandoline, bracht "Boys be prepared" van Paul A. Rubbens ten gehore en voor het toneelstuk was art.5 van de padvinderswet als uitgangspunt genomen; "Een padvinder is altijd beleefd en ridderlijk". De avond werd ook gebruikt voor installaties van padvinders en uitreiken van vakinsignes. Door voorzitter Collette werden twee leden tot 1e klaspadvinder gepromoveerd en hij vertelde dat het animo voor het behalen van vakinsignes groot is. De insignes smid, wielrijder, bespieder, loodgieter, technicus, wegwijzer en pionier werden uitgereikt. Onder de genodigden bevond zich de voorzitter van de senaat van het Korps Adelborsten en hij schonk een krans voor het clubhuis. De heer Collette bedankte het korps voor alle medewerking die ze hadden verleend. De troep kreeg voor hun kampen tenten en keukengereedschappen te leen. In 1913 was al sprake van padvindsters, want er werd namelijk een ernstige waarschuwing gegeven aan padvinders en padvindsters om niet te gaan pootje baden, want dat zou ongezond zijn.<ref>Reunie 1981: blaadje 70 jaar in vogelvlucht</ref>


[[Image:Alexander Slingervoet Ramondt.png|left|thumb|[[Alexander Slingervoet Ramondt]]]]
[[Image:Alexander Slingervoet Ramondt.png|left|thumb|[[Alexander Slingervoet Ramondt]]]]
Regel 48: Regel 47:
De heer F.E. de Nijs Bik, 2e luitenant der infantrie werd troepleider, die door de heren G. Heshuijzen, 2e luitenant van de Genie en Th. Boers, 2e luitenant van de infantrie, bijgestaan werd. De heer H.M. Ilsinger en de heer G.J. Ranneft werden assistent troepleiders. Het clublokaal kreeg een inrichting voor het opvangen van radiotelegrafische seinen, met goedkeuring van de minister van waterstaat.
De heer F.E. de Nijs Bik, 2e luitenant der infantrie werd troepleider, die door de heren G. Heshuijzen, 2e luitenant van de Genie en Th. Boers, 2e luitenant van de infantrie, bijgestaan werd. De heer H.M. Ilsinger en de heer G.J. Ranneft werden assistent troepleiders. Het clublokaal kreeg een inrichting voor het opvangen van radiotelegrafische seinen, met goedkeuring van de minister van waterstaat.
In december werd het houten gebouwtje aan de fortweg geheel door storm vernield, waardoor de troep dakloos werd.
In december werd het houten gebouwtje aan de fortweg geheel door storm vernield, waardoor de troep dakloos werd.
<ref>Heldersche Courant - 16 februari 1915 - pagina 2</ref><ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB14:002322055:00009 De Padvinder jaargang 4 1914 no 158 pagina 567]</ref><ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB14:002322062:00007 De Padvinder jaargang 4 1914 no 165 pagina 789]</ref>
<ref>Heldersche Courant - 16 februari 1915 - pagina 2</ref><ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB14:002322055:00009 De Padvinder jaargang 4 1914 no 158 pagina 567]</ref><ref>[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB14:002322062:00007 De padvinder jaargang 4 1914 no 165 pagina 789]</ref>


;1915
;1915
[[Image:1915 Kotterjacht Collette Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|left|thumb|Kotterjacht "Collette" Groep 1 De Jutters Den Helder 1915 foto: A. Slingervoet Ramondt]]
[[Image:1915 Kotterjacht Collette Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|left|thumb|Kotterjacht "Collette" Groep 1 De Jutters Den Helder 1915]]
In februari 1915 kreeg de troep van Vice-admiraal, de heer Naudin ten Cate, de beschikking over een vrijstaand stenen wachtlokaaltje aan het eind van de Torensteeg, genaamd de Noorderwacht om als troephuis te gebruiken voor de duur van de mobilisatie. Er werd een watertroep opgericht, die de beschikking kreeg over een kotterjacht van 12 meter, die de naam "Collette" kreeg. Daarmee werden vele avonturen beleefd. De heer Ranneft werd troepleider en op 11 december werd de troep onderdeel van [[De Nederlandse Padvinders]].
In februari 1915 kreeg de troep van Vice-admiraal, de heer Naudin ten Cate, de beschikking over een vrijstaand stenen wachtlokaaltje aan het eind van de Torensteeg, genaamd de Noorderwacht om als troephuis te gebruiken voor de duur van de mobilisatie. Er werd een watertroep opgericht, die de beschikking kreeg over een kotterjacht van 12 meter, die de naam "Collette" kreeg. Daarmee werden vele avonturen beleefd. De heer Ranneft werd troepleider en op 11 december werd de troep onderdeel van [[De Nederlandse Padvinders]].
<ref>De Padvinder jaargang 1 1915 no 8</ref>
<ref>De Padvinder jaargang 1 1915 no 8</ref>
Regel 61: Regel 60:
;1917
;1917
Door gebrek aan vrijwilligers voor de leiding werd een oproep gedaan en de nadruk werd gelegd op het opvoedkundig karakter van de padvinderij, maar dan zonder het strenge masker van de schoolmeester. Het moesten personen zijn die liefde voor de natuur kunnen opwekken, die onderlinge verdraagzaamheid kunnen bevorderen, die bedrijvigheid en handigheid kunnen aanmoedigen, dat alles door zich met toewijding te kunnen verplaatsen in de sfeer van gevoelen en denken van een jongen. Voor een bestuursfunctie werden vooral vrijwilligers uit de onderwijzerswereld gevraagd.<ref>Heldersche Courant - 27 maart 1917 - pagina 1</ref>  
Door gebrek aan vrijwilligers voor de leiding werd een oproep gedaan en de nadruk werd gelegd op het opvoedkundig karakter van de padvinderij, maar dan zonder het strenge masker van de schoolmeester. Het moesten personen zijn die liefde voor de natuur kunnen opwekken, die onderlinge verdraagzaamheid kunnen bevorderen, die bedrijvigheid en handigheid kunnen aanmoedigen, dat alles door zich met toewijding te kunnen verplaatsen in de sfeer van gevoelen en denken van een jongen. Voor een bestuursfunctie werden vooral vrijwilligers uit de onderwijzerswereld gevraagd.<ref>Heldersche Courant - 27 maart 1917 - pagina 1</ref>  
[[Image:1898 Theater Tivoli Molenstraat Den Helder Holland.jpg|left|thumb|Foto gemaakt vanaf de Nieuwe Kerk met langs de drie markiezen de Bierstraat met rechts op de hoek modezaak De Magneet, daartegenover de brugwachterswoning. In het midden links, op de driesprong met de Molenstraat Theater Tivoli 1898]]
 
Ook had de vereniging gebrek aan geld en er werd besloten om op 10 en 11 april een tentoonstelling te houden om donaties te ontvangen. De tentoonstelling werd gehouden in de grote zaal van Tivoli en werd geopend met een toespraak van de waarnemend voorzitter, de heer Jos. M.C. Haak. De organisatie van de tentoonstelling was bijna geheel het werk van de ijverige leider hopman Slingervoet Ramondt en de heer Haak bracht hem daarvoor hulde. De padvinders verkochten hun zelf gemaakte artikelen en er werden bonnetjes verkocht voor koppen thee en gebakjes. De avond werd opgeluisterd door Volkszang onder begeleiding van de heer Branda. Voor de jongeren was er een grabbelbak en elektrisch visvermaak. Het was een geslaagde avond met veel animo. De voorzitter, de heer kolonel T. Dell, die binnenkort de vereniging ging verlaten, had als zo danig bedankt. Een jaar na zijn vertrek richtte de heer Dell een afdeling in Zwolle op.<ref>Heldersche Courant - 12 april 1917 - pagina 1</ref>
Ook had de vereniging gebrek aan geld en er werd besloten om op 10 en 11 april een tentoonstelling te houden om donaties te ontvangen. De tentoonstelling werd gehouden in de grote zaal van Tivoli en werd geopend met een toespraak van de waarnemend voorzitter, de heer Jos. M.C. Haak. De organisatie van de tentoonstelling was bijna geheel het werk van de ijverige leider hopman Slingervoet Ramondt en de heer Haak bracht hem daarvoor hulde. De padvinders verkochten hun zelf gemaakte artikelen en er werden bonnetjes verkocht voor koppen thee en gebakjes. De avond werd opgeluisterd door Volkszang onder begeleiding van de heer Branda. Voor de jongeren was er een grabbelbak en elektrisch visvermaak. Het was een geslaagde avond met veel animo. De voorzitter, de heer kolonel T. Dell, die binnenkort de vereniging ging verlaten, had als zo danig bedankt. Een jaar na zijn vertrek richtte de heer Dell een afdeling in Zwolle op.<ref>Heldersche Courant - 12 april 1917 - pagina 1</ref>


Regel 73: Regel 72:
[[Image:1918 Roeiboot Sint Joris Jutters 1 Den Helder.jpg|left|thumb|Roeiboot Sint Joris Groep 1 Den Helder 1918]]
[[Image:1918 Roeiboot Sint Joris Jutters 1 Den Helder.jpg|left|thumb|Roeiboot Sint Joris Groep 1 Den Helder 1918]]
De heer Westerveld had het voorzitterschap overgenomen van de heer Haak. Twee tenten werden aangeschaft en een volgend troepenlokaal werd betrokken in de Oostslootstraat. Er werd een luisterstation voor draadloze telegrafie ingericht voor hen die geïnteresseerd waren in elektriciteit. Het kotterjacht Collette werd een te duur paardje op stal voor de vereniging en werd verkocht. Een nieuwe roeiboot werd aangeschaft om gelegenheid te geven tot het beoefenen van de roeisport en was voor het grootste deel verkregen uit bijdragen van het Hoofdbestuur. De roeiboot werd eind maart gedoopt met de naam Sint Joris. De bemanning was een complete patrouille en stond onder leiding van een roeischout. Na een kort toespraakje van de directeur van het Rijkswerf, de heer Westerveld, werd de boot te water gelaten en de heer Boon, leerling van de Zeevaartschool, nam plaats aan het roer.
De heer Westerveld had het voorzitterschap overgenomen van de heer Haak. Twee tenten werden aangeschaft en een volgend troepenlokaal werd betrokken in de Oostslootstraat. Er werd een luisterstation voor draadloze telegrafie ingericht voor hen die geïnteresseerd waren in elektriciteit. Het kotterjacht Collette werd een te duur paardje op stal voor de vereniging en werd verkocht. Een nieuwe roeiboot werd aangeschaft om gelegenheid te geven tot het beoefenen van de roeisport en was voor het grootste deel verkregen uit bijdragen van het Hoofdbestuur. De roeiboot werd eind maart gedoopt met de naam Sint Joris. De bemanning was een complete patrouille en stond onder leiding van een roeischout. Na een kort toespraakje van de directeur van het Rijkswerf, de heer Westerveld, werd de boot te water gelaten en de heer Boon, leerling van de Zeevaartschool, nam plaats aan het roer.
<ref>Heldersche Courant - 7 februari 1918 - pagina 1</ref><ref>De Padvinder jaargang 3 1918 no 37 pagina 1254</ref><ref>Heldersche Courant - 26 maart 1918 - pagina 2</ref><ref>De Padvinder jaargang 4 1918 no 39 pagina 1315</ref><ref>De Padvinder jaargang 4 1918 no 41 pagina 1367</ref>
<ref>Heldersche Courant - 7 februari 1918 - pagina 1</ref><ref>De Padvinder jaargang 3 1918 no 37 pagina 1254</ref><ref>Heldersche Courant - 26 maart 1918 - pagina 2</ref><ref>De Padvinder jaargang 4 1918 no 39 pagina 1315</ref><ref>De padvinder jaargang 4 1918 no 41 pagina 1367</ref>


;1919
;1919
Regel 97: Regel 96:
De afdeling Helder van de Nederlandse Padvinders bestaat 10 jaar en dat werd feestelijk gevierd in de grote zaal van Casino. Het padvindersorkest was aanwezig en de heer Th. F. van Mierlo hield een feestrede. De heer Wolmers had veel succes met zijn demonstratie Zweedse gymnastiek en ook de komische scene Het lid der Apenpatrouille en de scene uit oorlogstijd De Spion kregen veel applaus. De nieuwe afdeling van de meisjespadvinders maakte flinke indruk en mevrouw Metzelaar-Denker Huneman bedankte namens de ouders de aanwezige burgemeester, de heer Houwing. Een vliegmachine uit de Kooi was 's middags opgestegen met een flink aantal strooibiljetten, waarmee een deel van de gemeente overstrooid werd. Bij mevrouw [[Julie Laurence Redeke-Hoek|Redeke-Hoek]] konden nieuwe padvindsters zich voor [[I.N.K.A.|de meisjes afdeling]] inschrijven. De heer Franssen was voorzitter van de afdeling. Op 10 juli hield de afdeling De Vereeniging der Meisjesgezellen haar eerste installaties.<ref>Heldersche Courant - 31 maart 1921 - pagina 5</ref>
De afdeling Helder van de Nederlandse Padvinders bestaat 10 jaar en dat werd feestelijk gevierd in de grote zaal van Casino. Het padvindersorkest was aanwezig en de heer Th. F. van Mierlo hield een feestrede. De heer Wolmers had veel succes met zijn demonstratie Zweedse gymnastiek en ook de komische scene Het lid der Apenpatrouille en de scene uit oorlogstijd De Spion kregen veel applaus. De nieuwe afdeling van de meisjespadvinders maakte flinke indruk en mevrouw Metzelaar-Denker Huneman bedankte namens de ouders de aanwezige burgemeester, de heer Houwing. Een vliegmachine uit de Kooi was 's middags opgestegen met een flink aantal strooibiljetten, waarmee een deel van de gemeente overstrooid werd. Bij mevrouw [[Julie Laurence Redeke-Hoek|Redeke-Hoek]] konden nieuwe padvindsters zich voor [[I.N.K.A.|de meisjes afdeling]] inschrijven. De heer Franssen was voorzitter van de afdeling. Op 10 juli hield de afdeling De Vereeniging der Meisjesgezellen haar eerste installaties.<ref>Heldersche Courant - 31 maart 1921 - pagina 5</ref>


[[Image:1921 Woodcraft Ten Cate John Hargrave Alexander Slingervoet Ramondt Jutters 1 Den Helder.jpg|right|thumb|Woodcraftconferentie 1921 [[Piet ten Kate|Piet ten Kate]], [[John Hargrave|John Hargrave]], [[Alexander Slingervoet Ramondt|Alexander Slingervoet Ramondt]]]]
[[Image:1921 Woodcraft Ten Cate John Hargrave Alexander Slingervoet Ramondt Jutters 1 Den Helder.jpg|right|thumb|Woodcraftconferentie 1921 Piet Ten Cate, John Hargrave, Alexander Slingervoet Ramondt]]
Met 22 jongens en twee "vaans" en de "hop" werd tien dagen fijn gekampeerd in de bossen. De hopman gaf rondom het grote kampvuur een fuifje ter gelegenheid van zijn verjaardag. Over de vele avonturen werden nog vele avonden in het troephuis of bij de hopman of vaandrigs thuis besproken: Wodans eiken, nachtwacht, egels waar je op lag te slapen, emmer melk verloren dus geen pudding toe, tocht naar Kleef, fietstochten in de omtrek, dineren bij een Arnhemse padvinder aan huis, padvinders van andere plaatsen gesproken, enz. In juni vertrok 1e vaandrig Dekker naar Hamburg. Hopman Slingervoet Ramondt, ook voorzitter van de Algemene Leidersraad, bezocht het evenement op [[Kampeerterrein Eerde|Eerde]] waar een woodcraftconferentie werd gehouden en daar ontmoette hij de spreker [[John Hargrave]] (White-Fox) en hopman [[Piet ten Kate|P. ten Kate]], leider van het kamp.<ref>De Padvinder jaargang 7 1921 no 33 pagina 430</ref><ref>De Padvinder jaargang 7 1921 no 20 pagina 1</ref>
Met 22 jongens en twee "vaans" en de "hop" werd tien dagen fijn gekampeerd in de bossen. De hopman gaf rondom het grote kampvuur een fuifje ter gelegenheid van zijn verjaardag. Over de vele avonturen werden nog vele avonden in het troephuis of bij de hopman of vaandrigs thuis besproken: Wodans eiken, nachtwacht, egels waar je op lag te slapen, emmer melk verloren dus geen pudding toe, tocht naar Kleef, fietstochten in de omtrek, dineren bij een Arnhemse padvinder aan huis, padvinders van andere plaatsen gesproken, enz. In juni vertrok 1e vaandrig Dekker naar Hamburg. Hopman Slingervoet Ramondt, ook voorzitter van de Algemene Leidersraad, bezocht het evenement op [[Kampeerterrein Eerde|Eerde]] waar een woodcraftconferentie werd gehouden en daar ontmoette hij de spreker [[John Hargrave]] (White-Fox) en hopman [[Piet ten Kate|P. ten Kate]], leider van het kamp.<ref>De Padvinder jaargang 7 1921 no 33 pagina 430</ref><ref>De Padvinder jaargang 7 1921 no 20 pagina 1</ref>


Regel 108: Regel 107:


;1923
;1923
[[Image:1923 Dijkstraat Den Helder.jpg|left|thumb|Dijkstraat Den Helder 1923]][[Image:1903 Den Helder Schouwburg Casino Kanaalweg Directeur Philip Mozes Polak.jpg|thumb|Schouwburg Casino aan de Kanaalweg met directeur Philip Mozes Polak. Den Helder 1903]]
[[Image:1923 Dijkstraat Den Helder.jpg|left|thumb|Dijkstraat Den Helder 1923]]
Na lange besprekingen en een algemene ledenvergadering werd een nieuw troephuis betrokken aan de Dijkstraat 87, waarin voorheen het dansinstituut van de gebroeders Polak gevestigd was en door de secretaris de heer Slingervoet Ramondt voor zijn persoonlijke rekening was aangekocht. Eind juli werd het nieuwe troephuis geopend en door de padvinders ingericht met hulp van enige ouders. Het jaarlijkse troepkamp, van 13 t/m 24 augustus werd gehouden op het officiële NPV-kampcentrum [[Ada's Hoeve]], waar de hopman met 12 jongens een genoeglijke, leerzame en opwekkende tijd doorbracht. De verbandlessen van de ziekenverpleger de heer Vonk zijn stopgezet en er was aan de heer Minkema gevraagd of hij een opvolger kan regelen. De gymnastieklessen zouden door de heer Stam gegeven kunnen worden, maar voorzitter de heer Franssen had bezwaar gemaakt vanwege de hoge financiële kosten. Op 31 september werd een patrouillewedstrijd gehouden, die bestond uit tijdafstand, getal en gewichtsschatten, geblinddoekt schrijven en knopen leggen. Deze wedstrijd was de laatste van een groep wedstrijden en werd gewonnen door de patrouille Zeemeeuwen. Op 27 en 28 december werd in Casino het 12-1/2 jarig bestaan van de afdeling herdacht met een tentoonstelling en een fancy fair.  Vaandrig Mos had met eervol ontslag de troep verlaten.<ref>De Padvinder jaargang 9 1922 no 18 pagina 20</ref>
Na lange besprekingen en een algemene ledenvergadering werd een nieuw troephuis betrokken aan de Dijkstraat 87, waarin voorheen het dansinstituut van de gebroeders Polak gevestigd was en door de secretaris de heer Slingervoet Ramondt voor zijn persoonlijke rekening was aangekocht. Eind juli werd het nieuwe troephuis geopend en door de padvinders ingericht met hulp van enige ouders. Het jaarlijkse troepkamp, van 13 t/m 24 augustus werd gehouden op het officiële NPV-kampcentrum [[Ada's Hoeve]], waar de hopman met 12 jongens een genoeglijke, leerzame en opwekkende tijd doorbracht. De verbandlessen van de ziekenverpleger de heer Vonk zijn stopgezet en er was aan de heer Minkema gevraagd of hij een opvolger kan regelen. De gymnastieklessen zouden door de heer Stam gegeven kunnen worden, maar voorzitter de heer Franssen had bezwaar gemaakt vanwege de hoge financiële kosten. Op 31 september werd een patrouillewedstrijd gehouden, die bestond uit tijdafstand, getal en gewichtsschatten, geblinddoekt schrijven en knopen leggen. Deze wedstrijd was de laatste van een groep wedstrijden en werd gewonnen door de patrouille Zeemeeuwen. Op 27 en 28 december werd in Casino het 12-1/2 jarig bestaan van de afdeling herdacht met een tentoonstelling en een fancy fair.  Vaandrig Mos had met eervol ontslag de troep verlaten.<ref>De Padvinder jaargang 9 1922 no 18 pagina 20</ref>


Regel 117: Regel 116:


In december werd er een algemene vergadering gehouden. Wegens het periodiek aftreden van het bestuurslid de heer Van Dok en wegens het vertrek van de heer Franssen en het bedanken van de heer Maas, moesten een drietal nieuwe bestuursleden gekozen worden. De heer Van Dok stelde zich herkiesbaar, terwijl het bestuur de heren H.H. Tuinstra en Klop als kandidaten voorstelde.<ref>Heldersche Courant - 16 december 1924 - pagina 5</ref>
In december werd er een algemene vergadering gehouden. Wegens het periodiek aftreden van het bestuurslid de heer Van Dok en wegens het vertrek van de heer Franssen en het bedanken van de heer Maas, moesten een drietal nieuwe bestuursleden gekozen worden. De heer Van Dok stelde zich herkiesbaar, terwijl het bestuur de heren H.H. Tuinstra en Klop als kandidaten voorstelde.<ref>Heldersche Courant - 16 december 1924 - pagina 5</ref>
Rond deze tijd werd de stam van groep 1 opgericht. Oubaas Gommes schrijft in 1933: "Onze stam is zeer jong, niet wat de oprichtingsdatum betreft, want hij bestaat ongeveer 10 jaar."
   
   
;1925
;1925
Regel 128: Regel 125:
Gedurende 1925-1926 nam hopman Slingervoet Ramondt afscheid van Groep 1. In het blad De Padvinder, waarin hij veelvuldig voor komt, wordt geen melding gemaakt van zijn vertrek bij de padvinderij. Wel kwam hij nog jaren langs bij de Helderse groep, bleef zeer actief op het terrein van de wetenschap, was leraar en zat in verschillende commissies en besturen in Den Helder. Op 22 juli trouwde hij met Nelly Bierman.
Gedurende 1925-1926 nam hopman Slingervoet Ramondt afscheid van Groep 1. In het blad De Padvinder, waarin hij veelvuldig voor komt, wordt geen melding gemaakt van zijn vertrek bij de padvinderij. Wel kwam hij nog jaren langs bij de Helderse groep, bleef zeer actief op het terrein van de wetenschap, was leraar en zat in verschillende commissies en besturen in Den Helder. Op 22 juli trouwde hij met Nelly Bierman.


[[File:Liesbeth Redeke-Hoek met haar kinderen.jpg|left|thumb|[[Liesbeth Redeke-Hoek|Liesbeth Redeke-Hoek]] (IVAG) met haar kinderen: [[Lies Redeke|Lies]], Pauline, Johan en David. Allen zijn lid van de padvinderij. Achter hen de Sint Joris roeisloep. Den Helder omstreeks 1926]]
[[File:Esther Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck.jpg|thumb|Esther Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck]]
Op 3 december hielden de Helderse Padvindsters een bijeenkomst in het Militair Tehuis in de Spoorstraat. Als spreekster werd uitgenodigd mevrouw [[Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck|Wijnandts Francken-Dyserinck]] uit Den Haag. Rond 8 uur opende mevrouw Dekker-Klik de avond en vertelde dat het 6 jaar geleden was dat de vereniging werd opgericht en dat slechts één lid uit de eerste ronde nog steeds trouw aanwezig was, namelijk Ali Kwast, die een woord van hulde toekwam. Verder werd mevrouw [[Julie Laurence Redeke-Hoek|Redeke]] genoemd, die vanaf de oprichting de vereniging met raad en daad gesteund had en nog steeds op alle mogelijke manieren betrokken was bij de padvindsters. Voor haar trouwe dienst overhandigde mevrouw Dekker-Klik haar de verenigingsster.  
Op 3 december hielden de Helderse Padvindsters een bijeenkomst in het Militair Tehuis in de Spoorstraat. Als spreekster werd uitgenodigd mevrouw [[Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck|Wijnandts Francken-Dyserinck]] uit Den Haag. Rond 8 uur opende mevrouw Dekker-Klik de avond en vertelde dat het 6 jaar geleden was dat de vereniging werd opgericht en dat slechts één lid uit de eerste ronde nog steeds trouw aanwezig was, namelijk Ali Kwast, die een woord van hulde toekwam. Verder werd mevrouw [[Julie Laurence Redeke-Hoek|Redeke]] genoemd, die vanaf de oprichting de vereniging met raad en daad gesteund had en nog steeds op alle mogelijke manieren betrokken was bij de padvindsters. Voor haar trouwe dienst overhandigde mevrouw Dekker-Klik haar de verenigingsster.  


[[File:Esther Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck.jpg|thumb|[[Esther Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck|Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck]]]]
De spreekster mevrouw Wijnandts Francken-Dyserinck was als Nederlandse afgevaardigde aanwezig geweest op het 2e internationale congres van de padvindsters in Amerika. Van haar reis en bevindingen in het land van de vrijheid had zij een interessante serie foto's meegebracht, die zij met behulp van de heer Groen vertoonde. De overtocht naar Engeland was te zien en de ontvangst van de vertegenwoordigers van de verschillende landen door Engelse prinses Mary. Verder toonde zij de reis naar New York met de grote oceaanstomer Olympia, de aankomst in de haven van New York, waarvan het Vrijheidsbeeld al op verre afstand zichtbaar was. In New York werden de dames hartelijk ontvangen door de burgemeester en daarna werd de reis vervolgd naar Boston, het doel van de tocht. Er waren foto's van het uitgestrekte kamp in Boston en verschillende spelen en demonstraties door 3000 padvindsters. Het had mevrouw Wijnandts Francken-Dyserinck getroffen dat er zo uitstekende en eensgezinde geest onder de Amerikaanse padvindsters heerste. Als voorbeeld vertelde ze over een meisje uit Cuba, dat op 19-jarige leeftijd van de padvinderij hoorde en naar het kamp afreisde zonder en woord Engels te kennen. Ondanks alle moeilijkheden hield ze vol en binnen een half jaar was zij geheel van de padvinderij op de hoogte en voerde de padvinderij in haar eigen omgeving met heel veel succes in. Mevrouw Wijnandts Francken-Dyserinck vertelde over dat in Amerika nog steeds minachting bestond tegen Afro-Amerikanen, hoewel zij voor de wet gelijkgesteld zijn. Onder de padvindsters bevonden zich vele Afro-Amerikanen, het vooroordeel was geheel verdwenen en men ging zeer kameraadschappelijk met elkaar om. Verder waren in Amerika, veel meer dan in Nederland, de hele arme kinderen lid van de padvindersverenigingen. Deze kinderen, die leefden in de ellendigste achterbuurten, hebben de meeste frisse lucht en beweging nodig en men was in Amerika over het standsverschil heengestapt. Onder de padvinderij had daar een verbroedering plaatsgevonden.  
De spreekster mevrouw Wijnandts Francken-Dyserinck was als Nederlandse afgevaardigde aanwezig geweest op het 2e internationale congres van de padvindsters in Amerika. Van haar reis en bevindingen in het land van de vrijheid had zij een interessante serie foto's meegebracht, die zij met behulp van de heer Groen vertoonde. De overtocht naar Engeland was te zien en de ontvangst van de vertegenwoordigers van de verschillende landen door Engelse prinses Mary. Verder toonde zij de reis naar New York met de grote oceaanstomer Olympia, de aankomst in de haven van New York, waarvan het Vrijheidsbeeld al op verre afstand zichtbaar was. In New York werden de dames hartelijk ontvangen door de burgemeester en daarna werd de reis vervolgd naar Boston, het doel van de tocht. Er waren foto's van het uitgestrekte kamp in Boston en verschillende spelen en demonstraties door 3000 padvindsters. Het had mevrouw Wijnandts Francken-Dyserinck getroffen dat er zo uitstekende en eensgezinde geest onder de Amerikaanse padvindsters heerste. Als voorbeeld vertelde ze over een meisje uit Cuba, dat op 19-jarige leeftijd van de padvinderij hoorde en naar het kamp afreisde zonder en woord Engels te kennen. Ondanks alle moeilijkheden hield ze vol en binnen een half jaar was zij geheel van de padvinderij op de hoogte en voerde de padvinderij in haar eigen omgeving met heel veel succes in. Mevrouw Wijnandts Francken-Dyserinck vertelde over dat in Amerika nog steeds minachting bestond tegen Afro-Amerikanen, hoewel zij voor de wet gelijkgesteld zijn. Onder de padvindsters bevonden zich vele Afro-Amerikanen, het vooroordeel was geheel verdwenen en men ging zeer kameraadschappelijk met elkaar om. Verder waren in Amerika, veel meer dan in Nederland, de hele arme kinderen lid van de padvindersverenigingen. Deze kinderen, die leefden in de ellendigste achterbuurten, hebben de meeste frisse lucht en beweging nodig en men was in Amerika over het standsverschil heengestapt. Onder de padvinderij had daar een verbroedering plaatsgevonden.  


Regel 145: Regel 141:
De Tijgerpatrouille was opgedoekt en daarvoor in de plaats was een nieuwe Zwaluwenpatrouille opgericht onder leiding van S. Zandstra en B. Melis.
De Tijgerpatrouille was opgedoekt en daarvoor in de plaats was een nieuwe Zwaluwenpatrouille opgericht onder leiding van S. Zandstra en B. Melis.


In december werd een groepsblad opgericht, een gestencild blaadje met wederwaardigheden uit die dagen. Er zijn inmiddels ook [[welpen]] bij de troep gekomen en de vereniging komt in het systeem van groepen.<ref name="automatisch aangemaakt2" />
In december werd een groepsblad opgericht, een gestencild blaadje met wederwaardigheden uit die dagen. Er zijn inmiddels ook [[welpen]] bij de troep gekomen en de vereniging komt in het systeem van groepen.<ref>Reunie 1981: blaadje 70 jaar in vogelvlucht</ref>


;1928
;1928
Regel 151: Regel 147:


;1929
;1929
[[Image:1929 Voortrekkersstam Groeps Leider Carel Colthof en links Assistent Joop Triest Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|left|thumb|Voortrekkersstam met in het midden groepsleider Carel Colthof en staand rechts assistent-groepsleider Joop Triest Groep 1 De Jutters Den Helder 1929]]
[[Image:1929 Voortrekkersstam Groeps Leider Carel Colthof en links Assistent Joop Triest Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|left|thumb|Voortrekkersstam met groepsleider Carel Colthof en links assistent-groepsleider Joop Triest Groep 1 De Jutters Den Helder 1929]]
Op 25 februari werd in Den Helder de tweede groep opgericht en het werd een afdeling van de [[CJMV-padvinderij|Christelijke Jonge Mannen Padvinders Vereeniging]] in Nederland. Het initiatief werd genomen door een aantal personen van het bestuur en ook op verzoek van jongelui, o.a. van Joop Triest, een ijverig lid van de troep van de NVP-afdeling. Enige tijd later werd er ook een derde groep opgericht, want de belangstelling voor de katholieke verkennersvereniging was stijgende en er waren in 1929 nog voor de bisschoppelijke goedkeuring meerdere katholieke troepen opgericht in het land. In Rotterdam drie, Amsterdam twee, Den Haag vijf, Utrecht vier en verder in Schiedam, Haarlem, Tilburg, Breda, Roermond en Den Helder. Zodra de bisschoppelijke goedkeuring in 1930 een feit was geworden werden overal in het land afdelingen van de [[Katholieke Verkenners]] opgericht.<ref>Heldersche Courant - 2 maart 1929 - pagina 10</ref><ref>Heldersche Courant - 5 maart 1929 - pagina 7</ref>
Op 25 februari werd in Den Helder de tweede groep opgericht en het werd een afdeling van de [[CJMV-padvinderij|Christelijke Jonge Mannen Padvinders Vereeniging]] in Nederland. Het initiatief werd genomen door een aantal personen van het bestuur en ook op verzoek van jongelui, o.a. van Joop Triest, een ijverig lid van de troep van de NVP-afdeling. Enige tijd later werd er ook een derde groep opgericht, want de belangstelling voor de katholieke verkennersvereniging was stijgende en er waren in 1929 nog voor de bisschoppelijke goedkeuring meerdere katholieke troepen opgericht in het land. In Rotterdam drie, Amsterdam twee, Den Haag vijf, Utrecht vier en verder in Schiedam, Haarlem, Tilburg, Breda, Roermond en Den Helder. Zodra de bisschoppelijke goedkeuring in 1930 een feit was geworden werden overal in het land afdelingen van de [[Katholieke Verkenners]] opgericht.<ref>Heldersche Courant - 2 maart 1929 - pagina 10</ref><ref>Heldersche Courant - 5 maart 1929 - pagina 7</ref>


Op [[Sint Jorisdag]] werd de voortrekker Joop Triest geïnstalleerd als assistent-groepsleider van de uit vijf leden bestaande voortrekkersstam. De verkennerstroep telde een viertal patrouilles, n.l. de Zeemeeuwen, Zwaluwen, Kieviten en Vossen.<ref name="automatisch aangemaakt2" />
Op [[Sint Jorisdag]] werd de voortrekker Joop Triest geïnstalleerd als assistent-groepsleider van de uit vijf leden bestaande voortrekkersstam. De verkennerstroep telde een viertal patrouilles, n.l. de Zeemeeuwen, Zwaluwen, Kieviten en Vossen.<ref>Reunie 1981: blaadje 70 jaar in vogelvlucht</ref>


Op 20 mei, 2e Pinksterdag voltrok zich een gebeurtenis die de groep nog lang zou heugen. In de duinen tussen paal 3 en 4 woedde omstreeks 5 uur een ernstige brand tegenover de boerderij De Kleine Keet bewoond door de heer D. de Graaf sr. Het was een vlammenzee over een lengte en breedte van ongeveer 150 meter en het vuur danste tegen de tamelijk sterke wind en verwoeste steeds meer duinbeplanting. Er was veel belangstelling die het schouwspel gadesloegen, maar er waren ook actievere mensen, waaronder vier padvinders en die hadden zich gewapend met stokken en de brand begonnen te blussen. De padvinders hadden hun dassen voor neus en mond gebonden bij wijze van rookmasker. Ze sloegen de vlammen uit en hadden daarbij succes zodat de brand zich niet kon uitbreiden. Later kwam ook de politie en nam direct een actief aandeel bij de blussing. Om half zes was het gevaar geweken en was 3000 a 3500 vierkante meter van het duin verbrand. Als beloning voor deze goede padvindersdaad mochten van Rijkswaterstaat de Helderse padvinders elk jaar met Pinksteren in de duinen bij paal 5 kamperen.<ref>Schager Courant - 21 mei 1929 - pagina 6-7</ref>
Op 20 mei, 2e Pinksterdag voltrok zich een gebeurtenis die de groep nog lang zou heugen. In de duinen tussen paal 3 en 4 woedde omstreeks 5 uur een ernstige brand tegenover de boerderij De Kleine Keet bewoond door de heer D. de Graaf sr. Het was een vlammenzee over een lengte en breedte van ongeveer 150 meter en het vuur danste tegen de tamelijk sterke wind en verwoeste steeds meer duinbeplanting. Er was veel belangstelling die het schouwspel gadesloegen, maar er waren ook actievere mensen, waaronder vier padvinders en die hadden zich gewapend met stokken en de brand begonnen te blussen. De padvinders hadden hun dassen voor neus en mond gebonden bij wijze van rookmasker. Ze sloegen de vlammen uit en hadden daarbij succes zodat de brand zich niet kon uitbreiden. Later kwam ook de politie en nam direct een actief aandeel bij de blussing. Om half zes was het gevaar geweken en was 3000 a 3500 vierkante meter van het duin verbrand. Als beloning voor deze goede padvindersdaad mochten van Rijkswaterstaat de Helderse padvinders elk jaar met Pinksteren in de duinen bij paal 5 kamperen.<ref>Schager Courant - 21 mei 1929 - pagina 6-7</ref>


;1930
;1930
In januari werd een afscheidskampvuur gehouden voor assistent-ploegleider Joh. Triest, die naar de West (nu Caribisch Nederland) vertrok.<ref>De verkenner jaargang 16 1930 nummer 2</ref>
In januari werd een afscheidskampvuur gehouden voor assistent-ploegleider Joh. Triest, die naar de West (nu Caribisch Nederland) vertrok.<ref>De verkenner jaargang 16 nummer 2</ref>


Op maandag Tweede Paasdag bezochten 60 Helderse en 12 Enkhuizer padvinders Texel tot het houden van de traditionele Sint Jorisviering. Bezocht werd o.a. Den Burg en de Texelse bossen. De leiding bestond uit hoplieden Dijkstra en Vlietstra.
Op maandag Tweede Paasdag bezochten 60 Helderse en 12 Enkhuizer padvinders Texel tot het houden van de traditionele Sint Jorisviering. Bezocht werd o.a. Den Burg en de Texelse bossen. De leiding bestond uit hoplieden Dijkstra en Vlietstra.
Regel 176: Regel 172:
;1932
;1932
[[Image:1938 Troepshuis op het Dijkje Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|left|thumb|Troepshuis op het Dijkje Groep 1 De Jutters Den Helder]]
[[Image:1938 Troepshuis op het Dijkje Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|left|thumb|Troepshuis op het Dijkje Groep 1 De Jutters Den Helder]]
Op 6 juli kreeg de 1ste Helderse Padvindersgroep zijn naam. Er werd tijdens de bestuursvergadering officieel toestemming verkregen van het [[Nationaal Hoofdkwartier]] (NHK) om de naam De Jutters te mogen voeren. Aanwezigen waren voorzitter J.J. Rambonnet, ondervoorzitter en wnd. secretaris A. Diemont, penningmeester J. Moret, Dr. Th.F. Egidius en Ph.D. Baron van Pallandt van Eerde. Sindsdien werd de naam op het uniform op de rechterborst boven de borstzak gedragen. De troep bestond uit een horde van 11 leden, een troep van 26 leden en een stam van 10 leden. De heer J. Metzelaar was voorzitter van het [[groepscomité]] en redacteur van het groepsblad, waaraan nu ook [[Het Nederlandsche Meisjesgilde]] en de CJMV-padvinders meehielpen. Het groepshuis was gevestigd in de Dijkstraat 37.<ref>Weest paraat jaargang 16 1932 nummer 7</ref>
Op 6 juli kreeg de 1ste Helderse Padvindersgroep zijn naam. Er werd tijdens de bestuursvergadering officieel toestemming verkregen van het [[Nationaal Hoofdkwartier]] (NHK) om de naam De Jutters te mogen voeren. Aanwezigen waren voorzitter J.J. Rambonnet, ondervoorzitter en wnd. secretaris A. Diemont, penningmeester J. Moret, Dr. Th.F. Egidius en Ph.D. Baron van Pallandt van Eerde. Sindsdien werd de naam op het uniform op de rechterborst boven de borstzak gedragen. De troep bestond uit een horde van 11 leden, een troep van 26 leden en een stam van 10 leden. De heer J. Metzelaar was voorzitter van het [[groepscomité]] en redacteur van het groepsblad, waaraan nu ook [[Het Nederlandsche Meisjesgilde]] en de CJMV-padvinders meehielpen. Het groepshuis was gevestigd in de Dijkstraat 37.<ref>Weest paraat jaargang 16 nummer 7</ref>


Van de plaatselijke [[pioniersters]] van het Nederlandse Meisjesgilde kreeg de groep een nieuwe groepsvlag uit dankbaarheid voor het beschikbaar stellen van het groepshuis voor een periode toen zij zonder onderdak waren.<ref name="automatisch aangemaakt2" />  
Van de plaatselijke [[pioniersters]] van het Nederlandse Meisjesgilde kreeg de groep een nieuwe groepsvlag uit dankbaarheid voor het beschikbaar stellen van het groepshuis voor een periode toen zij zonder onderdak waren.<ref>Reunie 1981: blaadje 70 jaar in vogelvlucht</ref>  


Een nieuwe stam, de Helderse Squatter van groep 1 werd opgericht en er werd een oproep gedaan aan alle oud-padvinders en hen, die voor het padvindersleven voelen en de leeftijd van 17 jaar hebben bereikt. De stam kwam eens per week samen, gaven elkaar hulp in alle mogelijke dingen en zaken en ook anderen die niet tot de stam behoren te helpen waar en wanneer het nodig was. Het doel was dus het dienen van anderen in praktijk te brengen. Er werden ook diverse vaardigheden beoefend, zoals E.H.B.O, seinen, splitsen, knopen en koken van eigen maaltijden bij het maken van gezamenlijke zwerftochten. Gezamenlijk werden besprekingen over verschillende onderwerpen gehouden.<ref>Heldersche Courant - 26 april 1932 - pagina 7</ref>
Een nieuwe stam, de Helderse Squatter van groep 1 werd opgericht en er werd een oproep gedaan aan alle oud-padvinders en hen, die voor het padvindersleven voelen en de leeftijd van 17 jaar hebben bereikt. De stam kwam eens per week samen, gaven elkaar hulp in alle mogelijke dingen en zaken en ook anderen die niet tot de stam behoren te helpen waar en wanneer het nodig was. Het doel was dus het dienen van anderen in praktijk te brengen. Er werden ook diverse vaardigheden beoefend, zoals E.H.B.O, seinen, splitsen, knopen en koken van eigen maaltijden bij het maken van gezamenlijke zwerftochten. Gezamenlijk werden besprekingen over verschillende onderwerpen gehouden.<ref>Heldersche Courant - 26 april 1932 - pagina 7</ref>
Regel 191: Regel 187:
De heer Metzelaar werd troepleider van Groep 1 De Jutters.  
De heer Metzelaar werd troepleider van Groep 1 De Jutters.  
[[File:1933 Den Helder Musis Sacrum.jpg|thumb|1933 Musis Sacrum Den Helder]]
[[File:1933 Den Helder Musis Sacrum.jpg|thumb|1933 Musis Sacrum Den Helder]]
In de Koningstraat in het Musis Sacrum werd onder leiding van de heer Metzelaar een zang- en cabaretavond gehouden met daarbij een verloting voor het kledingfonds en voor uitbreiding van het materiaal en de huur. De gezamenlijke Jutters zongen padvinderslieden en het cabaret begon met het stuk Oude Hollandse dame in de grote stad, gevolgd door de vijf Kentucky Singers en de Voetbalclub van Knuppelveen. Het hoogtepunt van de avond was het dramastuk De padvinders van Nergenshuizen, dat door de verkenners en welpen werd opgevoerd. Het behandelde de lotgevallen van vijf Hollandse jongens, die als blinde passagiers mee waren gegaan, op een eiland waren terechtgekomen en in de handen van Indianen waren gekomen. Gelukkig is er onder deze Indianen een vuurgod, die de jongens helpt, want hij is zelf een Amsterdamse jongen, die verdwaald raakte. Na de pauze werd een stuk opgevoerd dat indertijd vervaardigd was door de toenmalige hopman Slingervoet Ramondt, die op de avond ook aanwezig was bij de vertolking. Het stuk behandelde een scene uit het leven van een padvinder die gevangen wordt door twijfel en verlangen, dat symbolisch voorgesteld werd door de figuur van Mephisto, die zijn verlokkende aanbiedingen in de oren van de jongen blies. Het koste de jongen tijd, maar tenslotte waren de eden en beloften sterker dan deze inblazingen, zodat Mephisto het moest afleggen en de goede voornemens het wonnen.<ref>Heldersche Courant - 17 juni 1933 - pagina 9-10</ref><ref name="automatisch aangemaakt3">De verkenner jaargang 19 1933 nummer 7</ref>
In de Koningstraat in het Musis Sacrum werd onder leiding van de heer Metzelaar een zang- en cabaretavond gehouden met daarbij een verloting voor het kledingfonds en voor uitbreiding van het materiaal en de huur. De gezamenlijke Jutters zongen padvinderslieden en het cabaret begon met het stuk Oude Hollandse dame in de grote stad, gevolgd door de vijf Kentucky Singers en de Voetbalclub van Knuppelveen. Het hoogtepunt van de avond was het dramastuk De padvinders van Nergenshuizen, dat door de verkenners en welpen werd opgevoerd. Het behandelde de lotgevallen van vijf Hollandse jongens, die als blinde passagiers mee waren gegaan, op een eiland waren terechtgekomen en in de handen van Indianen waren gekomen. Gelukkig is er onder deze Indianen een vuurgod, die de jongens helpt, want hij is zelf een Amsterdamse jongen, die verdwaald raakte. Na de pauze werd een stuk opgevoerd dat indertijd vervaardigd was door de toenmalige hopman Slingervoet Ramondt, die op de avond ook aanwezig was bij de vertolking. Het stuk behandelde een scene uit het leven van een padvinder die gevangen wordt door twijfel en verlangen, dat symbolisch voorgesteld werd door de figuur van Mephisto, die zijn verlokkende aanbiedingen in de oren van de jongen blies. Het koste de jongen tijd, maar tenslotte waren de eden en beloften sterker dan deze inblazingen, zodat Mephisto het moest afleggen en de goede voornemens het wonnen.<ref>Heldersche Courant - 17 juni 1933 - pagina 9-10</ref><ref>De verkenner jaargang 19 nummer 7</ref>
 
Zaterdag 23 september was een belangrijke dag voor de groep. Ten eerste werd de groep bezocht door A[[DC]] de heer V.d. Berg uit Alkmaar. Er werden twee welpen geïnstalleerd en liepen een gids en helper over naar de verkenners. Twee helpers en een gids werden geïnstalleerd en kregen hun bandjes. K. Spits, de patrouilleleider van de Reigers kreeg zijn 1e klas teken en twee insignes n.l. lichamelijk geoefendheid en zwemmer. De patrouilleleider van de Kieviten was S.W. Schellinger. Senior-patrouilleleider, de heer Metzelaar, werd officieus tot assistent-verkennersleider aangesteld en wegens voorlopig gebrek aan een akela ook officieus tot waarnemend welpenleider. Ook werden er bosjes jaarsterren en insignes uitgereikt. Er waren drie vaandrigs bij de groep n.l. Coltof, Korndörffer en Snijder. Een tweede stam werd opgericht door groep 2 met stamleider J.J. Vlietstra, Ruyghweg 170 onder de naam De Westfriezenstam<ref name="automatisch aangemaakt3" />  


Bij de stam De Squatters waren twee ploegen met in beide een ploegleider en assistent-ploegleider en verder was er een stamleider (baas) en een voortrekkersleider (oubaas). Ger Bakker is stamleider, Rein Gomes is voortrekkersleider, A. Grendel en W. v.d. Braak de ploegleiders en G. Dietrich en J. Vossenberg de assistent-ploegleiders. Ze hielden elke vrijdag stambijeenkomst van 8 tot 10 uur in het troephuis aan de Dijkstraat, waar ze een stamkamer hadden. Ze hadden een omlijnd programma, waar, een enkele uitzondering daargelaten, niet van werd afgeweken.
Zaterdag 23 september was een belangrijke dag voor de groep. Ten eerste werd de groep bezocht door A[[DC]] de heer V.d. Berg uit Alkmaar. Er werden twee welpen geïnstalleerd en liepen een gids en helper over naar de verkenners. Twee helpers en een gids werden geïnstalleerd en kregen hun bandjes. K. Spits, de patrouilleleider van de Reigers kreeg zijn 1e klas teken en twee insignes n.l. lichamelijk geoefendheid en zwemmer. Senior-patrouilleleider, de heer Metzelaar, werd officieus tot assistent-verkennersleider aangesteld en wegens voorlopig gebrek aan een akela ook officieus tot waarnemend welpenleider. Ook werden er bosjes jaarsterren en insignes uitgereikt. Er waren drie vaandrigs bij de groep n.l. Coltof, Korndörffer en Snijder. Bij de stam De Squatters waren twee ploegen met in beide een ploegleider en assistent-ploegleider en verder was er een stamleider (baas) en een voortrekkersleider (oubaas). Ger Bakker is stamleider, A. Grendel en W. v.d. Braak de ploegleiders en G. Dietrich en J. Vossenberg de assistent-ploegleiders. De patrouilleleider van de Kieviten was S.W. Schellinger.<ref>De verkenner jaargang 19 nummer 7</ref>
* 8:00 Aantreden, vlaggenparade, PVwet, inspectie en mededelingen.
* 8:10 - 8:30 Gemeenschappelijke zang.
* 8:30 - 9:00 Herhaling verkennersklasse eisen en bespreking eventuele moeilijkheden bij instructie ondervonden.
* 9:00 - 9:30 Ploegwerk.
* 9:30 - 9:45 Lichte corvee
* 9:45 - 10:00 Rondvraag en wat eventueel ter tafel werd gebracht.
De stam assisteerde verder de troep, gaf instructie 3e, 2e en 1e [[klasse-eisen]], hield excursies, boekbesprekingen, gaf recreatieavonden voor ouden van dagen en wie daarvoor in aanmerking kwamen en was o.a. belast met controle van de lange afstandsmarsen, die door de plaatselijke wandelverenigingen (4 stuks) enige malen per jaar werden gehouden.<ref>De Huifkar oktober 1933</ref>


In oktober hielden de verkenners een reuze duinoefening o.l.v. de [[oubaas]]. Hopman Jole had een noodlottige val in het duin en was pas genezen. Er was een poging tot oprichting van een Groep 4, maar mocht tot dan toe nog niet slagen. Het zou een groep moeten worden voor arme jongens en jongens van weinig tijd. Een paar van de oprichters werden 17 jaar en kwamen als voortrekker bij Groep 1. In november werd door [[akela]] Cor Snijder een ster aan een welp uitgereikt en kreeg zelf een jaarster met een 5 erop. Henny van Wolferen werd patrouilleleider van de Zwaluwen, Karel Keyzer van de Kieviten werd geïnstalleerd tot verkenner en Kees Spits, de patrouilleleider van de Reigers, kreeg zijn groen-witte koorden. S.W. Schellinger kreeg het insigne Tolk (Franse taal) De voortrekkersstam De Squatters hielden onder leiding van districtscommissaris oubaas V.d. Plank een districtsbijeenkomst voor voortrekkers uit o.a. Den Helder, Alkmaar, Hoorn, Haarlem en Zaandam. In december werden door de groep weer veel gezinnen gelukkig gemaakt voor St. Nicolaas, ook dankzij het dokken van de winkeliers. Er werd veel schaats gereden en ze deden vele padvindersspelletjes op de schaats.<ref>De verkenner jaargang 19 1933 nummer 10</ref><ref>De verkenner jaargang 19 nummer 11</ref>
In oktober hielden de verkenners een reuze duinoefening o.l.v. de [[oubaas]]. Hopman Jole had een noodlottige val in het duin en was pas genezen. Er was een poging tot oprichting van een Groep 4, maar mocht tot dan toe nog niet slagen. Het zou een groep moeten worden voor arme jongens en jongens van weinig tijd. Een paar van de oprichters werden 17 jaar en kwamen als voortrekker bij Groep 1. In november werd door [[akela]] Cor Snijder een ster aan een welp uitgereikt en kreeg zelf een jaarster met een 5 erop. Henny van Wolferen werd patrouilleleider van de Zwaluwen, Karel Keyzer van de Kieviten werd geïnstalleerd tot verkenner en Kees Spits, de patrouilleleider van de Reigers, kreeg zijn groen-witte koorden. S.W. Schellinger kreeg het insigne Tolk (Franse taal) De voortrekkersstam De Squatters hielden onder leiding van districtscommissaris oubaas V.d. Plank een districtsbijeenkomst voor voortrekkers uit o.a. Den Helder, Alkmaar, Hoorn, Haarlem en Zaandam. In december werden door de groep weer veel gezinnen gelukkig gemaakt voor St. Nicolaas, ook dankzij het dokken van de winkeliers. Er werd veel schaats gereden en ze deden vele padvindersspelletjes op de schaats.<ref>De verkenner jaargang 19 nummer 10</ref><ref>De verkenner jaargang 19 nummer 11</ref>


De verkennersafdeling hielp iedere zaterdag op fort Erfprins het Rode Kruis van Den Helder met haar oefeningen. Een activiteit was bijvoorbeeld het redden van bewusteloze uit brandende huizen met gasmaskers. Door stamleider Ger Bakker werd een patrouilleleiderscursus gegeven. J. Zander van de mislukte Groep 4 werd nieuweling van de voortrekkers.<ref>De verkenner jaargang 19 1933 nummer 12</ref>
De verkennersafdeling hielp iedere zaterdag op fort Erfprins het Rode Kruis van Den Helder met haar oefeningen. Een activiteit was bijvoorbeeld het redden van bewusteloze uit brandende huizen met gasmaskers. Door stamleider Ger Bakker werd een patrouilleleiderscursus gegeven. J. Zander van de mislukte Groep 4 werd nieuweling van de voortrekkers.<ref>De verkenner jaargang 19 nummer 12</ref>


;1934
;1934
Regel 216: Regel 203:




De verkennersafdeling hield in november een padvinderstentoonstelling in het groepshoofdkwartier. Zeer veel interessants was er te zien, zoals miniatuurmodelkampen, gipssporencollecties, tentenopstellingen, touwladders, noodbrancards, fietsbrancard en boetseer- en knutselwerk. Daarnaast nog schelpencollecties, zeeanemonen, -rozen of egels, imitatienesten van in de streek voorkomende vogels.<ref>De verkenner jaargang 20 1934 nummer 1</ref>
De verkennersafdeling hield in november een padvinderstentoonstelling in het groepshoofdkwartier. Zeer veel interessants was er te zien, zoals miniatuurmodelkampen, gipssporencollecties, tentenopstellingen, touwladders, noodbrancards, fietsbrancard en boetseer- en knutselwerk. Daarnaast nog schelpencollecties, zeeanemonen, -rozen of egels, imitatienesten van in de streek voorkomende vogels.<ref>De verkenner jaargang 20 nummer 1</ref>


De patrouilleleiders van de groep hielden een patrouilleleiderscursus o.l.v. A. Grendel, ploegleider-Bagheera en de VT-stam The Squatters hadden samen met de pioniersters van het [[NMG]] een nieuwe stamhut gebouwd. De nieuwe hut werd in middeleeuwse stijl opgetrokken in een voormalige patrouillekamer. Het geheel staat in het Sint Jorismotief. De heer S.W. Schellinger jr. is voortrekker bij de groep.<ref>De verkenner jaargang 20 1934 nummer 12</ref>
De patrouilleleiders van de groep hielden een patrouilleleiderscursus o.l.v. A. Grendel, ploegleider-Bagheera en de VT-stam The Squatters hadden samen met de pioniersters van het [[NMG]] een nieuwe stamhut gebouwd. De nieuwe hut werd in middeleeuwse stijl opgetrokken in een voormalige patrouillekamer. Het geheel staat in het Sint Jorismotief. De heer S.W. Schellinger jr. is voortrekker bij de groep.<ref>De verkenner jaargang 20 nummer 12</ref>


In december kreeg Groep 1 de ADC op bezoek en met Kerstmis werd er een groepsaandacht gehouden o.l.v. TVL-vaandrig C.K. Corndörffer. Hierbij werd de betekenis van het kerstfeest voor padvinders uitvoerig besproken. De PL's en APL's van de groep gingen naar Alkmaar om daar wedstrijden te houden voor de groepen uit het Noorderkwartier en ze wisten daar de eerste prijs in de wacht te slepen.<ref>De verkenner jaargang 21 1935 nummer 2</ref>
In december kreeg Groep 1 de ADC op bezoek en met Kerstmis werd er een groepsaandacht gehouden o.l.v. TVL-vaandrig C.K. Corndörffer. Hierbij werd de betekenis van het kerstfeest voor padvinders uitvoerig besproken. De PL's en APL's van de groep gingen naar Alkmaar om daar wedstrijden te houden voor de groepen uit het Noorderkwartier en ze wisten daar de eerste prijs in de wacht te slepen.<ref>De verkenner jaargang 21 nummer 2</ref>


;1935
;1935
Regel 231: Regel 218:


;1936
;1936
De Helderse groep 1 De Jutters, afdeling van de NPV, was 25 jaar geworden en op zaterdagavond 15 februari werd in Casino een jubileumavond gehouden. Eind 1936 kwam het verenigingsblad De Bronzen Pijlpunt tot stand met als hoofdredacteur hopman J.J. Vlietstra. Het was een echte voorloper van de Smurffiaan, echter alleen nog voor de NPV-groepen. De Squatters hadden als stamleider G.N. Bakker, Spoorstraat 118.<ref>Heldersche Courant - 13 februari 1936 - pagina 9</ref><ref>De Huifkar - februari 1936</ref>
[[Image:1936 Nationale patrouillewedstrijden Koekoeken Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|left|thumb|Winnaars nationale patrouillewedstrijden Koekoeken Groep 1 De Jutters Den Helder 1936]]
[[Image:1936 Nationale patrouillewedstrijden Koekoeken Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|left|thumb|Winnaars nationale patrouillewedstrijden Koekoeken Groep 1 De Jutters Den Helder 1936]][[Image:Wisselschild LPW.png|thumb|Wisselschild voor verkenners geleverd door de Scoutshop]][[Image:1936 - Patrouille Koekoeken won de 9e editie van de nationale patrouillewedstrijden in Ommen.jpg|left|thumb|De Koekoeken hebben de verre reis afgelegd met de auto van de heer Baaren]]
De Helderse groep 1 De Jutters, afdeling van de NPV, was 25 jaar geworden en op zaterdagavond 15 februari werd in Casino een jubileumavond gehouden. Eind 1936 kwam het verenigingsblad De Bronzen Pijlpunt tot stand met als hoofdredacteur hopman J.J. Vlietstra. Het was een echte voorloper van de Smurffiaan, echter alleen nog voor de NPV-groepen. De patrouille Koekoeken won de 9e editie van de nationale patrouillewedstrijden in Ommen.<ref>Padvinders agenda 1937</ref><ref>Heldersche Courant - 7 januari 1938 - pagina 5</ref>
De patrouille Koekoeken won de 9e editie van de nationale patrouillewedstrijden in Ommen. De patrouille stond onder leiding van patrouilleleider Piet Groot en diens assistent Geert Koning en de leden P. Labohn, H. Stroo, F. L'Istelle en W. Aberson. De overwinning in Ommen was eveneens in niet geringe mate toe te schrijven aan de voortrekker Wim Rab, die voor deze wedstrijd zijn extra goede beentje voorgezet had. De prestatie was extra uitzonderlijk omdat de padvinders een jaar eerder in oktober geïnstalleerd waren en daarvoor nog nimmer aan de padvinderij deelgenomen hadden. Op 1 juni worden de Koekoeken onthaald in het aloude troephuis op het Dijkje. Er waren diverse vaders en moeders en er waren een aantal padvinders en bij allen was het ongeduld op de gezichten af te lezen. Voorst kwamen bloemen binnen en iets over half tien arriveerden de patrouille, voorafgegaan door trommelslagers en omstuwd door hun vrienden. Als een lawine van enthousiasme en blijdschap stortte het gezelschap zich in het troephuis. In het midden van de troephuiszaal stonden ze opgesteld, met daaromheen de vrienden van de andere patrouilles en ze zagen ondanks de verre reis, afgelegd met de auto van de heer Baaren, fris en monter uit. De hopman, de heer Metzelaar, richtte als eerste het woord tot hen: hij prees hun succes en hoopte, dat het behaalde zilveren wisselschild nog tweemaal gewonnen zal worden opdat dit dan eigendom wordt. Namens de troep overhandigde hij een krans, terwijl Wim Rab eveneens in de bloemetjes gezet werd. Nadat ook een woord van dank tot de heer van Baaren gericht was, spreekt de heer Klapmeyer voor het Afdelingsbestuur, namens welk hij alle jongens hartelijk feliciteerde met het bereikte resultaat. Voorts wordt nog gesproken o.a. door de heer en mevrouw Groot en die, evenals mevr. Koning het gesprokene met kransen en boeketten accentueren. Na iedere gelukwens daverden de hoera's door dat oude troephuis, waarin het lijkt of de Indianen en spoorzoekers langs de wanden verbaasd zijn over die even late als onverwachte huldebetoging. Het enthousiasme is grenzeloos en de blijdschap van allen voor deze zes is typerend voor de geest van De Jutters. De overwinning is de mooist denkbare stimulans voor de komende Jamboree, waar dezelfde Koekoeken wederom een kans krijgen om van hun goed padvinderschap te doen blijken. Dan zong men gezamenlijk en pittig dat prachtige padvinderslied: "Hoort zegt het voort" en daarmee werd de huldiging van de Koekoeken afgesloten.<ref>Padvinders agenda 1937</ref><ref>Heldersche Courant - 2 juni 1936 - pagina 5</ref>


;1937
;1937
Regel 239: Regel 225:
Er was vreugde op het Koningsplein. Een 60-tal Helderse padvinders, onder leiding van hopman Metzelaar en hopman Vlietstra, gingen met twee bussen naar de kaasstad Alkmaar. De AVRO organiseerde in verband met de komende wereldjamboree een soort openbare les, waarbij de jamboreeliedjes werden doorgenomen onder leiding van Jacob Hamel, Nederlands bekendste jeugddirigent. De tocht naar Alkmaar, via Bergen en Schoorl, kenmerkte zich door louter enthousiasme en zonder een moment pauze werd het hele repertoire gezongen. In totaal waren ongeveer 300 padvinders uit Noord-Holland aanwezig. In Alkmaar ging het naar De Harmonie en verscheen AVRO's voorzitter, de heer Clerq, die een kort inleidend woord sprak. Even later verscheen Jacob Hamel, die door de composities van o.a. Jarig Jetje en Kleepermarsch een zeldzame bekendheid verworven had. Hij was gestoken in padvindersuniform. Korte kaki broek, dito das en jasje. Hamel als boy-scout. Er werd een paar kwartier gerepeteerd en het was een sensatie in het barokke Harmoniezaaltje met de 300 zingende padvinders. Het hele programma werd gezongen van Hoort zegt het voort tot Piet Hein en van Varia tot het Jamboreelied. Na de repetitie kwamen de microfoons en werd het ernst. Rode en witte lampjes flikkeren aan en er werd uitgezonden. Nederland luisterde naar Noord-Holland en het werd een volkomen succes. Iedereen moest lachen en zelfs de heren van de rapportagedienst hadden er schik in. Het duurde een half uur en er werden een 3-tal toegiften uitgevoerd. Voordat men weer met de twee bussen naar huis ging werd er nog een speurtocht in de kaasstad ondernomen. Al spoedig had men een winkeltje ontdekt, dat slagroomsoezen voor een zacht prijsje van de hand deed, terwijl anderen de ijscolieden bestormden. Vooral de afgezant van de firma Laan werd in een mum van tijd los gemaakt van zijn ijsjes en lolly’s.<ref>Heldersche Courant - 29 juni 1937 - pagina 7</ref>
Er was vreugde op het Koningsplein. Een 60-tal Helderse padvinders, onder leiding van hopman Metzelaar en hopman Vlietstra, gingen met twee bussen naar de kaasstad Alkmaar. De AVRO organiseerde in verband met de komende wereldjamboree een soort openbare les, waarbij de jamboreeliedjes werden doorgenomen onder leiding van Jacob Hamel, Nederlands bekendste jeugddirigent. De tocht naar Alkmaar, via Bergen en Schoorl, kenmerkte zich door louter enthousiasme en zonder een moment pauze werd het hele repertoire gezongen. In totaal waren ongeveer 300 padvinders uit Noord-Holland aanwezig. In Alkmaar ging het naar De Harmonie en verscheen AVRO's voorzitter, de heer Clerq, die een kort inleidend woord sprak. Even later verscheen Jacob Hamel, die door de composities van o.a. Jarig Jetje en Kleepermarsch een zeldzame bekendheid verworven had. Hij was gestoken in padvindersuniform. Korte kaki broek, dito das en jasje. Hamel als boy-scout. Er werd een paar kwartier gerepeteerd en het was een sensatie in het barokke Harmoniezaaltje met de 300 zingende padvinders. Het hele programma werd gezongen van Hoort zegt het voort tot Piet Hein en van Varia tot het Jamboreelied. Na de repetitie kwamen de microfoons en werd het ernst. Rode en witte lampjes flikkeren aan en er werd uitgezonden. Nederland luisterde naar Noord-Holland en het werd een volkomen succes. Iedereen moest lachen en zelfs de heren van de rapportagedienst hadden er schik in. Het duurde een half uur en er werden een 3-tal toegiften uitgevoerd. Voordat men weer met de twee bussen naar huis ging werd er nog een speurtocht in de kaasstad ondernomen. Al spoedig had men een winkeltje ontdekt, dat slagroomsoezen voor een zacht prijsje van de hand deed, terwijl anderen de ijscolieden bestormden. Vooral de afgezant van de firma Laan werd in een mum van tijd los gemaakt van zijn ijsjes en lolly’s.<ref>Heldersche Courant - 29 juni 1937 - pagina 7</ref>


[[Image:1937 World Jamboree camp Holland De Jutters Den Helder.jpg|left|thumb|Tussen Alkmaarders, Horinezen en Zwitsers hadden de Helderse Jutters hun kamp opgeslagen. Tekening: Piet Klaasse]]
Op 31 juli ging een afvaardiging van de Helderse padvinders naar de 5e wereldjamboree in Vogelzang. Verkenner Jan Slort mocht tot zijn verdriet niet mee, omdat hij nog geen verkenner 2e klas was. Tussen Alkmaarders, Horinezen en Zwitsers hadden de Helderse Jutters hun kamp opgeslagen. Men bereikte het via een toegangspoort, waarop met grote letters "De Jutters" stond geschreven en er waren een drietal kampkeukens aan weerszijden van het kampterrein opgesteld. Op het achterterrein stond een grote 12-persoons tent, die omgeven was door enkele kleinere. Er werd gezocht naar padvinders van andere nationaliteiten en vooral de Amerikanen hadden drukke betrekkingen. De Helderse padvinders maakten veel indruk met hun "wooden shoes" en er werd veel gedaan aan "change", het ruilen van snuisterijen en andere onderscheidingstekens.<ref>Heldersche Courant - 4 augustus 1937 - pagina 5</ref>
Op 31 juli ging een afvaardiging van de Helderse padvinders naar de 5e wereldjamboree in Vogelzang. Verkenner Jan Slort mocht tot zijn verdriet niet mee, omdat hij nog geen verkenner 2e klas was. Tussen Alkmaarders, Horinezen en Zwitsers hadden de Helderse Jutters hun kamp opgeslagen. Men bereikte het via een toegangspoort, waarop met grote letters "De Jutters" stond geschreven en er waren een drietal kampkeukens aan weerszijden van het kampterrein opgesteld. Op het achterterrein stond een grote 12-persoons tent, die omgeven was door enkele kleinere. Er werd gezocht naar padvinders van andere nationaliteiten en vooral de Amerikanen hadden drukke betrekkingen. De Helderse padvinders maakten veel indruk met hun "wooden shoes" en er werd veel gedaan aan "change", het ruilen van snuisterijen en andere onderscheidingstekens.<ref>Heldersche Courant - 4 augustus 1937 - pagina 5</ref>


Regel 247: Regel 232:
;1939
;1939
[[Image:1939 Troep met Hopman Jaap Metzelaar Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|left|thumb|Troep met Hopman Jaap Metzelaar Groep 1 De Jutters Den Helder 1939]]
[[Image:1939 Troep met Hopman Jaap Metzelaar Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|left|thumb|Troep met Hopman Jaap Metzelaar Groep 1 De Jutters Den Helder 1939]]
Voor een stampvolle zaal werd in het begin van het jaar de revue Extra Editie opgevoerd en dat werd tot een heel goed eind gebracht met een groot batig saldo. Na de revue werd er weer flink gewerkt aan het opleiden van welpen tot verkenner 3e klasse en het leren van nieuwe 3e en 2e [[klasse-eisen]]. Alleen wist de patrouilleleider van de Houtduiven niet wat hij moeten aanvangen met de 2e klasse-eis houthakken. In Den Helder zijn er maar weinig bomen en degene die er nog zijn staan in plantsoenen en straten.<ref>De verkenner jaargang 25 1939 nummer 4</ref>  
Voor een stampvolle zaal werd in het begin van het jaar de revue Extra Editie opgevoerd en dat werd tot een heel goed eind gebracht met een groot batig saldo. Na de revue werd er weer flink gewerkt aan het opleiden van welpen tot verkenner 3e klasse en het leren van nieuwe 3e en 2e klasse-eisen. Alleen wist de patrouilleleider van de Houtduiven niet wat hij moeten aanvangen met de 2e klasse-eis houthakken. In Den Helder zijn er maar weinig bomen en degene die er nog zijn staan in plantsoenen en straten.<ref>De verkenner jaargang 25 nummer 4</ref>  


De troep had inmiddels acht patrouilles en werd te groot. Er werd besloten om de troep te splitsen in De Jutters 1 en De Jutters 2. De Jutters 1 bestond na de splitsing uit vier patrouilles, een voortrekkersstam en een grote welpenhorde. De verkenners stonden onder leiding van hopman Metzelaar en drie SPL's.
De troep had inmiddels acht patrouilles en werd te groot. Er werd besloten om de troep te splitsen in De Jutters 1 en De Jutters 2. De Jutters 1 bestond na de splitsing uit vier patrouilles, een voortrekkersstam en een grote welpenhorde. De verkenners stonden onder leiding van hopman Metzelaar en drie SPL's.


Op zaterdag 1 april hielpen De Jutters 1 met fakkel dragen ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Koninklijke Marine Kapel. Oorspronkelijk zouden de patrouille Houtduiven en de patrouille Reigers met Pasen kamperen bij paal 5, maar door de internationale toestand ging dat niet door omdat de gehele kuststrook door de militairen was afgezet. Op zaterdag 22 april was er een bijeenkomst in het troephuis en werd er een SPL tot vaandrig geïnstalleerd door de ADC Wensinck. 's Avonds werd een Sint Joriskampvuur gehouden samen met de Jutters van troep 2. De hopman las de van ouds bekende legende voor, waarna oud-hopman Slingervoet Ramondt één van zijn eigen geschreven stukjes voorlas, uit een heel oude Verkennersjaargang. Met het zingen van het Wilhelmus werd het kampvuur beëindigd. De dag na Sint Joris werd samen met de welpen van troep 2 een grote speuroefening gehouden, waaraan prijzen verbonden waren. Er was n.l. ingebroken in het grote Nutsspaarbankgebouw en de hopman had zijn medewerking toegezegd om de schatten op te speuren, die de dief verloren had, toen de zak waarin hij de juwelen bewaarde langs een grote spijker openscheurde.<ref>De verkenner jaargang 25 1939 nummer 5</ref>
Op zaterdag 1 april hielpen De Jutters 1 met fakkel dragen ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Koninklijke Marine Kapel. Oorspronkelijk zouden de patrouille Houtduiven en de patrouille Reigers met Pasen kamperen bij paal 5, maar door de internationale toestand ging dat niet door omdat de gehele kuststrook door de militairen was afgezet. Op zaterdag 22 april was er een bijeenkomst in het troephuis en werd er een SPL tot vaandrig geïnstalleerd door de ADC Wensinck. 's Avonds werd een Sint Joriskampvuur gehouden samen met de Jutters van troep 2. De hopman las de van ouds bekende legende voor, waarna oud-hopman Slingervoet Ramondt één van zijn eigen geschreven stukjes voorlas, uit een heel oude Verkennersjaargang. Met het zingen van het Wilhelmus werd het kampvuur beëindigd. De dag na Sint Joris werd samen met de welpen van troep 2 een grote speuroefening gehouden, waaraan prijzen verbonden waren. Er was n.l. ingebroken in het grote Nutsspaarbankgebouw en de hopman had zijn medewerking toegezegd om de schatten op te speuren, die de dief verloren had, toen de zak waarin hij de juwelen bewaarde langs een grote spijker openscheurde.<ref>De verkenner jaargang 25 nummer 5</ref>
Op zondag 30 april werd de kaderpatrouille door de hopman geïnstalleerd. Deze patrouille zou de Juttergroep in Alkmaar vertegenwoordigen.
Op zondag 30 april werd de kaderpatrouille door de hopman geïnstalleerd. Deze patrouille zou de Juttergroep in Alkmaar vertegenwoordigen.


De Jutters hadden boeken en tijdschriften opgehaald voor de gemobiliseerden. In het gebouw aan de Janzenstraat lagen stapels lectuur van de meest uiteenlopende aard. Alle kwartieren werden van boeken en tijdschriften voorzien en de matrozen zeiden: "Zie je, da's nou nog 's werk!". De padvinders deden mee aan luchtbeschermingsoefeningen.<ref>De verkenner jaargang 25 1939 nummer 10</ref>
De Jutters hadden boeken en tijdschriften opgehaald voor de gemobiliseerden. In het gebouw aan de Janzenstraat lagen stapels lectuur van de meest uiteenlopende aard. Alle kwartieren werden van boeken en tijdschriften voorzien en de matrozen zeiden: "Zie je, da's nou nog 's werk!". De padvinders deden mee aan luchtbeschermingsoefeningen.<ref>De verkenner jaargang 25 nummer 10</ref>


;1940
;1940
Regel 260: Regel 245:
Op zaterdagavond 13 april werd in Casino de padvindersrevue opgevoerd en stond in het teken van het Jutterstroephuis, dat geen gewoon troephuis meer was. Het was een griezelpaleis, een Lunapark waardig, waar men keer op keer dreigde te verongelukken en zich moest gedragen als een acrobaat om er levend uit te komen. De balken waren verrot, de muren verzakt en gescheurd, de zolder levensgevaarlijk en het dak dat eigenlijk ontbrak. De revue bestond uit demonstraties van hetgeen de padvinders zoal presteren en het stuk dat werd opgevoerd ging over verkenners die aan het spoorzoeken zijn in het bos en raken op een gegeven ogenblik het spoor kwijt. Ze vinden een aanplakbiljet, waarop staat vermeld dat de heer Jan Degelijk, de conservatieve hoofd van een school in Wiersum en vertolkt door de seniorpatrouilleleider C. Mantz, een voordracht zal houden over het verderfelijke van jeugdverenigingen. De hopman besluit naar die lezing toe te gaan en daar eens hartig woordje met de heer Degelijk te wisselen. Als de heer Degelijk zijn langdurig betoog houdt over het nadeel van blote knieën wordt hij onderbroken door de hopman, die hem uitnodigt eens een kijkje te nemen bij de padvinders. Uiteindelijk komt Jan Degelijk aanmerkelijk gunstiger tegenover de padvinderij te staan en richt in Wiersum een eigen groep op. Als zijn nieuwe groep geïnstalleerd moet worden komen zij daarvoor naar de Jutters. Na de revue volgde nog een kampvuur, waarbij alle aanwezigen de gelegenheid kregen mee te zingen. Tot slot volgde nog zang door enkele padvinders met gitaarbegeleiding op een stemmig verlicht toneel.<ref>Heldersche Courant - 15 april 1940 - pagina 5</ref><ref>De verkenner jaargang 26 nummer 5</ref>
Op zaterdagavond 13 april werd in Casino de padvindersrevue opgevoerd en stond in het teken van het Jutterstroephuis, dat geen gewoon troephuis meer was. Het was een griezelpaleis, een Lunapark waardig, waar men keer op keer dreigde te verongelukken en zich moest gedragen als een acrobaat om er levend uit te komen. De balken waren verrot, de muren verzakt en gescheurd, de zolder levensgevaarlijk en het dak dat eigenlijk ontbrak. De revue bestond uit demonstraties van hetgeen de padvinders zoal presteren en het stuk dat werd opgevoerd ging over verkenners die aan het spoorzoeken zijn in het bos en raken op een gegeven ogenblik het spoor kwijt. Ze vinden een aanplakbiljet, waarop staat vermeld dat de heer Jan Degelijk, de conservatieve hoofd van een school in Wiersum en vertolkt door de seniorpatrouilleleider C. Mantz, een voordracht zal houden over het verderfelijke van jeugdverenigingen. De hopman besluit naar die lezing toe te gaan en daar eens hartig woordje met de heer Degelijk te wisselen. Als de heer Degelijk zijn langdurig betoog houdt over het nadeel van blote knieën wordt hij onderbroken door de hopman, die hem uitnodigt eens een kijkje te nemen bij de padvinders. Uiteindelijk komt Jan Degelijk aanmerkelijk gunstiger tegenover de padvinderij te staan en richt in Wiersum een eigen groep op. Als zijn nieuwe groep geïnstalleerd moet worden komen zij daarvoor naar de Jutters. Na de revue volgde nog een kampvuur, waarbij alle aanwezigen de gelegenheid kregen mee te zingen. Tot slot volgde nog zang door enkele padvinders met gitaarbegeleiding op een stemmig verlicht toneel.<ref>Heldersche Courant - 15 april 1940 - pagina 5</ref><ref>De verkenner jaargang 26 nummer 5</ref>


Over de Jutters was bekend dat ze de gewoonte hadden om zowel op Baden-Powelldag als op [[Sint Jorisdag]] de hele dag hun uniform te dragen. De Sint Jorisviering geschiedde aan een gezellig namaakkampvuurtje in het troephuis, op gebruikelijke wijze, met de legende, installaties, zang en vertellingen, waaronder één geschreven door professor Weetikveel en door hemzelf voorgelezen, op een manier die zeer op de lachspieren werkte. Enige militairen o.a. leiders uit Gouda en Krommenie en een voortrekker uit Suriname hadden het troephuis bezocht, om hun belofte te herhalen en weer eens echt padvinder te zijn.<ref>De verkenner jaargang 26 1940 nummer 3</ref>
Over de Jutters was bekend dat ze de gewoonte hadden om zowel op Baden-Powelldag als op [[Sint Jorisdag]] de hele dag hun uniform te dragen. De Sint Jorisviering geschiedde aan een gezellig namaakkampvuurtje in het troephuis, op gebruikelijke wijze, met de legende, installaties, zang en vertellingen, waaronder één geschreven door professor Weetikveel en door hemzelf voorgelezen, op een manier die zeer op de lachspieren werkte. Enige militairen o.a. leiders uit Gouda en Krommenie en een voortrekker uit Suriname hadden het troephuis bezocht, om hun belofte te herhalen en weer eens echt padvinder te zijn.<ref>De verkenner jaargang 26 nummer 3</ref>


Op 12 oktober hield de Openbare Leeszaal in het Christelijk Militair Tehuis aan de Kanaalweg een ledenvergadering. Er werd gesproken over de kwestie van de leesportefeuille, want deze is, na het bombardement van 24 juni en de algemene vlucht uit de stad, geheel gedesorganiseerd en de circulatie heeft enige maanden stilgestaan. Het dagelijks bestuur heeft in de persoon van de heer Slingervoet Ramondt een ijverig en bekwaam medelid verloren, wiens adviezen zeer op prijs werden gesteld en zich genoodzaakt zag Den Helder te verlaten. Hij was ook één van de slachtoffers van de ontwrichting van het maatschappelijke leven ten gevolge van de oorlog.<ref>Heldersche Courant - 14 oktober 1940 - pagina 5</ref>
Op 12 oktober hield de Openbare Leeszaal in het Christelijk Militair Tehuis aan de Kanaalweg een ledenvergadering. Er werd gesproken over de kwestie van de leesportefeuille, want deze is, na het bombardement van 24 juni en de algemene vlucht uit de stad, geheel gedesorganiseerd en de circulatie heeft enige maanden stilgestaan. Het dagelijks bestuur heeft in de persoon van de heer Slingervoet Ramondt een ijverig en bekwaam medelid verloren, wiens adviezen zeer op prijs werden gesteld en zich genoodzaakt zag Den Helder te verlaten. Hij was ook één van de slachtoffers van de ontwrichting van het maatschappelijke leven ten gevolge van de oorlog.<ref>Heldersche Courant - 14 oktober 1940 - pagina 5</ref>
Regel 267: Regel 252:
Helderse Padvinders van 16 jaar en ouder deden, na toestemming van de ouders, mee aan de gemeentelijke luchtbescherming. Dat waren dan hoofdzakelijk koeriersdiensten, terwijl ook telefoonposten werden bemand.
Helderse Padvinders van 16 jaar en ouder deden, na toestemming van de ouders, mee aan de gemeentelijke luchtbescherming. Dat waren dan hoofdzakelijk koeriersdiensten, terwijl ook telefoonposten werden bemand.


De Duitse bezetters hadden al gauw na de meidagen van 1940 het voornemen tot gelijkschakeling naar Duits model van de Nederlandse jeugd. Zij hadden daarbij vertrouwen gesteld in het opgaan van de jeugdorganisaties in de NSB-getinte Nationale Jeugdstorm. In de vergadering van juli in Amsterdam van het Jeugdleiders Instituut werd evenwel met grote mate besloten dat de organisatie onder geen enkele omstandigheid zich zouden gelijkschakelen. Slechts van één jeugdgroep, de padvindersgroep Jan van Nassau uit Amsterdam, is bekend dat deze met veel bombarie in zijn geheel overging naar de Nationale Jeugdstorm. Op 2 april werden commissarissen van de padvindersbewegingen uit hun bed gelicht en verhoord door de Sicherheitsdienst. De Duitsers waren van oordeel dat de chief scout [[Robert Baden-Powell|Baden-Powell]] de organisatie had opgericht om internationale spionage te bedrijven en dat de padvinderij "England-freundlich eingestellt war und ihre Befehle von den internationalen Buro in London erhielt". Uniformen en insignes mochten niet meer worden gedragen, clubhuizen moesten worden gesloten en padvinderslectuur mocht niet meer worden verspreid. Het vermogen en bezittingen van het hoofdkwartier en van de groepen werden in beslag genomen.<ref>Karl F. Walboom: Levend Verleden maart 2006 pagina 57</ref>
De Duitse bezetters hadden al gauw na de meidagen van 1940 het voornemen tot gelijkschakeling naar Duits model van de Nederlandse jeugd. Zij hadden daarbij vertrouwen gesteld in het opgaan van de jeugdorganisaties in de NSB-getinte Nationale Jeugdstorm. In de vergadering van juli in Amsterdam van het Jeugdleiders Instituut werd evenwel met grote mate besloten dat de organisatie onder geen enkele omstandigheid zich zouden gelijkschakelen. Slechts van één jeugdgroep, de padvindersgroep Jan van Nassau uit Amsterdam, is bekend dat deze met veel bombarie in zijn geheel overging naar de Nationale Jeugdstorm. Op 2 april werden commissarissen van de padvindersbewegingen uit hun bed gelicht en verhoord door de Sicherheitsdienst. De Duitsers waren van oordeel dat de chief scout [[Robert Baden-Powell|Baden-Powell]] de organisatie had opgericht om internationale spionage te bedrijven en dat de padvinderij "England-freundlich eingestellt war und ihre Befehle von den internationalen Buro in London erhielt". Uniformen en insignes mochten niet meer worden gedragen, clubhuizen moesten worden gesloten en padvinderslectuur mocht niet meer worden verspreid. Het vermogen en bezittingen van het hoofdkwartier en van de groepen werden in beslag genomen.


Hopman Metzelaar had in alle stilte al vroegtijdig met zijn verkennersleiders een alarmstelsel ontworpen om te voorkomen dat de padvindersbezittingen van groep 1 De Jutters in de handen van de bezetter zou vallen. Hij woonde toen in de Breestraat in de "ouwe" Helder, dichtbij het troephuis op het Dijkje en kon goed een oogje in het zeil houden. Bovendien beschikte hij over goede contacten met rijks- en gemeenteambtenaren. Op een zeker moment had hopman Metzelaar via een politieambtenaar lucht van gekregen dat van Duitse zijde een inval in het troephuis op het Dijkje werd beoogd. De voordeur van het troephuis was al verzegeld. Hopman Metzelaar en de padvindersleiders Cor Labohm, Joop Pottinga, Piet Groot en Carlos Mantz, hebben zich toen toegang verschaft en hebben nog tijdig de waardevolle inventaris van het troephuis in veiligheid weten te brengen. Hopman Metzelaar nam het Juttersgroepvaandel, waarop de padvindersbelofte werd afgelegd, mee naar huis, Cor Labohm ontfermde zich onder meer over de bibliotheek en Joop Pottinga nam het beheer over de patrouillelogboeken op zich. De inval, die inderdaad was gekomen leverde dan ook voor de bezetters bitter weinig op.<ref>Karl F. Walboom: Levend Verleden maart 2006 pagina 58</ref>
Hopman Metzelaar had in alle stilte al vroegtijdig met zijn verkennersleiders een alarmstelsel ontworpen om te voorkomen dat de padvindersbezittingen van groep 1 De Jutters in de handen van de bezetter zou vallen. Hij woonde toen in de Breestraat in de "ouwe" Helder, dichtbij het troephuis op het Dijkje en kon goed een oogje in het zeil houden. Bovendien beschikte hij over goede contacten met rijks- en gemeenteambtenaren. Op een zeker moment had hopman Metzelaar via een politieambtenaar lucht van gekregen dat van Duitse zijde een inval in het troephuis op het Dijkje werd beoogd. De voordeur van het troephuis was al verzegeld. Hopman Metzelaar en de padvindersleiders Cor Labohm, Joop Pottinga, Piet Groot en Carlos Mantz, hebben zich toen toegang verschaft en hebben nog tijdig de waardevolle inventaris van het troephuis in veiligheid weten te brengen. Hopman Metzelaar nam het Juttersgroepvaandel, waarop de padvindersbelofte werd afgelegd, mee naar huis, Cor Labohm ontfermde zich onder meer over de bibliotheek en Joop Pottinga nam het beheer over de patrouillelogboeken op zich. De inval, die inderdaad was gekomen leverde dan ook voor de bezetters bitter weinig op.


===1944 - 1951===
===1944 - 1951===
;1944
;1944
Om niet geheel verstoken te zijn van één van de belangrijkste onderdelen van de padvinderij, het periodiek kamperen, had Joop Pottinga bij de ANWB een mentorcursus kamperen gevolgd en had ook het certificaat mentor gehaald. Samen met een paar jongelieden werd een instructiekampje gehouden in de omgeving van de Streepjesberg (ter plaatse van het huidige sportpark bij de Grafelijkheidsduinen) , in padvinderskringen ook wel de Majuba genoemd. Het kleine gezelschap bestond naast Joop Pottinga uit Enny Bels, de verloofde van Joop, Ton Pottinga, Johan Steenkist, de broers Aad en Hennie Rietveld, Lucy Weitering, Tiny Kreuger en Walter F. Walboom. De instructieve dag bleek een succes te zijn en merkwaardig was dat ze niet gestoord werden, want er waren genoeg Duitse eenheden in de duinen en op de Streepjesberg stonden zoeklichten opgesteld. Het kampje leidde ertoe dat de banden werden aangehaald en het praathuis werd de sigarenwinkel en de woning erachter van de familie Pottinga in de De la Reystraat 33. Het troephuis op het Dijkje ging ten onder aan de sloopwoede van de bezetters.<ref>Karl F. Walboom: Levend Verleden maart 2006 pagina 59</ref>
Om niet geheel verstoken te zijn van één van de belangrijkste onderdelen van de padvinderij, het periodiek kamperen, had Joop Pottinga bij de ANWB een mentorcursus kamperen gevolgd en had ook het certificaat mentor gehaald. Samen met een paar jongelieden werd een instructiekampje gehouden in de omgeving van de Streepjesberg (ter plaatse van het huidige sportpark bij de Grafelijkheidsduinen) , in padvinderskringen ook wel de Majuba genoemd. Het kleine gezelschap bestond naast Joop Pottinga uit Enny Bels, de verloofde van Joop, Ton Pottinga, Johan Steenkist, de broers Aad en Hennie Rietveld, Lucy Weitering, Tiny Kreuger en Walter F. Walboom. De instructieve dag bleek een succes te zijn en merkwaardig was dat ze niet gestoord werden, want er waren genoeg Duitse eenheden in de duinen en op de Streepjesberg stonden zoeklichten opgesteld. Het kampje leidde ertoe dat de banden werden aangehaald en het praathuis werd de sigarenwinkel en de woning erachter van de familie Pottinga in de De la Reystraat 33. Het troephuis op het Dijkje ging ten onder aan de sloopwoede van de bezetters.


;1945
;1945
[[Image:1945 Welpen Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|left|thumb|Eerste naoorlogse welpenhorde De Jutters Den Helder 1945]]
[[Image:1945 Welpen Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|left|thumb|Eerste naoorlogse welpengroep De Jutters Den Helder 1945]]
Tijdens de bevrijding verscheen op 8 mei een drietal Engelse pantserwagens voor het raadhuis. De commandant, captain George Eyles, maakte zijn opwachting bij waarnemend burgemeester J. Wessel. De heer Wessel zou per 19 mei worden opgevolgd door de heer [[Jan Volkmaars|E.J.H. Volkmaars]], inspecteur der invoerrechten en accijnzen aan de Buitenhaven, die eerst [[districtscommissaris]] bij de [[NPV]] zou worden en later [[hoofdcommissaris]] van de NPV. Op 1 juni aanvaarde burgemeester G. Ritmeester, terug uit gevangenschap in het Duitse concentratiekamp Buchenwald, zijn ambt weer. Een aantal padvinders werkten een drietal weken als vrijwillergershulpkok voor de semi-burgers van de Binnenlandse Strijdkrachten, de BS, afkomstig uit Wieringenmeer; die waren tijdelijk in de BLO-school aan de Hector Treubstraat gelegerd. Jan Slort ontmoette [[hopman]] Moesterd, de leider van de rooms-katholieke zeeverkenners en langzamerhand keerden van buiten oud-padvinders weer terug in Den Helder. Sommige waren tewerkgesteld geweest in Duitsland, anderen kwamen terug uit hum evacuatieoord, zoals Anna Paulowna en Koedijk. Velen ervan werden weer actief als leider bij de padvinderij en in augustus was het eerste gezamenlijke zomerkamp van de oud-padvinders en oud-padvindsters in de Nollen bij Donkere Duinen (één kilometer ten zuiden van Majuba). De eerste welpenhorde hield kort na de bevrijding een van de eerste bijeenkomsten op de sportvelden aan de Sportlaan. De nieuwe welpen droegen een witte das die later, na hun installatie, vervangen zou worden in de kleuren van de Juttersgroep, rood en grijs. Hopman Metzelaar, die ook wel Hopman Blote Knie werd genoemd, omdat hij 's winters gekleed in korte broek op de schaats verscheen, was ook weer van de partij<ref>Karl F. Walboom: Levend Verleden juni 2006 pagina 91-92</ref>.
Tijdens de bevrijding verscheen op 8 mei een drietal Engelse gepantserde vechtwagens voor het raadhuis. De commandant, captain George Eyles, maakte zijn opwachting bij waarnemend burgemeester J. Wessel. De heer Wessel zou per 19 mei worden opgevolgd door de heer [[Jan Volkmaars|E.J.H. Volkmaars]], inspecteur der invoerrechten en accijnzen aan de buitenhaven, die eerst [[districtscommissaris]] van de padvinders zou worden en later [[hoofdcommissaris]] van de NPV. Op 1 juni aanvaarde burgemeester G. Ritmeester, terug uit gevangenschap in het Duitse concentratiekamp Buchenwald, zijn ambt weer. Een aantal padvinders werkten een drietal weken als vrijwillergershulpkok voor de semi-burgers van de Binnenlandse Strijdkrachten, de BS, afkomstig uit Wieringenmeer; die waren tijdelijk in de BLO-school aan de Hector Treubstraat gelegerd. Jan Slort ontmoette [[hopman]] Moesterd, de leider van de r.k. zeeverkenners en langzamerhand keerden van buiten oud-padvinders weer terug in Den Helder. Sommige waren tewerkgesteld geweest in Duitsland, anderen kwamen terug uit hum evacuatieoord, zoals Anna Paulowna en Koedijk. Velen ervan werden weer actief als leider bij de padvinderij en in augustus was het eerste gezamenlijke zomerkamp van de oud-padvinders en oud-padvindsters in de Nollen bij Donkere Duinen (één kilometer ten zuiden van Majuba). De eerste welpenhorde hield kort na de bevrijding een van de eerste bijeenkomsten op de sportvelden aan de Sportlaan. De nieuwe welpen droegen een witte das die later, na hun installatie, vervangen zou worden in de kleuren van de Juttersgroep, rood en grijs. Hopman Metzelaar, die ook wel Hopman Blote Knie werd genoemd, omdat hij 's winters gekleed in korte broek op de schaats verscheen, was ook weer van de partij.
   
   
;1946
;1946
Zoals bij de oprichting in 1911 was het aantal aanmeldingen zeer groot, zodat besloten werd tot een splitsing. Zo ontstonden Groep 4 [[Scouting Jutters Willemsoord|De Jutters-Willemsoord]] met hopman Joop Pottinga en vaandrig Jan Slort en groep 5 [[De Jutters-Slingervoet Ramondt]] met hopman Cor Labohm, later Piet Vijselaar en Wim Kalkman. Groep 1 De Jutters met hopman Jaap Metzelaar had een onderverdeling gekregen waarvan hopman Theo Verburgt de leiding had. Verder kwam er nog de luchtverkennersgroep [[Frits Diepengroep|Frits Diepen]] met als hopman Joop Niesthoven. Dick Klik, later generaal-majoor van de Koninklijke Luchtmacht en gouverneur van de Koninklijke Militaire Academie, was één van de leiders van de christelijke groep 2. De [[St. Nicolaasgroep (Den Helder)|Nicolaasgroep]] en de [[St. Paulusgroep (Den Helder)|Paulusgroep]] behoorden tot de Helderse rooms-katholieke groepen. De voortrekkers van de districtsstam De Squatters hadden tot september als leider oubaas Rein Gomes en als baas Cor van der Lek. De echtgenote van oubaas Rein Gomes, Guido Gomes, was leidster van de padvindsters en de akela van de welpen was Enny Bels, verloofde van Joop Pottinga. Andere welpenleidsters en leiders die ingedeeld werden bij de groepen van De Jutters waren Loet Labohm, Jopie (Jobo) Bootsman, Truida Hemelrijk, Jo Kreijger, Corrie Bakker, Jannie Schadee, Loes van der Wijk, Ati Molenaar, Henny Martin, Metty Kalkman, Janna de Bock en Maps Muste<ref>Karl F. Walboom: Levend Verleden juni 2006 pagina 93</ref>.
Zoals bij de oprichting in 1911 was het aantal aanmeldingen zeer groot zodat besloten werd tot een splitsing. Zo ontstonden Groep 4 [[Scouting Jutters Willemsoord|De Jutters-Willemsoord]] met hopman Joop Pottinga en vaandrig Jan Slort en groep 5 [[De Jutters-Slingervoet Ramondt]] met hopman Cor Labohm, later Piet Vijselaar en Wim Kalkman. Groep 1 De Jutters met hopman Jaap Metzelaar had een onderverdeling gekregen waarvan hopman Theo Verburgt de leiding had. Verder kwam er nog de luchtverkennersgroep Frits Diepen met als hopman Joop Niesthoven. Dick Klik, later generaal-majoor van de Koninklijke Luchtmacht en gouverneur van de Koninklijke Militaire Academie, was één van de leiders van de christelijke groep 2. De [[St. Nicolaasgroep (Den Helder)|Nicolaasgroep]] en de [[St. Paulusgroep (Den Helder)|Paulusgroep]] behoorden tot de Helderse rooms-katholieke groepen. De voortrekkers van de districtsstam De Squatters hadden tot september als leider oubaas Rein Gomes en als baas Cor van der Lek. De echtgenote van oubaas Rein Gomes, Guido Gomes, was leidster van de meisjespadvindsters en de akela van de welpen was Enny Bels, verloofde van Joop Pottinga. Andere welpenleidsters en leiders die ingedeeld werden bij de groepen van De Jutters waren Loet Labohm, Jopie (Jobo) Bootsman, Truida Hemelrijk , Jo Kreijger, Corrie Bakker, Jannie Schadee, Loes van der Wijk, Ati Molenaar, Henny Martin, Metty Kalkman, Janna de Bock en Maps Muste.


Al heel snel werd de welpenhorde te groot en werden er drie hordes gevormd. Horde Unu onder leiding van [[akela]] Jan Slort, horde Du met akela Jo Pottinga en Horde Tri met akela Loet Labohm. De nieuwbakken welpenleiders en hun assistentes werden opgeleid door akela Kuiper-Bödeker, werkzaam bij de kinderpolitie. Als onderkomen voor de welpen, verkenners en voortrekkers diende een houten barak aan de Ambonstraat. In de omgeving van de haven werd door de horde Unu met akela Jan Slort en baloe Jopie Bootsman een nieuw troephuis betrokken bij de kegelbaan van de Marineclub aan de Hoofdgracht, ingang Achterstraat.
Al heel snel werd de welpenhorde te groot en werden er drie hordes gevormd. Horde Unu onder leiding van [[akela]] Jan Slort, horde Du met akela Jo Pottinga en Horde Tri met akela Loet Labohm. De nieuwbakken welpenleiders en hun assistentes werden opgeleid door akela Kuiper-Bödeker, werkzaam bij de kinderpolitie. Als onderkomen voor de welpen, verkenners en voortrekkers diende een houten barak aan de Ambonstraat. In de omgeving van de haven werd door de horde Unu met akela Jan Slort en baloe Jopie Bootsman een nieuw troephuis betrokken bij de kegelbaan van de Marineclub aan de Hoofdgracht, ingang Achterstraat.
[[Image:1946 Nationale Kaderpatrouillewedstrijden Ommen Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|left|thumb|Nationale Kaderpatrouillewedstrijden Ommen Groep 1 De Jutters Den Helder met padvindsters uit Elburg 1946]]
[[Image:1946 Nationale Kaderpatrouillewedstrijden Ommen Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|left|thumb|Nationale Kaderpatrouillewedstrijden Ommen Groep 1 De Jutters Den Helder met padvindsters uit Elburg 1946]]
[[Image:1947 Kamperen op de boerderij Texel staande links Jan Triest Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|right|thumb|Kamperen op de boerderij op Texel met staande links de nog jonge Jan Triest. Hij werd in de jaren 1980 hopman en voorzitter van de groep. Groep 1 De Jutters Den Helder]]
[[Image:1947 Kamperen op de boerderij Texel staande links Jan Triest Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|right|thumb|Kamperen op de boerderij op Texel met staande links de nog jonge Jan Triest. Hij werd in de jaren 1980 hopman en voorzitter van de groep. Groep 1 De Jutters Den Helder]]
In het vroege voorjaar werd het eerste naoorlogse Paaskamp op Texel gehouden op het kampeerterrein nabij de kampeerboerderij Californië, niet ver van het dorp De Koog en werd er geslapen in een boerenschuur. De kaderpatrouille Zeehonden maakte zich op voor het eerste naoorlogse [[LSW|nationale patrouillewedstrijden]] in Ommen en deden hiervoor eerst mee aan de [[RSW|voorwedstrijden van het district]], die gehouden werd in de Nollen bij Donkere Duinen. De kaderpatrouille bestond uit acht verkenners met Karl F. Walboom als patrouilleleider, Simon Kuiper als assistent-patrouilleleider en de verkenners waren Arie Abbenes, Wim Kalkman, Ton Pottinga, Johan Steenkist, Cor van der Blom en Jan Schendelaar. De voorwedstrijden werden door de kaderpatrouille glansrijk gewonnen. Voor de nationale patrouillewedstrijden reed de kaderpatrouille per vrachtwagen van het Fort Erfprins naar het Centraal Station in Amsterdam en vandaar ging het met de trein naar het [[Buitencentrum Gilwell Ada's Hoeve|Gilwell's Ada Hoeve]] in Ommen. Het was een gevarieerd wedstrijdprogramma waaraan 34 patrouilles uit het land deelnamen. Op het zogenaamde Roggeveld bouwde de kaderpatrouille hun keuken met een tafelvuur. De wedstrijden bestonden o.a. uit reddingsoefeningen in de Overijsselse Vecht, spoorzoeken en er werd veel gepionierd. De kaderpatrouille eindigde ongeveer in de middenmoot als nummer 18. De wedstrijden werden gewonnen door de patrouille Springbokken van de [[H.J.B. Boemerang|Boemeranggroep]] uit Twente<ref>Karl F. Walboom: Levend Verleden juni 2006 pagina 94-96</ref>.
In het vroege voorjaar werd het eerste naoorlogse Paaskamp op Texel gehouden op het kampeerterrein nabij de kampeerboerderij Californië, niet ver van het dorp De Koog en werd er geslapen in een boerenschuur. De kaderpatrouille Zeehonden maakte zich op voor het eerste naoorlogse [[LSW|nationale patrouillewedstrijden]] in Ommen en deden hiervoor eerst mee aan de [[RSW|voorwedstrijden van het district]], die gehouden werd in de Nollen bij Donkere Duinen. De kaderpatrouille bestond uit acht verkenners met Karl F. Walboom als patrouilleleider, Simon Kuiper als assistent-patrouilleleider en de verkenners waren Arie Abbenes, Wim Kalkman, Ton Pottinga, Johan Steenkist, Cor van der Blom en Jan Schendelaar. De voorwedstrijden werden door de kaderpatrouille glansrijk gewonnen. Voor de nationale patrouillewedstrijden reed de kaderpatrouille per vrachtwagen van het Fort Erfprins naar het Centraal Station in Amsterdam en vandaar ging het met de trein naar het [[Buitencentrum Gilwell Ada's Hoeve|Gilwell's Ada Hoeve]] in Ommen. Het was een gevarieerd wedstrijdprogramma waaraan 34 patrouilles uit het land deelnamen. Op het zogenaamde Roggeveld bouwde de kaderpatrouille hun keuken met een tafelvuur. De wedstrijden bestonden o.a. uit reddingsoefeningen in de Overijsselse Vecht, spoorzoeken en er werd veel gepionierd. De kaderpatrouille eindigde ongeveer in de middenmoot als nummer 18. De wedstrijden werd gewonnen door de patrouille Springbokken van de [[H.J.B. Boemerang|Boemeranggroep]] uit Twente.


;1947
;1947
Regel 297: Regel 282:




Op 3, 4 en 5 mei werden in Schoorl de jaarlijkse districtswedstrijden in kampeervaardigheid gehouden. De winnaar van deze wedstrijd ontving het padvindersinsigne, een grote zilveren lelie, om te bevestigen aan een padvindersstok. De winnende patrouille werd uitgeroepen tot Lelie-patrouille en werd aangewezen om het district, waartoe zijn groep behoort, te vertegenwoordigen op de [[LSW|Nationale Patrouillewedstrijden]], die gehouden werden tijdens de Pinksterdagen in Ommen. Opgekomen waren elf patrouilles en wel drie uit Hoorn, twee uit Schagen, één van Texel (Oosterend) en vijf uit Den Helder. Hoewel het weer buitengewoon slecht was, bleef de stemming erin bij de padvinders.
Op 3, 4 en 5 mei werden in Schoorl de jaarlijkse districtswedstrijden in kampeervaardigheid gehouden. De winnaar van deze wedstrijd ontving het padvindersinsigne, een grote zilveren lelie, om te bevestigen aan zijn padvindersstok. De winnende patrouille werd uitgeroepen tot "Lelie-patrouille" en werd aangewezen om het district, waartoe zijn groep behoort, te vertegenwoordigen op de Nationale Patrouillewedstrijden, welke gehouden werden met de Pinksterdagen in Ommen. Opgekomen waren elf patrouilles en wel drie uit Hoorn, twee uit Schagen, één van Texel (Oosterend) en vijf uit Den Helder. Hoewel het weer buitengewoon slecht was, bleef de stemming erin bij de padvinders.


Om precies 6 uur zaterdagavond opende de districtscommissaris, de heer [[Jan Volkmaars|E.J.H. Volkmaars]] het kamp met een korte toespraak tot de padvinders, waarna de vlag gehesen werd, de padvinderswet opgezegd en werden enige mededelingen gedaan. Het kampterrein was nog kaal en ledig, maar in een uur verrees een kleine tentenstad. Kampkeukens werden afgepaald, tafelvuren opgebouwd en weldra kringelden er rookslierten boven de vuren en werd de melk voor de pap opgezet. Zesenzestig padvinders streden om de Zilveren Lelie. De beoordelaars gingen rond en gaven voor elk onderdeel punten. Gelet werd op de algemene indruk bij aankomst, de manier van opbouw van het kamp, de werkverdeling en er werd geïnspecteerd of het aangewezen stuk grond volkomen benut was. Om half negen opende kampvuurleider, hopman J. Metzelaar, in de zaal van de heer Schuit het onderdeel van zang en theater. Er klinkt het padvinderslied Hoort zegt het Voort en nu en dan daverde de lach door de zaal. Daarna kwam het sein "naar de tenten" en "slapen" en ging de nachtinspectie in. Er werd gecontroleerd of de troep voldoende aandacht aan hun tentmateriaal hadden besteed, zoals het ontspannen van de scheerlijnen.
Om precies 6 uur zaterdagavond opende de districtscommissaris, de heer [[Jan Volkmaars|E.J.H. Volkmaars]], in een korte toespraak tot de padvinders het kamp, waarna de vlag gehesen werd, de padvinderswet opgezegd en werden enige mededelingen gedaan. Het kampterrein was nog kaal en ledig, maar in een uur verrees een kleine tentenstad. Kampkeukens werden afgepaald, tafelvuren opgebouwd en weldra kringelden er rookslierten boven de vuren en werd de melk voor de pap opgezet. Zesenzestig padvinders streden om de Zilveren Lelie. De beoordelaars gingen rond en gaven voor elk onderdeel punten. Gelet werd op de algemene indruk bij aankomst, de manier van opbouw van het kamp, de werkverdeling en er werd geïnspecteerd of het aangewezen stuk grond volkomen benut was. Om half negen opende kampvuurleider, hopman J. Metzelaar, in de zaal van de heer Schuit het onderdeel van zang en theater. Er klinkt het padvinderslied Hoort zegt het Voort en nu en dan daverde de lach door de zaal. Daarna kwam het sein "naar de tenten" en "slapen" en ging de nachtinspectie in. Er werd gecontroleerd of de troep voldoende aandacht aan hun tentmateriaal hadden besteed, zoals het ontspannen van de scheerlijnen.


Op zondagmorgen 7 uur was het koud met veel wind en regen, maar de stemming was goed en er werd gestart met ochtendgymnastiek, aankleden, ontbijt, vlaggenparade, padvinderswet, kamp klaar maken en inspectie. Om 9 uur werd in de schuur van de heer Schuit een voordracht gehouden door oubaas Koning uit Schagen. Het was doodstil in de zaal terwijl in eenvoudige sobere woorden de oubaas vertelde van zijn ervaringen in de gevangenis tijdens de oorlog in Scheveningen aan de hand van het bijbelverhaal over de vervolging van de christenen door Saulus, later als Paulus de grote verdediger van Christus. Hij wees de padvinders op de grote gevaren welke hen bedreigen, zoals zwarte handel en zedeloosheid, maar de padvinders hebben een goed wapen daartegen, zo zij hij, jullie belofte en de padvinderswet. Doorleef die en draag het uit. De bijeenkomst werd afgesloten met het zesde couplet van het Wilhelmus, Mijn schild en mijn betrouwe, zijt Gij o God mijn Heer. Het verdere programma was zodanig samengesteld dat de zondagsrust niet verstoord werd, waardoor het ook mogelijk was dat christelijke groepen konden meedoen.
Op zondagmorgen 7 uur was het koud met veel wind en regen, maar de stemming was goed en er werd gestart met ochtendgymnastiek, aankleden, ontbijt, vlaggenparade, padvinderswet, kamp klaar maken en inspectie. Om 9 uur werd in de schuur van de heer Schuit een voordracht gehouden door oubaas Koning uit Schagen. Het was doodstil in de zaal terwijl in eenvoudige sobere woorden de oubaas vertelde van zijn ervaringen in de gevangenis tijdens de oorlog in Scheveningen aan de hand van het bijbelverhaal over de vervolging van de christenen door Saulus, later als Paulus de grote verdediger van Christus. Hij wees de padvinders op de grote gevaren welke hen bedreigen, zoals zwarte handel en zedeloosheid, maar de padvinders hebben een goed wapen daartegen, zo zij hij, jullie belofte en de padvinderswet. Doorleef die en draag het uit. De bijeenkomst werd afgesloten met het zesde couplet van het Wilhelmus, Mijn schild en mijn betrouwe, zijt Gij o God mijn Heer. Het verdere programma was zodanig samengesteld dat de zondagsrust niet verstoord werd, waardoor het ook mogelijk was dat christelijke groepen konden meedoen.


Op maandag om 8 uur begon het wedstrijdpunt kamp afbreken, terrein opruimen en inspectie. Bij de heer Schuit kwamen de laatste rapportcijfers binnen en de uitslag werd bekend gemaakt. De winnaar was de patrouille van groep 1 De Jutters uit Den Helder met 1699 punten. Als tweede kwam uit de strijd de patrouille van groep 4 [['t Geuzenvendel]] uit Hoorn met 1595 1/2 punt en als derde de patrouille van groep 4 [[Scouting Jutters Willemsoord|De Jutters-Willemsoord]] uit Den Helder met 1572 punten. De districtscommissaris deelde de Zilveren Lelie uit aan de winnaars en daverde een driewerf "hiep hoy" door de zaal. Voldaan stapten allen weer huiswaarts<ref>Heldersche Courant - 9 mei 1947 - pagina 2</ref>.
Op maandag om 8 uur begon het wedstrijdpunt kamp afbreken, terrein opruimen en inspectie. Bij de heer Schuit kwamen de laatste rapportcijfers binnen en de uitslag werd bekend gemaakt. De winnaar was de patrouille van groep 1 De Jutters uit Den Helder met 1699 punten. Als tweede kwam uit de strijd de patrouille van groep 4 [['t Geuzenvendel]] uit Hoorn met 1595 1/2 punt en als derde de patrouille van groep 4 [[Scouting Jutters Willemsoord|De Jutters-Willemsoord]] uit Den Helder met 1572 punten. De districtscommissaris deelde de Zilveren Lelie uit aan de winnaars en daverde een driewerf "hiep hoy" door de zaal. Voldaan stapten allen weer huiswaarts.<ref>Heldersche Courant - 9 mei 1947 - pagina 2</ref>


;1948
;1948
[[Image:1948 Fort Vischmarkt Den Helder.jpg|left|thumb|Fort Vischmarkt Den Helder]]
[[Image:1948 Fort Vischmarkt Den Helder.jpg|left|thumb|Fort Vischmarkt Den Helder]]
[[Image:1948 Fort Vischmarkt Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|right|thumb|Fort Vischmarkt Groep 1 De Jutters Den Helder 1948]]
[[Image:1948 Fort Vischmarkt Groep 1 De Jutters Den Helder.jpg|right|thumb|Fort Vischmarkt Groep 1 De Jutters Den Helder 1948]]
Op zaterdagavond 17 april werd een feestavond gehouden in Casino. De voorzitter van het [[groepscomité]], de heer C. Buter, hield het welkomstwoord, waarbij de spreker in het kort de moeilijkheden onder de aandacht bracht en in dit verband vooral wees op de boosaardige vernielzucht waarmee enkele kleinzielige mensen telkens in hun kampement, Fort Vismarkt, huishouden. Er was al voor de vijfde maal in het clubgebouw ingebroken, maar, merkte de spreker op, de leuze van de padvinder is dat hij fluit onder alle omstandigheden en daarom waren de Jutters vast van plan om in juni hun Juttersburcht officieel in gebruik te nemen. De avond bestond uit toneel en zang en met gitaar en accordeon werden de verschillende nummers opgeluisterd, terwijl zich uit de groep verkenners een complete padvindersband had gevormd. Een bijzondere attractie was nog het vererende bezoek van jonkvrouw Amalia van Sassen, hertogin Van Top tot Teen en barones Zondergeld. Haar optreden en dat van haar teerbeminde Ridder zonder Vrees was vooral voor de oudere verkenners een waar succes. Als laatste punt op de agenda stond een verrassing. De populaire hopman Metzelaar werd uit zijn rommelige kleedkamers gehaald en tezamen met de hopvrouw, mevrouw Metzelaar, namens alle leden van groep 1 werd "de Jutter" gehuldigd. De hopvrouw kreeg een bouquet mooie bloemen, hopman Metzelaar werd verrast met een doos sigaren. Na gemeenschappelijke zang van het padvinderslied en een kleine verloting was de avond ten einde en konden de bewoners van de Juttersburcht met tevredenheid op de avond terugzien. Met behulp van The Musical Ramblers werden de vele zitplaatsen opgeruimd<ref>Heldersche Courant - 19 april 1948 - pagina 2</ref>.
Op zaterdagavond 17 april werd een feestavond gehouden in Casino. De voorzitter van het [[groepscomité]], de heer C. Buter, hield het welkomstwoord, waarbij de spreker in het kort de moeilijkheden onder de aandacht bracht en in dit verband vooral wees op de boosaardige vernielzucht waarmee enkele kleinzielige mensen telkens in hun kampement, Fort Vismarkt, huishouden. Er was al voor de vijfde maal in het clubgebouw ingebroken, maar, merkte de spreker op, de leuze van de padvinder is dat hij fluit onder alle omstandigheden en daarom waren de Jutters vast van plan om in juni hun Juttersburcht officieel in gebruik te nemen. De avond bestond uit toneel en zang en met gitaar en accordeon werden de verschillende nummers opgeluisterd, terwijl zich uit de groep verkenners een complete padvindersband had gevormd. Een bijzondere attractie was nog het vererende bezoek van jonkvrouw Amalia van Sassen, hertogin Van Top tot Teen en barones Zondergeld. Haar optreden en dat van haar teerbeminde Ridder zonder Vrees was vooral voor de oudere verkenners een waar succes. Als laatste punt op de agenda stond een verrassing. De populaire hopman Metzelaar werd uit zijn rommelige kleedkamers gehaald en tezamen met de hopvrouw, mevrouw Metzelaar, namens alle leden van groep 1 werd "de Jutter" gehuldigd. De hopvrouw kreeg een bouquet mooie bloemen, hopman Metzelaar werd verrast met een doos sigaren. Na gemeenschappelijke zang van het padvinderslied en een kleine verloting was de avond ten einde en konden de bewoners van de Juttersburcht met tevredenheid op de avond terugzien. Met behulp van The Musical Ramblers werden de vele zitplaatsen opgeruimd.


Op 1 en 2 mei werd in de Nollen te Callantsoog de jaarlijkse districtswedstrijden gehouden. Padvinders van acht troepen uit het district Den Helder en West-Friesland kampten om de eer van hun troep. De winnaar hiervan werd in de gelegenheid gesteld om naar Ommen te gaan en zich te meten met de beste patrouilles uit het hele land. Door een groot tekort aan leiding bij de padvinderij is men er ditmaal toe overgegaan om het kader-in-opleiding van de diverse groepen naar deze districtswedstrijden te zenden om vooral toch de kwaliteit van het kader zo hoog mogelijk op te voeren. De voortrekkers van de Mafekingstam uit Den Helder vormden een werkpatrouille, zodat de verkenners zich konden bepalen tot hun opgave, welke lang niet mis was, vooral omdat de puntenwaarderingscommissie bestond uit de districtscommissaris, de heer Volkmaars, diens assistent was oubaas Koning uit Schagen en, de man doorkneed in dit werk, hopman Metzelaar.
Op 1 en 2 mei werd in de Nollen te Callantsoog de jaarlijkse districtswedstrijden gehouden. Padvinders van acht troepen uit het district Den Helder en West-Friesland kampten om de eer van hun troep. De winnaar hiervan werd in de gelegenheid gesteld om naar Ommen te gaan en zich te meten met de beste patrouilles uit het hele land. Door een groot tekort aan leiding bij de padvinderij is men er ditmaal toe overgegaan om het kader-in-opleiding van de diverse groepen naar deze districtswedstrijden te zenden om vooral toch de kwaliteit van het kader zo hoog mogelijk op te voeren. De voortrekkers van de Mafekingstam uit Den Helder vormden een werkpatrouille, zodat de verkenners zich konden bepalen tot hun opgave, welke lang niet mis was, vooral omdat de puntenwaarderingscommissie bestond uit de districtscommissaris, de heer Volkmaars, diens assistent was oubaas Koning uit Schagen en, de man doorkneed in dit werk, hopman Metzelaar.
Zaterdagmiddag 4 uur was het appèl te Callantsoog, uniformen werden geïnspecteerd evenals de bagage, waarmee ook de eerste strafpunten vielen. Daarna was het kamp opbouwen, keuken klaar maken en eten koken. Alles werd geproefd en bekeken door de commissie. Om 9 uur was het kampvuur en iedere patrouille hield zijn recreatie, waarbij eigen ideeën het meest op prijs werden gesteld. De verjaardag van Neptunus, schip in nood 1948 waren geslaagde sketches, vooral als men bedenkt dat ze geheel werden geïmproviseerd door padvinders van 14 en 15 jaar. Om half 11 was het lichten uit en werd de kampen voor de nacht in orde gemaakt en toen klonk de taptoe van de hoornblazer van Enkhuizen.
Zaterdagmiddag 4 uur was het appèl te Callantsoog, uniformen werden geïnspecteerd evenals de bagage, waarmee ook de eerste strafpunten vielen. Daarna was het kamp opbouwen, keuken klaar maken en eten koken. Alles werd geproefd en bekeken door de commissie. Om 9 uur was het kampvuur en iedere patrouille hield zijn recreatie, waarbij eigen ideeën het meest op prijs werden gesteld. De verjaardag van Neptunus, schip in nood 1948 waren geslaagde sketches, vooral als men bedenkt dat ze geheel werden geïmproviseerd door padvinders van 14 en 15 jaar. Om half 11 was het lichten uit en werd de kampen voor de nacht in orde gemaakt en toen klonk de taptoe van de hoornblazer van Enkhuizen.
Op zondag werden in de ochtend de tenten gelucht en de dekens opgevouwen. Hierna pap koken, gymnastiek, stokbroodbakken, vlagbreken en een werkdienst, waarbij oubaas Koning uit Schagen de padvinders wees op hun hoge ideaal en hun voorhield hoe zich sterk te maken dit ideaal door het verdere leven uit te dragen. Enkele voortrekkers van de Savoyestam uit Schagen hadden een grote oefening uitgestippeld. Spoortekens, seinen, opmerkingsgave, organisatietalent, combinatietalent, dit alle en meer werd van de padvinders geëist en de Schaginezen hadden het hun behoorlijk zwaar gemaakt. De tocht liep van de Nollen naar Callantsoog tot aan het strand, door het mulle zand naar de duinen bij het Zwanenwater en vervolgens langs de weg naar de Schinkelhoek en weer terug naar de Nollen. Een flinke afstand waarvan de route moest worden gevonden aan de hand van kaart en kompas, door middel van seinen en spoortekens. De winnaar werd groep 4 Den Helder de padvinders van hopman Pottinga, terwijl de 2e en 3e plaats ook door Helderse groepen werden bezet, resp. door groep 2 en groep 6 de luchtverkenners<ref>Heldersche Courant - 5 mei 1948 - pagina 2</ref>.
Op zondag werden in de ochtend de tenten gelucht en de dekens opgevouwen. Hierna pap koken, gymnastiek, stokbroodbakken, vlagbreken en een werkdienst, waarbij oubaas Koning uit Schagen de padvinders wees op hun hoge ideaal en hun voorhield hoe zich sterk te maken dit ideaal door het verdere leven uit te dragen. Enkele voortrekkers van de Savoyestam uit Schagen hadden een grote oefening uitgestippeld. Spoortekens, seinen, opmerkingsgave, organisatietalent, combinatietalent, dit alle en meer werd van de padvinders geëist en de Schaginezen hadden het hun behoorlijk zwaar gemaakt. De tocht liep van de Nollen naar Callantsoog tot aan het strand, door het mulle zand naar de duinen bij het Zwanenwater en vervolgens langs de weg naar de Schinkelhoek en weer terug naar de Nollen. Een flinke afstand waarvan de route moest worden gevonden aan de hand van kaart en kompas, door middel van seinen en spoortekens. De winnaar werd groep 4 Den Helder de padvinders van hopman Pottinga, terwijl de 2e en 3e plaats ook door Helderse groepen werden bezet, resp. door groep 2 en groep 6 de luchtverkenners.
[[Image:1948 Juttersburcht op Fort Vischmarkt Jutters 1 Den Helder.jpg|left|thumb|Juttersburcht op Fort Vischmarkt Groep 1 De Jutters Den Helder 1948]]
[[Image:1948 Juttersburcht op Fort Vischmarkt Jutters 1 Den Helder.jpg|left|thumb|Juttersburcht op Fort Vischmarkt Groep 1 De Jutters Den Helder 1948]]
Op zaterdag 4 september opende de Jutters haar nieuwe groepshoofdkwartier de Juttersburcht. Het was als een paviljoen in een woestijn. Een geheel witgeschilderde burcht, met echte kantelen, die 's avonds scherp afsteken tegen de donkere lucht boven het Marsdiep. Onder de aanwezigen bevonden zich onder meer de vertegenwoordiger van de Commandant der Marine, de luitenant ter zee 1e klasse U.F. van Veen, vertegenwoordigers van het gemeentebestuur, de wethouders Van Loo, V.d. Vaart en Steenlage, de directeur der Rijkswerf, kolonel Barendregt, de commissaris van het Loodswezen, de heer Van Lieshout en districtscommissaris Volkmaars.
Op zaterdag 4 september opende de Jutters haar nieuwe groepshoofdkwartier de Juttersburcht. Het was als een paviljoen in een woestijn. Een geheel witgeschilderde burcht, met echte kantelen, die 's avonds scherp afsteken tegen de donkere lucht boven het Marsdiep. Onder de aanwezigen bevonden zich onder meer de vertegenwoordiger van de Commandant der Marine, de luitenant ter zee 1e klasse U.F. van Veen, vertegenwoordigers van het gemeentebestuur, de wethouders Van Loo, V.d. Vaart en Steenlage, de directeur der Rijkswerf, kolonel Barendregt, de commissaris van het Loodswezen, de heer Van Lieshout en districtscommissaris Volkmaars.
De voorzitter van het groepscomité, de heer C. Buter, opende de rij van sprekers en bedankte het gemeentebestuur, de Marine, de Rijkswerf en het Loodswezen voor de vele medewerking, die men van hen had ondervonden. "De opening van deze Jutterburcht", aldus de heer Buter, "moet beschouwd worden als een cadeau van hopman Metzelaar, die zaterdag jl. zijn vijftigste verjaardag vierde". De groepsleider, hopman Metzelaar, verkreeg hierna zelf het woord en vertelde in een geestige speech de lijdensgang met de troephuizen sinds 1911. Het troephuis op het Dijkje was vroeger schitterend, maar deze Jutterburcht is toch wel het summum op troephuizengebied. Mevrouw Metzelaar werd verzocht de boomstam, die het nieuwe troephuis nog afsloot, door te hakken met een nieuwe bijl, geschonken door alle Jutters. Na 3 ferme slagen verklaarde mevrouw Metzelaar de Jutterburcht voor geopend. De Nederlandse vlag en de diverse signaalvlaggen werden gehesen. Luitenant ter zee Van Veen richtte zich speciaal tot de padvinders en beloofde dat de Koninklijke  Marine zoveel mogelijk medewerking aan de padvinderij zal verlenen. De voorzitter van het plaatselijk bestuur, de heer Klapmeyer, zei onder meer, dat er van de padvinderij veel uitgaat, het is zowel een geestelijke als een lichamelijke versterking. De afdeling Alkmaar bood een oorkonde met een welpenwet aan, terwijl hopman Moestert namens de katholieke padvinders acht zwaarden overhandigde, met de hoop dat ze niet nodig zouden zijn om de Jutterburcht te verdedigen. Hopman Pottinga sloot de rij van sprekers, waarna groepsleider Metzelaar een dankwoord tot de sprekers richtte en alle families die bloemen hadden gestuurd vriendelijk bedankte.
De voorzitter van het groepscomité, de heer C. Buter, opende de rij van sprekers en bedankte het gemeentebestuur, de Marine, de Rijkswerf en het Loodswezen voor de vele medewerking, die men van hen had ondervonden. "De opening van deze Jutterburcht", aldus de heer Buter, "moet beschouwd worden als een cadeau van hopman Metzelaar, die zaterdag jl. zijn vijftigste verjaardag vierde". De groepsleider, hopman Metzelaar, verkreeg hierna zelf het woord en vertelde in een geestige speech de lijdensgang met de troephuizen sinds 1911. Het troephuis op het Dijkje was vroeger schitterend, maar deze Jutterburcht is toch wel het summum op troephuizengebied. Mevrouw Metzelaar werd verzocht de boomstam, die het nieuwe troephuis nog afsloot, door te hakken met een nieuwe bijl, geschonken door alle Jutters. Na 3 ferme slagen verklaarde mevrouw Metzelaar de Jutterburcht voor geopend. De Nederlandse vlag en de diverse signaalvlaggen werden gehesen. Luitenant ter zee Van Veen richtte zich speciaal tot de padvinders en beloofde dat de Koninklijke  Marine zoveel mogelijk medewerking aan de padvinderij zal verlenen. De voorzitter van het plaatselijk Bestuur de heer Klapmeyer zei onder meer, dat er van de padvinderij veel uitgaat, het is zowel een geestelijke als een lichamelijke versterking. De Afdeling Alkmaar bood een oorkonde met een welpenwet aan, terwijl hopman Moestert namens de katholieke padvinders acht zwaarden overhandigde, met de hoop dat ze niet nodig zouden zijn om de Jutterburcht te verdedigen. Hopman Pottinga sloot de rij van sprekers, waarna groepsleider Metzelaar een dankwoord tot de sprekers richtte en alle families die bloemen hadden gestuurd vriendelijk bedankte.
Door een zelf gepionierde poort ging men naar binnen en even verder stond de eerste wegwijzer, waarop alle vertrekken waren vermeld. De leiderskamer, deze keer behangen met foto's en vlaggen, was heel intiem ingericht en zat mooi in de verf. Het Jagershol, het vertrek van de junior-verkenners van Hopman Zegel, is meer ingericht als blokhut. Langs de wanden ruwe houten planken met houten banken. Elke hoek was ingericht volgens het idee van de jongens uit de diverse patrouilles. De welpen, onder de behoedzame leiding van akela Bootsman, bevonden zich in de oude munitiekamer van het fort. Kleine lage stoeltjes met leuke tafeltjes, gemaakt door enige verkenners, in het midden een boomstronk, de raadsrots van de grote wolf, de akela. Boven op de Burcht bevonden zich de patrouillekamers van de diverse senior-verkenners. Al deze kamertjes stonden per telefoon met elkaar in contact. De voortrekkers hadden een eigen grote bunker met een wapenzaal en een conversatiezaal, die geheel met kaarsen werden verlicht. Er was nog geen water- en lichtaansluiting. Gedurende dertien maanden was er gewerkt en in die tijd werd al verscheidende malen ingebroken. Als slot van de opening werd 's avonds een kampvuur op de door de voortrekkers gemaakte kampvuurplaats gehouden<ref>Heldersche Courant - 9 september 1948 - pagina 2</ref>.
Door een zelf gepionierde poort ging men naar binnen en even verder stond de eerste wegwijzer, waarop alle vertrekken waren vermeld. De leiderskamer, deze keer behangen met foto's en vlaggen, was heel intiem ingericht en zat mooi in de verf. Het Jagershol, het vertrek van de juniorverkenners van Hopman Zegel, is meer ingericht als blokhut. Langs de wanden ruwe houten planken met houten banken. Elke hoek was ingericht volgens het idee van de jongens uit de diverse patrouilles. De welpen, onder de behoedzame leiding van akela Bootsman, bevinden zich in de oude munitiekamer van het fort. Kleine lage stoeltjes met leuke tafeltjes, gemaakt door enige verkenners, in het midden een boomstronk, de raadsrots van de grote wolf, de akela. Boven op de Burcht bevonden zich de patrouillekamers van de diverse seniorverkenners. Al deze kamertjes staan per telefoon met elkaar in contact. De voortrekkers hebben een eigen grote bunker met een wapenzaal en een conversatiezaal, die geheel met kaarsen werden verlicht. Er was nog geen water- en lichtaansluiting. Gedurende dertien maanden is er gewerkt en in die tijd werd al verscheidende malen ingebroken. Als slot van de opening werd 's avonds een kampvuur op de door de voortrekkers gemaakte kampvuurplaats gehouden.


Na een naamloos bestaan van bijna 20 jaar kreeg groep 2 zijn naam. Hopman P. de Geus had een brief geschreven aan H.K.H. Prinses Wilhelmina met het verzoek of de groep naar haar naam mocht worden vernoemd. Rond 10 november kwam van het secretariaat van H.K.H. het antwoord, dat de Prinses het verzoek gaarne inwilligde en zo kon groep 2 officieel de naam gaan dragen van [[Prinses Wilhelminagroep]]. De troep moest ter gelegenheid van dit feit aantreden voor het bijna voltooide troephuis aan de linie. Als voorzitter van de oudercommissie hield de heer van Doorne, hoofd van de Chr. ULO, een toespraak, waarna ook hopman Metzelaar van de Juttergroep de jongens gelukwenste. Hij bood daarbij twee platen aan van Baden Powell en een indiaan. Toen werd de groepsvlag gehesen en daarmee werd het nieuwe naambord onthuld<ref>Heldersche Courant - 17 november 1948 - pagina 2</ref>.
Na een naamloos bestaan van bijna 20 jaar krijgt groep 2 zijn naam. Hopman P. de Geus had een brief geschreven aan H.K.H. Prinses Wilhelmina met het verzoek of de groep naar haar naam mocht worden vernoemd. Rond 10 november kwam van het secretariaat van H.K.H. het antwoord, dat de Prinses het verzoek gaarne inwilligde en zo kon groep 2 officieel de naam gaan dragen van [[Prinses Wilhelminagroep]]. De troep moest ter gelegenheid van dit feit aantreden voor het bijna voltooide troephuis aan de linie. Als voorzitter van de oudercommissie hield de heer van Doorne, hoofd van de Chr. ULO, een toespraak, waarna ook hopman Metzelaar van de Juttergroep de jongens gelukwenste. Hij bood daarbij twee platen aan van Baden Powell en een indiaan. Toen werd de groepsvlag gehesen en daarmee werd het nieuwe naambord onthuld.


;1949
;1949
Op 23 april werd door alle Helderse padvinders gezamenlijk [[Sint Jorisdag]] gevierd. Voor groep 4 de Willemsoord-Jutters was [[Sint Jorisdag]] uitermate feestelijk, omdat na lang en geduldig wachten hun troephuis Onrust aan de Sperwerstraat werd geopend. Hopman Pottinga was dankbaar voor de medewerking die van verschillende kanten werd ondervonden. De heer Pottinga Sr, die van dag tot dag bij de bouw had geholpen, kreeg het dankbaarheidskruis. De luitenant ter zee der 1e klasse U.F. van Veen, die bij deze gebeurtenis de commandant der Marine vertegenwoordigde, hees de vlag. Als oud-padvinder kon hij de ouders de verzekering geven, dat je die prachtige en leerzame padvinderstijd nooit vergeet. Hopman De Geus van de Prinses Wilhelminagroep, hopman Niesthoven van de Luchtverkenners, Guido Graaff van de Rainiero-groep, akela Labohm van groep 5 en natuurlijk ook hopman Metzelaar spraken hun gelukwensen uit en boden daarbij een kleine attentie aan. Hopman Pottinga en akela Bels toonden toen het troephuis aan de bezoekers. Het centrale punt van Onrust is de dertien meter lange barak. Iedere patrouille had een eigen kamertje, de welpen hadden hun gezellige hol De Razende Bol, naast de kamer van de voortrekkers, die Helsdeur heette. Buiten was de raadsrots, die van gebroken tegels was gemaakt, heet Keizersbult, de knoestige poorttoren werd Lange Jaap genoemd en de kampvuurcirkel heet Falga. Aan weerszijden van de vlaggenmast hadden een paar machtige boomstronken een plaats gekregen<ref>Heldersche Courant - 25 april 1949 - pagina 2</ref>.
Op 23 april werd door alle Helderse padvinders gezamenlijk [[Sint Jorisdag]] gevierd. Voor groep 4 de Willemsoord-Jutters was [[Sint Jorisdag]] uitermate feestelijk omdat na lang en geduldig wachten hun troephuis "Onrust" aan de Sperwerstraat werd geopend. Hopman Pottinga was dankbaar voor de medewerking die van verschillende kanten werd ondervonden. De heer Pottinga Sr., die van dag tot dag bij de bouw had geholpen, kreeg het dankbaarheidskruis. De luitenant ter zee der 1e klasse U.F. van Veen, die bij deze gebeurtenis de commandant der Marine vertegenwoordigde, hees de vlag. Als oud padvinder kon hij de ouders de verzekering geven, dat je die prachtige en leerzame padvinderstijd nooit vergeet. Hopman de Geus van de Prinses Wilhelminagroep, hopman Niesthoven van de Luchtverkenners, Guido Graaff van de Rainiero-groep, akela Labohm van groep 5 en natuurlijk ook hopman Metzelaar spraken hun gelukwensen uit en boden daarbij een kleine attentie aan. Hopman Pottinga en akela Bels hadden toen het troephuis aan de bezoekers getoond. Het centrale punt van "Onrust" is de dertien meter lange barak. Iedere patrouille heeft een eigen kamertje, de welpen hebben hun gezellige hol "De razende bol", naast de kamer van de voortrekkers, die "Helsdeur" heet. Buiten was de raadsrots, die van gebroken tegels was gemaakt, heet "Keizersbult", de knoestige poorttoren werd "Lange Jaap" genoemd en de kampvuurcirkel heet Falga. Aan weerszijden van de vlaggenmast hadden een paar machtige boomstronken een plaats gekregen.


Op vrijdagavond 22 juli werd besloten om in Den Helder een afdeling van de [[Oud-Padvinders Verbond]] (OPV) op te richten. Er werd overgegaan tot de vorming van een kleine contactcommissie, welke zou trachten, de vele oud-padvinders, die nog in Den Helder, vooral onder de marinemensen, verspreid zitten, te bereiken en enthousiast te maken voor de nieuwe broederschap. Gegadigden konden zich melden bij de heren J.W. Vossenberg, Krugerstraat 53 en P. Vijselaar, Weststraat 91. Als adviserend lid was voorlopig in de commissie opgenomen hopman Metzelaar, aangezien deze als oud-Jutter natuurlijk vele personen kent, die hiervoor in aanmerking komen, maar er is duidelijk bepaald, dat actieve leiders uit de padvindersbeweging geen lid van de Broederschap van oud-padvinders konden worden.  
Op vrijdagavond 22 juli werd besloten om in Den Helder een afdeling van de Oud-Padvinders Verbond (OPV) op te richten. Er werd overgegaan tot de vorming van een kleine contactcommissie, welke zal trachten, de vele oud-padvinders, die nog in Den Helder, vooral onder de marinemensen, verspreid zitten, te bereiken en enthousiast te maken voor de nieuwe broederschap. Gegadigden konden zich melden bij de heren J.W. Vossenberg, Krugerstraat 53 en P. Vijselaar Westraat 91. Als adviserend lid was voorlopig in de commissie opgenomen hopman Metzelaar, aangezien deze als oud-Jutter natuurlijk vele personen kent, die hiervoor in aanmerking komen, maar er is duidelijk bepaald, dat actieve leiders uit de padvindersbeweging geen lid van de Broederschap van Oud-padvinders kunnen worden.  
Omstreeks half negen opende hopman Metzelaar de bijeenkomst, waarbij hij [[hoofdkwartiercommissaris]] Bosshardt uit Utrecht en de [[assistent-distictscommissaris]] Koperberg uit Hilversum hartelijk welkom heette. Vervolgens nam de heer Bosshardt het woord en begon met het lezen van de padvinderswet, waaruit duidelijk bleek, dat deze wet, die door de aanwezigen als jongen was geleerd, door hen nog steeds niet was vergeten. De door Baden-Powell verkondigde stelling: "Eens een padvinder altijd een padvinder" houdt niet op bij de 17-jarige leeftijd en iedere padvinder moet zijn gehele leven op deze wet instellen. De hele mensheid praat over wereldvrede, maar wanneer ieder eens leefde naar die eenvoudige padvinderswet met haar 10 artikelen, zou het er in de wereld stukken beter uitzien. Op de internationale OPV-bijeenkomst in Malmedy had Nederland met de oren staan klapperen, toen bleek wat er in het buitenland gepresteerd werd. Zo bleek o.a. dat de OPV in Denemarken een sanatorium voor huisvrouwen heeft opgericht. Ook het uitzenden van Nederlandse kinderen naar Denemarken was geheel in handen van Deense oud-padvinders<ref>Heldersche Courant - 25 juli 1949 - pagina 2</ref>.
Omstreeks half negen opende hopman Metzelaar de bijeenkomst, waarbij hij HKC Bosshardt uit Utrecht en de ADC Koperberg uit Hilversum hartelijk welkom heette. Vervolgens nam de heer Bosshardt het woord en begon met het lezen van de padvinderswet, waaruit duidelijk bleek, dat deze wet, die door de aanwezigen als jongen was geleerd, door hen nog steeds niet was vergeten. De door Baden-Powell verkondigde stelling: "Eens een padvinder altijd een padvinder" houdt niet op bij de 17-jarige leeftijd en iedere padvinder moet zijn gehele leven op deze wet instellen. De hele mensheid praat over wereldvrede, maar wanneer ieder eens leefde naar die eenvoudige padvinderswet met haar 10 artikelen, zou het er in de wereld stukken beter uitzien. Op de internationale OPV-bijeenkomst in Malmedy had Nederland met de oren staan klapperen, toen bleek wat er in het buitenland gepresteerd werd. Zo bleek o.a. dat de OPV in Denemarken een sanatorium voor huisvrouwen heeft opgericht. Ook het uitzenden van Nederlandse kinderen naar Denemarken was geheel in handen van Deense Oud-Padvinders.


;1950
;1950
Door de districtscommissaris van de NPV, dr. Koning uit Schagen, werd in maart de [[plaatselijke commissie]] voor de NPV-afdeling Den Helder geïnstalleerd. Hiermee werd de vooroorlogse toestand hersteld en was ook in Den Helder weer een commissie van bijstand en advies, die ook toezicht hield op de padvindersbeweging. De commissie was als volgt samengesteld: kapitein ter zee S.G. Barendregt, directeur der Rijkswerf, voorzitter; ir. J.F.A. Alozerij, directeur van de gemeentelijke dienst voor openbare werken, secretaris; de heer W. Mos, Boerhaavestraat 32, penningmeester. De leden waren de heren mr. J. Blanken, hoofdinspecteur van politie; A. van Lieshout, commissaris van het Loodswezen; P.N. van Doorne, hoofd chr. ULO-school; C. Iest, hoofd BLO-school<ref>Heldersche Courant 17 maart 1950 - pagina 2</ref>.
Door de districtscommissaris van de NPV, dr. Koning uit Schagen werd in maart de plaatselijke commissie voor de NPV-afdeling Den Helder geïnstalleerd. Hiermee werd de vooroorlogse toestand hersteld en was ook in Den Helder weer een commissie van bijstand en advies, die ook toezicht hield op de padvindersbeweging. De commissie was als volgt samengesteld: kapitein ter zee S.G. Barendregt, directeur der Rijswerf, voorzitter; ir. J.F.A. Alozerij, directeur van de gemeentelijke dienst voor openbare werken, secretaris; de heer W. Mos, boerhaavestraat 32, penningmeester. De leden waren de heren mr. J. Blanken, hoofdinspecteur van politie; A. van Lieshout, commissaris van het Loodswezen; P.N. van Doorne, hoofd chr. ULO-school; C. Iest, hoofd BLO-school.
 
Op zaterdagavond 22 april werd door de Helderse padvinders het veertigjarig jubileum van de padvindersbeweging in Nederland gevierd. Met de centrale viering in Utrecht kon door alle padvinders, padvindsters, verkenners en welpen worden meegeleefd op "Onrust", het troephuis van De Jutters Willemsoord. Voorafgegaan door het Stedelijk Muziekcorps marcheerden vele honderden padvinders van het Koningsplein naar de Burgemeester Houwingsingel, waar rond de vlaggenmast van "Onrust" werd geluisterd naar de radioreportage. Het bleef tot acht uur nog een reusachtige drukte in en om het troephuis, waar een tentoonstelling was ingericht. De bezoekers werden in kennis gebracht met de vele aspecten van de padvinderij, en konden in een fancy-fair van de verschillende attracties gebruik maken.


Op zaterdagavond 22 april werd door de Helderse padvinders het veertigjarig jubileum van de padvindersbeweging in Nederland gevierd. Met de centrale viering in Utrecht kon door alle padvinders, padvindsters, verkenners en welpen worden meegeleefd op Onrust, het troephuis van De Jutters Willemsoord. Voorafgegaan door het Stedelijk Muziekcorps marcheerden vele honderden padvinders van het Koningsplein naar de Burgemeester Houwingsingel, waar rond de vlaggenmast van Onrust werd geluisterd naar de radioreportage. Het bleef tot acht uur nog een reusachtige drukte in en om het troephuis, waar een tentoonstelling was ingericht. De bezoekers werden in kennis gebracht met de vele aspecten van de padvinderij en konden in een fancy-fair van de verschillende attracties gebruik maken<ref>Heldersche Courant - 24 april 1950 - pagina 2</ref>.
Op zondag morgen 23 april werd met het gebruikelijke ceremonieel de Sint Jorisdagviering geopend met een vlaggenparade in het Julianapark. In aansluiting daarop werd in het gebouw Palmstraat een wijdingsbijeenkomst gehouden, waarin ds. J.J.J. van Sluijs voorging. De dienst werd besloten met het zingen van het padvinderslied "Hoort zegt het voort". Na de zegenbede werden de vaandels, die bij de aanvang van de bijeenkomst in het kerkgebouw waren geplaatst, weggedragen. De gehele dag hadden de padvinders de wacht gehouden bij de vlaggenmast in het Julianapark. In de avond om zeven uur werden de vlaggen weggenomen. In Wieringen waren 20 leden van Wieringen 2 "Breehorn" op [[Sint Jorisdag]] traditiegetrouw bijeen. Rond een hoog oplaaiend kampvuur vertelde akela mej. Trudy Kaaijk aan de welpen de geschiedenis van Sint Joris die de draak versloeg. Verschillende padvindersliederen klonken plechtig bij het kampvuur. Het was voor de welpen een gezellige avond geworden op deze hoogtijdag in het padvindersleven.


Op zondagmorgen 23 april werd in het Julianapark met het gebruikelijke ceremonieel de Sint Jorisdagviering geopend met een vlaggenparade. In aansluiting daarop werd in het gebouw Palmstraat een wijdingsbijeenkomst gehouden, waarin ds. J.J.J. van Sluijs voorging. De dienst werd besloten met het zingen van het padvinderslied Hoort zegt het voort. Na de zegenbede werden de vaandels, die bij de aanvang van de bijeenkomst in het kerkgebouw waren geplaatst, weggedragen. De gehele dag hadden de padvinders de wacht gehouden bij de vlaggenmast in het Julianapark. In de avond om zeven uur werden de vlaggen weggenomen. In Wieringen waren 20 leden van Wieringen 2 [[Breehorn]] op [[Sint Jorisdag]] traditiegetrouw bijeen. Rond een hoog oplaaiend kampvuur vertelde akela mej. Trudy Kaaijk aan de welpen de geschiedenis van Sint Joris die de draak versloeg. Verschillende padvindersliederen klonken plechtig bij het kampvuur. Het was voor de welpen een gezellige avond geworden op deze hoogtijdag in het padvindersleven<ref>Heldersche Courant - 25 april 1950 - pagina 5</ref>.
De jaarlijkse districtswedstrijden waren op Hemelvaartsdag op Texel gehouden. De opgave die de padvinders te volbrengen hadden was behoorlijk zwaar en er werd heel wat gevraagd op het gebied van de technische padvindersvaardigheden. Op woensdagavond werden de padvinders aan land gezet nabij het voormalige vliegveld De Mok, waar zij een opdracht kregen, die in het kort hierop neer kwam, dat een expeditie door inboorlingen was aangevallen, waarbij één van de leden was ontkomen en nu een S.O.S. om hulpexpedities had verzonden. In de opdracht stond de kampplaats opgegeven en de padvinders moesten zorgen, dat zij om 10 uur 's avonds op de plek, waar het kamp werd gehouden, waren aangekomen. Op een enkele uitzondering na waren alle patrouilles op tijd binnen, hoewel nog enige hilariteit ontstond, toen bleek, dat twee padvinders waren achtergebleven met een lekke band en om twaalf uur nog niet waren aangekomen. In allerijl werden patrouilles, voortrekkers en leiders over het eiland uitgezonden om hen te zoeken, maar alles tevergeefs. De volgende morgen kwamen de padvinders boven water en toen bleek dat zij het zekere voor het onzekere hadden genomen en de nacht op een boerderij hadden doorgebracht. De donderdag stond geheel in het teken van de padvinders-activiteiten zoals seinen, knopen, sjorringen, spoorvolgen en natuurkennis. Tegen de avond werd de tocht naar het vaste land weer ondernomen. Na de gehouden telling van het aantal behaalde punten bleek dat de Prinses Wilhelmina groep uit Den Helder als eerste was geëindigd.


De jaarlijkse districtswedstrijden waren op Hemelvaartsdag op Texel gehouden. De opgave die de padvinders te volbrengen hadden was behoorlijk zwaar en er werd heel wat gevraagd op het gebied van de technische padvindersvaardigheden. Op woensdagavond werden de padvinders aan land gezet nabij het voormalige vliegveld De Mok, waar zij een opdracht kregen, die in het kort hierop neer kwam, dat een expeditie door inboorlingen was aangevallen, waarbij één van de leden was ontkomen en nu een S.O.S. om hulpexpedities had verzonden. In de opdracht stond de kampplaats opgegeven en de padvinders moesten zorgen, dat zij om 10 uur 's avonds op de plek, waar het kamp werd gehouden, waren aangekomen. Op een enkele uitzondering na waren alle patrouilles op tijd binnen, hoewel nog enige hilariteit ontstond, toen bleek, dat twee padvinders waren achtergebleven met een lekke band en om twaalf uur nog niet waren aangekomen. In allerijl werden patrouilles, voortrekkers en leiders over het eiland uitgezonden om hen te zoeken, maar alles tevergeefs. De volgende morgen kwamen de padvinders boven water en toen bleek dat zij het zekere voor het onzekere hadden genomen en de nacht op een boerderij hadden doorgebracht. De donderdag stond geheel in het teken van de padvindersactiviteiten zoals seinen, knopen, sjorringen, spoor volgen en natuurkennis. Tegen de avond werd de tocht naar het vaste land weer ondernomen. Na de gehouden telling van het aantal behaalde punten bleek dat de Prinses Wilhelminagroep uit Den Helder als eerste was geëindigd<ref>Heldersche Courant 22 mei 1950 - pagina 2</ref>.
Op vrijdag 4 augustus waren de Jutters bij het nationaal kamp in Ommen. De opening werd met een kernachtig openingswoord verzorgd door [[Hoofdcommissaris]] [[Willem Roest van Limburg]]. De Kieviten patrouille won voor de vierde maal achtereen de kamptotem, omdat zij in de ochtend het best door de inspectie waren heen gekomen. Het zwemmen in de Overijsselse Vecht waarmee de padvinders hun kampdag na de ochtendgymnastiek inzetten, viel wel wat tegen door het bruine slib, dat door het riviertje werd meegevoerd. Na het middagmaal stond een verkenningstocht naar de Wolfskuil op het programma, waar die avond ook het openingskampvuur zou plaats vinden. De wolfskuil was een prachtig werkstukje van de voortrekkers, die de aanleg hebben verzorgd. Minstens 7000 padvinders vinden er een plaatsje. Op de terugweg naar Ada's Hoeve begon het Juttershart sneller te kloppen toen zij in het kamp terug kwamen, want ze waren heel wat hout om te pionieren rijker geworden. 's Avonds bestond de warme maaltijd uit aardappelen, sperziebonen en pudding met bessensap. Op zaterdag 5 augustus, de verjaardag van prinses Irene, ging niet ongemerkt voorbij. 's Morgens bij de vlaggenparade werd de oranjewimpel gehesen. Daarna was het klaarmaken voor de verkenningstocht, die de drie schepen, de Eendracht, de Gouden Leeuw en 't Seepaart zouden maken langs vrijwel onbekende vaarwateren. Iedere patrouille had de naam van een schip gekregen, omdat het hele kamp in de stijl van Michel de Ruyter werd gehouden. Het vlaggenschip waarop de leiding zetelde, d'Halve Maen, is kenbaar aan de blauwe naamwimpel. Na een interessante tocht keerde de vloot volgens afspraak om drie uur in het kamp terug. Alleen de Eendragt die uit koers was geslagen, kwam wat later. Toen was het klaarmaken voor de grote gebeurtenis, want de Jutters hadden twee Engelse, twee Schotse en twee Ierse padvinders op de thee uitgenodigd. Na de verwelkoming maakten de padvinders het zich gezellig bij een lange gepionierde tafel, die met Hollandse en Engelse vlaggetjes was versierd. De Jutters vertelde de Britse vrienden over de verjaardag van prinses Irene en deden een boekje open over Den Helder. Ook de Engelsen vertelden van hun land, hun gewoonten, hun uniform en toen eenmaal het woord "change" gevallen was zaten weldra de Hollandse verkenners met Engelse uniform-onderdelen te pronken. Er werden souvenirs gewisseld en na afloop nodigde de Tommies de hele troep uit voor een kampbezoek. Op zondag 6 augustus werd na het eten het kamp schoongeveegd en de padvinders hadden vrij tot vijf uur. De Valken gingen op bezoek bij de Ieren uit Ulster en de Uilen waren bij de schotten uitgenodigd. De rest bestormde de Brink, bestormde de Cine Teepee, waar leerzame films werden gedraaid, of veroverde zich een plaatsje in het restaurant "De Witte Mustang". Op zondagavond na de bloemkool en pannenkoeken de padvinders naar het sub kampvuur en zagen daar Haagse, Deventer, Arnhemse, Engelse en Ierse verkenners in een bond allerlei van theater, zang en muziek. Er was zelfs een kampbandje gevormd.


Op vrijdag 4 augustus waren de Jutters bij het [[Nationaal kamp]] in Ommen. De opening werd met een kernachtig openingswoord verzorgd door NPV- [[hoofdcommissaris]] [[Willem Roest van Limburg|Roest van Limburg]]. De Kievitenpatrouille won voor de vierde maal achtereen de kamptotem, omdat zij in de ochtend het best door de inspectie waren heen gekomen. Het zwemmen in de Overijsselse Vecht waarmee de padvinders hun kampdag na de ochtendgymnastiek inzetten, viel wel wat tegen door het bruine slib, dat door het riviertje werd meegevoerd. Na het middagmaal stond een verkenningstocht naar de Wolfskuil op het programma, waar die avond ook het openingskampvuur zou plaats vinden. De wolfskuil was een prachtig werkstukje van de voortrekkers, die de aanleg hebben verzorgd. Minstens 7000 padvinders vinden er een plaatsje. Op de terugweg naar Ada's Hoeve begon het Juttershart sneller te kloppen toen zij in het kamp terug kwamen, want ze waren heel wat hout om te pionieren rijker geworden. 's Avonds bestond de warme maaltijd uit aardappelen, sperziebonen en pudding met bessensap. Op zaterdag 5 augustus, de verjaardag van prinses Irene, ging niet ongemerkt voorbij. 's Morgens bij de vlaggenparade werd de oranjewimpel gehesen. Daarna was het klaarmaken voor de verkenningstocht, die de drie schepen, de Eendracht, de Gouden Leeuw en 't Seepaart zouden maken langs vrijwel onbekende vaarwateren. Iedere patrouille had de naam van een schip gekregen, omdat het hele kamp in de stijl van Michel de Ruyter werd gehouden. Het vlaggenschip waarop de leiding zetelde, d'Halve Maen, is kenbaar aan de blauwe naamwimpel. Na een interessante tocht keerde de vloot volgens afspraak om drie uur in het kamp terug. Alleen de Eendragt die uit koers was geslagen, kwam wat later. Toen was het klaarmaken voor de grote gebeurtenis, want de Jutters hadden twee Engelse, twee Schotse en twee Ierse padvinders op de thee uitgenodigd. Na de verwelkoming maakten de padvinders het zich gezellig bij een lange gepionierde tafel, die met Hollandse en Engelse vlaggetjes was versierd. De Jutters vertelde de Britse vrienden over de verjaardag van prinses Irene en deden een boekje open over Den Helder. Ook de Engelsen vertelden van hun land, hun gewoonten, hun uniform en toen eenmaal het woord "change" gevallen was zaten weldra de Hollandse verkenners met Engelse uniform-onderdelen te pronken. Er werden souvenirs gewisseld en na afloop nodigde de Tommies de hele troep uit voor een kampbezoek. Op zondag 6 augustus werd na het eten het kamp schoongeveegd en de padvinders hadden vrij tot vijf uur. De Valken gingen op bezoek bij de Ieren uit Ulster en de Uilen waren bij de Schotten uitgenodigd. De rest bestormde de Brink, bestormde de Cine Teepee, waar leerzame films werden gedraaid, of veroverde zich een plaatsje in het restaurant De Witte Mustang. Op zondagavond na de bloemkool en pannenkoeken gingen de padvinders naar het sub kampvuur en zagen daar Haagse, Deventer, Arnhemse, Engelse en Ierse verkenners in een bond allerlei van theater, zang en muziek. Er was zelfs een kampbandje gevormd<ref>Heldersche Courant 8 augustus 1950 - pagina 2</ref>.
Op 19 augustus vertrokken tien Britse padvinders met een walvaarderssloep de Wangle III uit Calais naar Ramsgate, graafschap Kent, hoewel een functionaris van de haven hen afgeraden had om uit te varen omdat het weer ongeschikt was voor het zeilvaartuig. Toen de Wangle III niet arriveerde in Ramsgate werd er alarm geslagen. Vliegtuigen van de Royal Air Force en helikopters van de Coast Guard stegen op en zochten in de Straat van Dover. De scheepvaart werd verzocht goed uit te kijken. De volgende dag werd het zoeken hervat. Echter zonder resultaat. Twee broers van de DC Black van Kensington charterden vliegtuigjes die ook aan de zoektocht deelnamen. De Dover, Deal en Ramsgate reddingsboten van de Royal National Lifeboat Institute werden naar de beruchte, bij laag water droog liggende Goodwin Sands, gezonden om daar te zoeken. Het was alles vergeefs. Sindsdien was niets meer van de zeeverkenners gehoord, zo deelde de Britse padvindersbond mede. De havenautoriteiten van Calais hadden de tien verkenners als verdronken opgegeven. Angstige dagen hadden de ouders meegemaakt toen na die fatale datum geen enkel teken meer van de walvaarderssloep werd vernomen. Aan alle onzekerheid kwam echter een tragisch einde toen enige tijd later bij Texel twee lichamen aanspoelde, gekleed in de uniform van zeeverkenner. Nadien werden nog vier lichamen gevonden op Terschelling en in de Duitse Bocht, die men kon identificeren als de opvarenden van het spoorloos verdwenen walvaarderssloep.
[[Image:1950 Wangle III Sea Scouts from the 1st Mortlake Group.jpg|left|thumb|Wangle III Sea Scouts 1st Mortlake Group 1950]]
Op 19 augustus vertrokken tien Britse padvinders met een walvaarderssloep de Wangle III uit Calais naar Ramsgate, graafschap Kent, hoewel een functionaris van de haven hen afgeraden had om uit te varen omdat het weer ongeschikt was voor het zeilvaartuig<ref>Alkmaarsche Courant 24 augustus 1950 - pagina 1</ref>. Toen de Wangle III niet arriveerde in Ramsgate werd alarm geslagen. Vliegtuigen van de Royal Air Force en helikopters van de Coast Guard stegen op en zochten in de Straat van Dover. De scheepvaart werd verzocht goed uit te kijken. De volgende dag werd het zoeken hervat, echter zonder resultaat. Twee broers van de DC Black van Kensington charterden vliegtuigjes die ook aan de zoektocht deelnamen. De Dover, Deal en Ramsgate reddingsboten van de Royal National Lifeboat Institute werden naar de beruchte, bij laag water droog liggende Goodwin Sands, gezonden om daar te zoeken. Het was alles vergeefs. Sindsdien was niets meer van de zeeverkenners gehoord, zo deelde de Britse padvindersbond mede. De havenautoriteiten van Calais hadden de tien verkenners als verdronken opgegeven. Angstige dagen hadden de ouders meegemaakt toen na die fatale datum geen enkel teken meer van de walvaarderssloep werd vernomen. Aan alle onzekerheid kwam echter een tragisch einde toen enige tijd later bij Texel twee lichamen aanspoelden, gekleed in de uniform van zeeverkenner. Nadien werden nog vier lichamen gevonden op Terschelling en in de Duitse Bocht, die men kon identificeren als de opvarenden van het spoorloos verdwenen walvaarderssloep.


De Nederlandse padvinders hadden voor hun Engelse collega's een waardige teraardebestelling willen bereiden, waartoe besloten werd een gemeenschappelijk graf op Texel in te richten op de Algemene begraafplaats in Den Burg. Om deze sobere plechtigheid te kunnen leiden was dominee Dye van Engeland overgekomen en met hem de vader van één van de verongelukten. In hun gezelschap aan boord van de "Dokter Wagemaker", die vier stoffelijke overschotten van Den Helder naar Texel vervoerde, bevonden zich de algemeen secretaris-generaal van de Boy Scouts Association, Charles Freeman, het hoofd van de Engelse padvinders in Duitsland, majoor Myllsom (Milsom), de nieuwe leider van de First Mortlake scouts, waarbij de omgekomen padvinders waren aangesloten en waarover de eveneens omgekomen lt. commander Weeden als leider aangesteld was. Verder waren aanwezig de commissaris buitenlandse aangelegenheden van de Nederlandse padvinders [[Jan Volkmaars|E.J.H. Volkmaars]], [[Simon Kranenburg|ds. S. Kranenburg]] van het hoofdkwartier, mr. Van Velsen namens de hoofdcommissaris van de katholieke verkenners (VKJB), schipper [[Jan Viëtor]], padvinders en padvindsters uit Den Helder en zeeverkenners uit Den Bosch. Bij aankomst had burgemeester C. de Koning zich bij de stoet aangesloten als vertegenwoordiger van Texel's burgerij. De organisatie van de plechtigheid was verzorgd door [[Bob van Griethuysen|oubaas Bob M. van Griethuysen]] van het nationaal hoofdkwartier van de NPV. De padvinders die begraven werden waren de leiders Peter Frederick White (17) en lt. commander John Weeden, gevonden in de Duitse bocht op Amrum en Brian Peters (17) op Sylt, William Woods (16) en William Towndrew (18) gevonden op Texel en Maurice Percival (16) gevonden op Terschelling. De lichamen van Donald Amos (24), Bernard Bell (25) DC Kenneth Black en Robert Walford (17) zijn nimmer door de zee teruggeven. Onder het uitspreken van de woorden As zijt Gij... door dominee Dye daalden de kisten met de omgekomen Engelse verkenners in het gemeenschappelijk graf, waarna de heer White bij één van de kisten een tuiltje bloemen deponeerde. De Helderse padvinders hadden de zorg op zich genomen van dit graf, waarin zes van hun collega's rusten na een tragisch einde van hun jonge leven. De zeeverkenners vonden hun rustplaats op één van de mooiste gedeelten van het kerkhof, de achtergrond werd gevormd door een grote donkere spar met zijn eeuwig groene naalden, rondom loofhout met zijn gouden bladeren, een vijver met waterlelies en daarachter het oorlogskerkhof met zijn witte kruisen, er bloeiden nog rozenstruiken. Nadat de kisten, die allen met de Engelse vlag waren bedekt, in de groeven waren neergelaten, werden tal van kransen gelegd. Door burgemeester C. de Koning namens het gemeentebestuur van Texel, door De Jutters uit Den Helder een gele Franse leliekrans omzoomd door paarse herfstbloemen. Op 10 september werd er een herdenkingsdienst gehouden in de Kerk van St Mary in Mortlake geleid door de Bisschop van Kingston in aanwezigheid van de Chief Scout van het Verenigd Koninkrijk, de Chief Scout van Engeland, vele County Commissioners, officieren van de Britse Marine en Luchtmacht, bevriende leiders en scouts en uiteraard de leden van de groep en het padvindstersvendel. In de Kerk bevindt zich een gedenksteen met de namen van de omgekomenen. In juni 2018 verscheen er een kinderboek Het Kompas, geschreven door Joyce Pool, met een uitgebreid verslag van de zoektocht naar de geschiedenis van deze tragische gebeurtenis<ref>Nieuw Noordhollandsch Dagblad 16 november 1950 - pagina 3</ref><ref>Texelsche Courant 18 november 1950 - pagina 1</ref>.
De Nederlandse padvinders hadden voor hun Engelse collega's een waardige teraardebestelling willen bereiden, waartoe besloten werd een gemeenschappelijk graf op Texel in te richten op de Algemene begraafplaats in Den Burg. Om deze sobere plechtigheid te kunnen leiden was dominee Dye van Engeland overgekomen en met hem de vader van één van de verongelukten. In hun gezelschap aan boord van de "Dokter Wagemaker", die vier stoffelijke overschotten van Den Helder naar Texel vervoerde, bevonden zich de algemeen secretaris-generaal van de Boy Scouts Association Charles Freeman, het hoofd van de Engelse padvinders in Duitsland, majoor Myllsom (Milsom), de nieuwe leider van de First Mortlake scouts, waarbij de omgekomen padvinders waren aangesloten en waarover de eveneens omgekomen lt. commander Weeden als leider aangesteld was. Verder waren aanwezig de commissaris buitenlandse aangelegenheden van de Nederlandse padvinders E.J.H. Volkmaars, Ds. S. Kranenburg van het hoofdkwartier, Mr. van Velsen namens de hoofdcommissaris van de katholieke verkenners (VKJB), schipper Viëtor, padvinders en padvindsters uit Den Helder en zeeverkenners uit Den Bosch. Bij aankomst had burgemeester C. de Koning zich bij de stoet aangesloten als vertegenwoordiger van Texel's burgerij. De organisatie van de plechtigheid was verzorgd door [[Bob van Griethuysen|oubaas Bob M. van Griethuysen]] van het nationaal hoofdkwartier NPV. De padvinders die begraven werden waren de leiders Peter Frederick White (17) en lt. commander John Weeden, gevonden in de Duitse bocht op Amrum en Brian Peters (17) op Sylt, William Woods (16) en William Towndrew (18) gevonden op Texel en Maurice Percival (16) gevonden op Terschelling. De lichamen van Donald Amos (24), Bernard Bell (25) DC Kenneth Black en Robert Walford (17) zijn nimmer door de zee teruggeven. Onder het uitspreken van de woorden "As zijt Gij..." door dominee Dye daalden de kisten met de omgekomen Engelse verkenners in het gemeenschappelijk graf, waarna de heer White bij één van de kisten een tuiltje bloemen deponeerde. De Helderse padvinders hadden de zorg op zich genomen van dit graf, waarin zes van hun collega's rusten na een tragisch einde van hun jonge leven. De zeeverkenners vonden hun rustplaats op één van de mooiste gedeelten van het kerkhof, de achtergrond werd gevormd door een grote donkere spar met zijn eeuwig groene naalden, rondom loofhout met zijn gouden bladeren, een vijver met waterlelies en daarachter het oorlogskerkhof met zijn witte kruisen, er bloeiden nog rozenstruiken. Nadat de kisten, die allen met de Engelse vlag waren bedekt, in de groeven waren neergelaten, werden tal van kransen gelegd. Door burgemeester C. de Koning namens het gemeentebestuur van Texel, door verkennersgroep De Jutters uit Den Helder een gele Franse lelie krans omzoomd door paarse herfstbloemen. Op 10 september werd er een herdenkingsdienst gehouden in de Kerk van St Mary in Mortlake geleid door de Bisschop van Kingston in aanwezigheid van de Chief Scout van het Verenigd Koninkrijk, de Chief Scout van Engeland, vele County Commissioners, officieren van de Britse Marine en Luchtmacht, bevriende leiders en scouts en uiteraard de leden van de groep en het padvindstersvendel. In de Kerk bevindt zich een gedenksteen met de namen van de omgekomenen. In juni 2018 verscheen er een kinderboek "Het Kompas", geschreven door Joyce Pool, met een uitgebreid verslag van de zoektocht naar de geschiedenis van deze tragische gebeurtenis.


;1951
;1951
De jaarlijkse wedstrijden van het district Den Helder van De Nederlandse Padvinders werden wederom gehouden op het kampterrein De Lepelaar bij Sint Maartenzee. De padvinders kregen diverse opdrachten te verwerken, zoals kaart- en kompaslezen, E.H.B.O., natuurstudie en dergelijke Op een gegeven ogenblik werd de gehele keukenuitrusting "radioactief" verklaard, zodat het middagmaal op uiterst primitieve wijze moest worden bereid. De uitslag was: 1. De Jutters-Willemsoord uit Den Helder, 2. [[Brandenburggroep]] uit Schagen, 3. [[Prinses Wilhelminagroep]] uit Den Helder, 4. [[Frits Diepengroep]] uit Den Helder, 5. De Jutters 1 uit Den Helder, 6. De [[dr. A. Willegroep]] van het Leger des Heils uit Den Helder, 7. [[Slingervoet Ramondtgroep]] uit Den Helder, 8. [[Feenstragroep]] uit Schagen<ref>Alkmaarsche Courant 30 april 1951 - pagina 2</ref>.
De jaarlijkse wedstrijden van het district Den Helder van De Nederlandse Padvinders werden wederom gehouden op het kampterrein "De Lepelaar" bij Sint Maartenzee. De padvinders kregen diverse opdrachten te verwerken, zoals kaart- en kompaslezen, E.H.B.O., natuurstudie e.d. Op een gegeven ogenblik werd de gehele keukenuitrusting "radioactief" verklaard, zodat het middagmaal op uiterst primitieve wijze moest worden bereid. De uitslag was: 1. De Jutters-Willemsoord uit Den Helder, 2. [[Brandenburggroep]] uit Schagen, 3. [[Prinses Wilhelminagroep]] uit Den Helder, 4. [[Frits Diepengroep]] uit Den Helder, 5. De Jutters 1 uit Den Helder, 6. De [[dr. A. Willegroep]] van het Leger des Heils uit Den Helder, 7. [[Slingervoet Ramondtgroep]] uit Den Helder, 8. [[Feenstragroep]] uit Schagen.


Op 26 augustus organiseerde de Zwerfsport- en Ontspanningsvereniging een zwemtocht van Den Helder naar Texel, waarvoor zestien W.S.O.V-leden zich hadden ingeschreven. De deelnemers startten bij het clubgebouw van de zwemvereniging Het Marsdiep aan de dijk. Een motorbarkas en enkele roeisloepen, waaronder die van hopman Metzelaar met zijn padvinders, zorgden voor de communicatie en het terugbrengen van de deelnemers. Voor vijf van de deelnemers bleek de tocht te zwaar en zij moesten vroegtijdig het water verlaten. Na 1 uur en 5 minuten stond de eerste deelnemer aan de overkant<ref>Heldersche Courant 27 augustus 1951 - pagina 2</ref>.
Op 26 augustus organiseerde de Zwerfsport- en Ontspanningsvereniging een zwemtocht van Den Helder naar Texel, waarvoor zestien W.S.O.V-leden zich hadden ingeschreven. De deelnemers startten bij het clubgebouw van de zwemvereniging Het Marsdiep aan de dijk. Een motorbarkas en enkele roeisloepen, waaronder die van hopman Metzelaar met zijn padvinders, zorgden voor de communicatie en het terugbrengen van de deelnemers. Voor vijf van de deelnemers bleek de tocht te zwaar en zij moesten vroegtijdig het water verlaten. Na 1 uur en 5 minuten stond de eerste deelnemer aan de overkant.  


Op 8 september organiseerde de Helderse Bruinvissen de vijfde Haven-Marsdiep zwemwedstrijd. Ruim 50 zwemmers en zwemsters waren aan de start verschenen. De beveiliging van de deelnemers werd verzorgd door drie marinesloepen, een roeisloep bemand met padvinders, particuliere vletten en de reddingsvlet van de NZHRM, de C.K. Baas. Na drie kwartier kwam Arndt Kaiser van de Robben als eerste binnen de touwen van het zwembad<ref>Heldersche Courant 10 september 1951 - pagina 2</ref>.
Op 8 september organiseerde de Helderse Bruinvissen de vijfde Haven-Marsdiep zwemwedstrijd. Ruim 50 zwemmers en zwemsters waren aan de start verschenen. De beveiliging van de deelnemers werd verzord door drie marinesloepen, een roeisloep bemand met padvinders, particuliere vletten en de reddingsvlet van de NZHRM, de C.K. Baas. Na drie kwartier kwam Arndt Kaiser van de Robben als eerste binnen de touwen van het zwembad.


;1952
;1952
De volgende padvindersgroepen waren ingeschreven Den Helder:<ref>Heldersche Courant 16 januari 1952 - pagina 2</ref>
De volgende padvindersgroepen waren ingeschreven Den Helder:
*Padvinders Leger des Heils (G.P. Sipsma, Begoniastraat 31)
*Padvinders Leger des Heils (G.P. Sipsma, Begoniastraat 31)
*Padvindsters Leger des Heils (mevr. Sipsma, Begoniastraat 31)
*Padvindsters Leger des Heils (mevr. Sipsma, Begoniastraat 31)
*[[Inkagroep]] [[NPG]] (mevr. M. de Boer-Brouwer, Timorlaan 4)
*[[Inkagroep]] NPG (mevr. M. de Boer-Brouwer, Timorlaan 4)
*[[Jutters-Rainiero|Rainierogroep]] NPG (mevr. M. de Boer-Brouwer, Timorlaan 4)
*[[Jutters-Rainiero|Rainierogroep]] NPG (mevr. M. de Boer-Brouwer, Timorlaan 4)
*Jutters 1 [[NPV]] (J. Metzelaar, Singel 74)
*Jutters 1 NPV (J. Metzelaar, Singel 74)
*Slingervoet Ramondtgroep NPV (W. Kalkman, Celebesstraat 4)
*Slingervoet Ramondtgroep NPV (W. Kalkman, Celebesstraat 4)
*Frits Diepengroep NPV (J.C. Niesthoven, a. IJ. Kuiperstraat 9)
*Frits Diepengroep NPV (J.C. Niesthoven, a. IJ. Kuiperstraat 9)
Regel 398: Regel 383:


==Dagelijks bestuur 1925==
==Dagelijks bestuur 1925==
*Dr. H.F. Minkema, voorzitter
*...., voorzitter
*D. Tuinstra, secretaris-penningmeester, Hoogstraat 100
*D. Tuinstra, secretaris-penningmeester, Hoogstraat 100
*Mevr. H. Brouwer-Cordia, lid
*Mevr. H. Brouwer-Cordia, lid
*F. van Dok, lid
*F. van Dok, lid
*J. Klop, lid
*J. Klop, lid
*Dr. H.F. Minkema, lid
*J.J. van Trotsenburg, lid
*J.J. van Trotsenburg, lid


{{Bron}}
{{Bron}}
[[Categorie: Opgeheven groep]]
Nuvola apps important.svg
Let op

Alle bijdragen aan Scoutpedia.nl worden geacht tenminste te zijn vrijgegeven voor gebruik bij (niet-commerciele) scoutingdoeleinden (zie Scoutpedia.nl:Auteursrechten voor details). Als je niet wilt dat je tekst door andere scouts naar believen bewerkt en verspreid kan worden, kies dan niet voor 'Pagina Opslaan'. Hierbij beloof je ons tevens dat je deze tekst zelf hebt geschreven, of overgenomen uit een bron die toestaat dat het materiaal wordt verspreid onder de op Scoutpedia.nl geldende licentie.

GEBRUIK ALLEEN MATERIAAL, WAARVOOR JE TOESTEMMING HEBT!

Om de wiki te beschermen tegen geautomatiseerde bewerkingsspam vragen wij u vriendelijk de volgende hCaptcha op te lossen:

Annuleren Hulp bij bewerken (opent in nieuw scherm)

  [] · [[]] · [[|]] · {{}} · · “” ‘’ «» ‹› „“ ‚‘ · ~ | ° &nbsp; · ± × ÷ ² ³ ½ · §
     [[Category:]] · [[:File:]] · [[Special:MyLanguage/]] · <code></code> · <syntaxhighlight></syntaxhighlight> · <includeonly></includeonly> · <noinclude></noinclude> · #REDIRECT[[]] · <translate></translate> · <languages/> · {{#translation:}} · {{DEFAULTSORT:}} · <s></s>

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.