Doeko Bosscher

Doeko Bosscher was een Nederlandse jurist en bankier en districtscommissaris in Alkmaar van de Nederlandse Padvinders.

Levensloop

Hij trouwde op 23 april 1935 in Alkmaar met Geertruida Johanna Elisabeth (Dicky) Conijn. Hij was voor de oorlog heel actief oa. bij de burgerwacht. In 1938 wordt hij opgeroepen voor militaire dienst. Het gezin Bosscher woonde eerst vlakbij de dorpskern van Heiloo, maar verhuisde later naar de Blinken, Blinkenlaan 66, Blockhovepark in Heiloo. In 1944 werd deze wijk geëvacueerd omdat dwars door het wijkje een tankgracht werd aangelegd. Hij was samen met zijn zwager Fritz Conijn en Gerard Veldman een van de belangrijkste verzetslieden van de Alkmaarse tak van de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO-Alkmaar). Doeko en Fritz zochten uitbreiding van de groep via de Rooms-katholieke padvinderij. Als scholier aan het RK Lyceum Petrus Canisius te Alkmaar zamelde Fritz reeds geld in voor de familie van zeelieden in geallieerde dienst (de zeemanspot) en onderhield contacten met het Nationaal Steunfonds (NSF). Daardoor had de LO Alkmaar een andere godsdienstige signatuur dan de meeste andere afdelingen in de regio. De LO Alkmaar maakte daarbij deel uit van het door Walraven (Wally) van Hall in 1942 opgerichte NSF. Als reactie op veel verzetsactiviteiten gijzelden de Duitsers in mei 1942 een aantal Nederlanders uit hogere kringen om indruk te maken op de bevolking om daarmee de verzetsdaden te stoppen. Doeko was een van de gijzelaars die samen met zijn zwager Ed Conijn werd opgepakt en naar kamp Beekvliet bij Sint Michielsgestel werd gebracht. Ed komt al na een paar weken vrij, Doeko wordt op 1 februari 1943 weer vrijgelaten. Doeko dook onder in oktober 1944 in Waddinxveen. In maart 1945 maakte hij bij Sliedrecht de oversteek van bezet naar bevrijd Nederland met een microfiche met informatie over de NSF. Hij ging naar Londen, kreeg een Canadees uniform aan en werd verbindingsofficier bij het Canadese leger dat snel oprukte naar het noorden van Nederland. Op 7 mei kwam hij in Alkmaar aan. Na de oorlog zat hij in een comité voor het monument op de Grebbeberg. Voor zijn inzet in het Canadese leger in de Tweede Wereldoorlog kreeg hij een Britse onderscheiding. Na de oorlog had hij de rang van reserve-majoor der artillerie. In de jaren 70 was lid van de raad van bestuur van de Westland-Utrecht Hypotheekbank in Amsterdam.

Scouting

Hij was vanaf 1932 tot in 1934 groepsleider van de De Kaninefaten in Alkmaar bij de Nederlandse Padvinders. Hij zit ook bij de Briniostam van de Kaninefaten, Dicky was daar akela totdat ze overstapte naar de katholieke St. Dominicusgroep die in 1932 werd opgericht. Hij was vanaf 1933 ook assistent-districtscommissaris voor welpen van district Noorderkwartier (Alkmaar) waar Nel Lind de assistent districtscommissaris voor welpen is. De welpen vormden een erehaag bij zijn huwelijk met Dicky.

Onderscheidingen en eretitels

• Officier in Orde van Oranje-Nassau (Koninkrijk der Nederlanden, 1 juli 1970)
• Honorary Member in the Order of the British Empire (military branch) (Verenigd Koninkrijk, 20 maart 1946)

Bronnen en referenties