Technisch reglement (NPV, 1916): verschil tussen versies

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
==I. Inleiding en rangen der Padvinders en Leiders==
# Als eenheid is aan te nemen een Groep (Patrouille) ter sterkte van 8 padvinders, met inbegrip van den Groep(Patrouille)leider en diens Plaatsvervanger. Met het oog op de wenschelijkheid, de groepen te doen optreden als een zelfstandig geheel, verdient aanbeveling dat alle leden van de groep, dus ook de groepleider, van ongeveer denzelfden leeftijd zijn.
# Vier groepen (patrouilles) vormen samen een Troep [Vendel) onder leiding vaneen Hopman. Het is wenschelijk dat elke troepleider niet meer dan ongeveer 40 jongens onder zich heeft. Plaatselijke omstandigheden kunnen echter vergrooting van dit aantal noodig maken. In dat geval kan de troep in afzonderlijke vendels gesplitst worden.
# De hopman kan worden bijgestaan dooreen of meer Vaandrigs.
# Bovendien kunnen een of meer groepleiders of daartoe geschikte oudere padvinders worden belast met het dagelijksch beheer van speciale diensten, zooals de administratie van den troep, de kas, het vereenigingslokaal, de bibliotheek enz. Zij dragen den titel van Tweede Vaandrig.
==II. Vereischten voor aanstelling en bevordering==
1. In verband met art. 2 der Statuten kan iedere jongen zich bij het afdeelingsbestuur of den troepleider doen inschrijven als Leerling- Padvinder, indien hij voldoet aan de volgende eischen :
:# Leeftijd van minstens 12 jaar en hoogstens 17 jaar.
:# Toestemming van ouders of verzorgers tot het volgen der oefeningen.
:# Voldoende lichamelijke en geestelijke geschiktheid.
:In plaatsen, waar nog geen afdeeling bestaat, geschiedt de inschrijving bij den Districts-Commissaris (zie art. 3 Huisg. Regl.).
2. Indien de leerling-padvinder gedurende minstens 2 maanden de oefeningen geregeld gevolgd heeft en voldaan heeft aan dein hoofdstuk IV te noemen eischen, kan hij door aflegging der in art. 6, der Statuten genoemde belofte (zie ook artt. 1 en 2 Huish. Regl.) worden geïnstalleerd tot Padvinder-3e klasse. <br />
3. Indien een padvinder minstens 16 maanden PV-3de klasse is geweest en 13 jaar oud is, kan hij na aflegging van het in hoofdstuk IV genoemde examen bevorderd worden tot Padvinder-2de klasse. <br />
4. Padvinders-2de Klasse kunnen na weder minstens 6 maanden dienst en het bereiken van 15-jarigen leeftijd, na het afleggen vaneen examen, bevorderd tot Padvinder-1ste Klasse. Deze rang wordt echter slechts verleend aan jongens, wier gedrag, ijver en geschiktheid weinig te wenschen overlaten, waaromtrent de leider ook inlichtingen kan vragen aan hun ouders en onderwijzers of patroons. <br />
5. Groep(pairouille)leiders en hunne plaatsvervangers worden door den troepleider aangewezen, of wel door de leden van de groep gekozen onder goedkeuring van den troepleider. Zij belmoren PV-2de klasse, of indien mogelijk 1ste klasse, te zijn en moeten bovendien voldoen aan de hierna te noemen eischen.  <br />
6. Tweede Vaandrigs worden aangesteld door den troepleider, zij moeten minstens 16 jaar oud zijn.  <br />
7. Vaandrigs worden aangesteld door het afdeelingsbestuur, zij moeten minstens 18 jaar oud zijn. <br />
8. Hoplieden worden aangesteld door het Hoofdbestuur op voorstel van het afdeelingsbestuur (zie art. 7 Huish. Regl.); zij moeten minstens 21 jaar oud zijn. <br />
9. Vaandrigs en hoplieden moeten bij hunne aanstelling de verklaring afleggen, dat zij instemmen met de beginselen der padvindersbeweging, zooals deze zijn neergelegd inde Statuten en Reglementen der NPV  <br />
10. De aanstelling van Instructeurs (Vakonderwijzers) wordt aan de afdeelingsbesturen overgelaten.
==III. Uniformen en onderscheidingsteekens==
==III. Uniformen en onderscheidingsteekens==
;Uniformen
;Uniformen
Regel 70: Regel 93:


Eischen voor Vak-insignes i. Lichamelijke Geoefendheid Voor iederen leeftijd voldoen aan de volgende schaal van Lichamelijke geoefendheid. 12_,4 jaar 14-16 jaar 16-18 jaar Loepen 100 M 0 min. 20 sec. 0 min. 18 sec. 0 min. 16 sec. 400 M -2 „ 45 „ 2 „ 10 „ ’’ 500 M -3 „ 20 „ 2 „ 45 „ .SM »K.M. 25K.M. Hoogspringen aanloop g. 60 M 0.70 M, 0.80 M, II >» \ „ met „ en met staaf van K.0.; afstoot "nks en 0.85 M. 1- M. Verspringen, sonde, aanloop >■“ JJ ü» jj; m! ii mei »» * * * i* * * ■; met „ en met staaf , _ w 0 in linker- of rechterhand 2.75 M. 2-°_M- 3.50 M. Polsstok hoogspringen – u • » Ver » over sloot of _ 3_ M- 4 M. Driesprong (buitsche) – 7.-M. 8.- M. Klimmen met schoolslag in touw of 375 M. 4.50 M. pa.al- _ 25 K.O. viermaal Gewichtheffen met beide handen Staafw. door doel van 2 M. hoog en _ 7 M IM. breed a m 15 a2O M Speerwerpen met aanloop Kogelstooten, 7.25 K-G. links en rechts .*n M zonder aanloop – ~ 4 5U m‘ Kogelstooten, 7.25 K-G. met aanl. of _ w sprongetje, naar keuze links of rechts – _ Het kunnen wer. Discuswerpen pgn van jgj, djSCUS met en zonder draaj Vriie oefenineen Eenvoudige oefeningen Eenvoudige oefe- De oefeningen be- Vnje oefeningen ... c buigen 6en ningen met ligsteun doeld in art. 70der uitvallen Mil. wet Staafoefeningen ... De bovenbedoelde oefe- De staafoefenin- De staafoefenin-5 g met slaaf gen voor het reser- gen bedoeld in art. 6 vekader der Mil. wet Optrekoefeningen . Uit buighang langzaam I maal optrekken 3 maal optrekken overgaan in strekhang Zwemmen (school- _ 2 min. zwemmen 4 min. zwemmen (De proeven in zwemmen behoeven alleen te worden afgelegd, indien men daartoe inde gelegenheid is en tevens mag zwemmen.) Verder voor alle leeftijden het beoetenen vaneen openluchtspel of eenige gemakkelijke oefeningen aan rek, brug, paard of ringen. Padvinders, die aan bovenstaande eischen niet kunnen voldoen, kunnen op medisch advies daarvan worden vrijgesteld. In dat geval verdien aanbeveling, tevens een medische verklaring te vragen, of deze padvinders de gewone oeleningen zonder gevaar geheel kannen
Eischen voor Vak-insignes i. Lichamelijke Geoefendheid Voor iederen leeftijd voldoen aan de volgende schaal van Lichamelijke geoefendheid. 12_,4 jaar 14-16 jaar 16-18 jaar Loepen 100 M 0 min. 20 sec. 0 min. 18 sec. 0 min. 16 sec. 400 M -2 „ 45 „ 2 „ 10 „ ’’ 500 M -3 „ 20 „ 2 „ 45 „ .SM »K.M. 25K.M. Hoogspringen aanloop g. 60 M 0.70 M, 0.80 M, II >» \ „ met „ en met staaf van K.0.; afstoot "nks en 0.85 M. 1- M. Verspringen, sonde, aanloop >■“ JJ ü» jj; m! ii mei »» * * * i* * * ■; met „ en met staaf , _ w 0 in linker- of rechterhand 2.75 M. 2-°_M- 3.50 M. Polsstok hoogspringen – u • » Ver » over sloot of _ 3_ M- 4 M. Driesprong (buitsche) – 7.-M. 8.- M. Klimmen met schoolslag in touw of 375 M. 4.50 M. pa.al- _ 25 K.O. viermaal Gewichtheffen met beide handen Staafw. door doel van 2 M. hoog en _ 7 M IM. breed a m 15 a2O M Speerwerpen met aanloop Kogelstooten, 7.25 K-G. links en rechts .*n M zonder aanloop – ~ 4 5U m‘ Kogelstooten, 7.25 K-G. met aanl. of _ w sprongetje, naar keuze links of rechts – _ Het kunnen wer. Discuswerpen pgn van jgj, djSCUS met en zonder draaj Vriie oefenineen Eenvoudige oefeningen Eenvoudige oefe- De oefeningen be- Vnje oefeningen ... c buigen 6en ningen met ligsteun doeld in art. 70der uitvallen Mil. wet Staafoefeningen ... De bovenbedoelde oefe- De staafoefenin- De staafoefenin-5 g met slaaf gen voor het reser- gen bedoeld in art. 6 vekader der Mil. wet Optrekoefeningen . Uit buighang langzaam I maal optrekken 3 maal optrekken overgaan in strekhang Zwemmen (school- _ 2 min. zwemmen 4 min. zwemmen (De proeven in zwemmen behoeven alleen te worden afgelegd, indien men daartoe inde gelegenheid is en tevens mag zwemmen.) Verder voor alle leeftijden het beoetenen vaneen openluchtspel of eenige gemakkelijke oefeningen aan rek, brug, paard of ringen. Padvinders, die aan bovenstaande eischen niet kunnen voldoen, kunnen op medisch advies daarvan worden vrijgesteld. In dat geval verdien aanbeveling, tevens een medische verklaring te vragen, of deze padvinders de gewone oeleningen zonder gevaar geheel kannen
{{bron|bronvermelding=
*[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB14:002313040:00001 Het padvindersblad; weekblad, officieel orgaan van de Nederlandsche Padvinders Organisatie en van den Nederlandschen Padvinders Bond, jrg 2, 1915-1916, no 42, 17-03-1916]
*[https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB14:002313041:00001 Het padvindersblad; weekblad, officieel orgaan van de Nederlandsche Padvinders Organisatie en van den Nederlandschen Padvinders Bond, jrg 2, 1915-1916, no 43, 24-03-1916]
}}

Versie van 11 mrt 2022 13:29

I. Inleiding en rangen der Padvinders en Leiders[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Als eenheid is aan te nemen een Groep (Patrouille) ter sterkte van 8 padvinders, met inbegrip van den Groep(Patrouille)leider en diens Plaatsvervanger. Met het oog op de wenschelijkheid, de groepen te doen optreden als een zelfstandig geheel, verdient aanbeveling dat alle leden van de groep, dus ook de groepleider, van ongeveer denzelfden leeftijd zijn.
  2. Vier groepen (patrouilles) vormen samen een Troep [Vendel) onder leiding vaneen Hopman. Het is wenschelijk dat elke troepleider niet meer dan ongeveer 40 jongens onder zich heeft. Plaatselijke omstandigheden kunnen echter vergrooting van dit aantal noodig maken. In dat geval kan de troep in afzonderlijke vendels gesplitst worden.
  3. De hopman kan worden bijgestaan dooreen of meer Vaandrigs.
  4. Bovendien kunnen een of meer groepleiders of daartoe geschikte oudere padvinders worden belast met het dagelijksch beheer van speciale diensten, zooals de administratie van den troep, de kas, het vereenigingslokaal, de bibliotheek enz. Zij dragen den titel van Tweede Vaandrig.

II. Vereischten voor aanstelling en bevordering[bewerken | brontekst bewerken]

1. In verband met art. 2 der Statuten kan iedere jongen zich bij het afdeelingsbestuur of den troepleider doen inschrijven als Leerling- Padvinder, indien hij voldoet aan de volgende eischen :

  1. Leeftijd van minstens 12 jaar en hoogstens 17 jaar.
  2. Toestemming van ouders of verzorgers tot het volgen der oefeningen.
  3. Voldoende lichamelijke en geestelijke geschiktheid.
In plaatsen, waar nog geen afdeeling bestaat, geschiedt de inschrijving bij den Districts-Commissaris (zie art. 3 Huisg. Regl.).

2. Indien de leerling-padvinder gedurende minstens 2 maanden de oefeningen geregeld gevolgd heeft en voldaan heeft aan dein hoofdstuk IV te noemen eischen, kan hij door aflegging der in art. 6, der Statuten genoemde belofte (zie ook artt. 1 en 2 Huish. Regl.) worden geïnstalleerd tot Padvinder-3e klasse.
3. Indien een padvinder minstens 16 maanden PV-3de klasse is geweest en 13 jaar oud is, kan hij na aflegging van het in hoofdstuk IV genoemde examen bevorderd worden tot Padvinder-2de klasse.
4. Padvinders-2de Klasse kunnen na weder minstens 6 maanden dienst en het bereiken van 15-jarigen leeftijd, na het afleggen vaneen examen, bevorderd tot Padvinder-1ste Klasse. Deze rang wordt echter slechts verleend aan jongens, wier gedrag, ijver en geschiktheid weinig te wenschen overlaten, waaromtrent de leider ook inlichtingen kan vragen aan hun ouders en onderwijzers of patroons.
5. Groep(pairouille)leiders en hunne plaatsvervangers worden door den troepleider aangewezen, of wel door de leden van de groep gekozen onder goedkeuring van den troepleider. Zij belmoren PV-2de klasse, of indien mogelijk 1ste klasse, te zijn en moeten bovendien voldoen aan de hierna te noemen eischen.
6. Tweede Vaandrigs worden aangesteld door den troepleider, zij moeten minstens 16 jaar oud zijn.
7. Vaandrigs worden aangesteld door het afdeelingsbestuur, zij moeten minstens 18 jaar oud zijn.
8. Hoplieden worden aangesteld door het Hoofdbestuur op voorstel van het afdeelingsbestuur (zie art. 7 Huish. Regl.); zij moeten minstens 21 jaar oud zijn.
9. Vaandrigs en hoplieden moeten bij hunne aanstelling de verklaring afleggen, dat zij instemmen met de beginselen der padvindersbeweging, zooals deze zijn neergelegd inde Statuten en Reglementen der NPV
10. De aanstelling van Instructeurs (Vakonderwijzers) wordt aan de afdeelingsbesturen overgelaten.

III. Uniformen en onderscheidingsteekens[bewerken | brontekst bewerken]

Uniformen

1. Voor padvinders bestaat de uniform uit:

  1. Hoed met platten rand, slappen bol en stormband.
  2. Blouse met liggenden kraag, twee borstzakken en schouder- j lappen.
  3. Halsdoek in troepkleur, door koperen ring gehaald.
  4. Broek tot aan de knie. 5. Riem van bruin leder met kniphaken.
  5. Kousen met omgeslagen rand, deze rand in plaatselijke of andere, voor den geheelen troep gelijke, kleuren.
De leiders kunnen aan de PV’s toestaan, bij buitenoefeningen een kampmuts te dragen. Model en kleur van de uniformkleeding worden door het Hoofdbestuur vastgesteld.

2. Een padvinder behoort in liet bezit te zijn van de volgende uitrustingstukken,

  1. Zakmes.
  2. Rugzak.
  3. Blauwe cape of khaki jekker.
  4. Fluit met koord, voor de groepleiders en hunne plaatsvervangers is het koord wit, voor de overige PV’s bruin.
  5. Esschenhouten stok van ongeveer 1.60 M. lengte.

3. Het is wenschelijk dat bij grootere tochten of kampen elke groep bovendien voorzien is vaneen of meer lasso’s (te dragen over den linkerschouder), schoppen en bijlen (te dragen aan den riem), benevens touw, verbandmiddelen en naaigerei.
4. Op de uniform behoren geen andere dan PV-insignes gedragen te worden.
5. Padvinders in uniform mogen niet rooken en geen alcoholhoudenden drank gebruiken.

In bizondere omstandigheden, b.v. des avonds in een kamp, kunnen de leiders aan de oudere PV’s het rooken toestaan.

6. Voor leiders bestaat de uniform uit:

  1. Hoed met platten rand, slappen bol en stormband.
  2. Jas met liggenden kraag, borsten zijzakken, schouderbedekkingen, bruine leeren knoopen en lichten lederen riem.
  3. Rijbroek,
  4. Beenwindsels of kousen.
  5. Troepleidersstokje.
De leiders kunnen op de oefeningen desgewenscht de PV-uniform en kampmuts dragen.
Onderscheidingstekken voor PV’s en leiders
  1. Leerling-padvinders dragen de uniform zonder onderscheidingsteekenen.
  2. Padvinders-3de klasse dragen op de linkerbovenmouw, midden tusschen schoudernaad en elleboog, het wapen van de NPV, in zijde geweven.
  3. Padvinders-2de klasse dragen een oranje zijden bandje in V.-vorm onder dit wapen.
  4. Padvinders-iste klasse dragen twee oranje zijden bandjes als voren, met 1 cm tusschenruimte.
  5. Vak-inignes worden gedragen op de rechtermouw.
  6. Groep(patrouille)leiders dragen een oranje zijden bandje om de linkerbovenmouw (5 cm onderden schoudernaad) en op de voorzijde van den bol van den hoed het NPV wapen in wit metaal. Voorts wit fluitkoord en aan den stok een driehoekige oranje vlag, waarop in zwart een afbeelding van het dier, waaraan de groep haar naam ontleent.
  7. Plaatsvervangers van de groepleiders dragen een groen zijden bandje als voren en wit fluitkoord,
  8. Tweede Vaandrigs dragen de P. V. uniform met twee oranje zijden bandjes als voren (met 1 cm tusschenruimte), metalen wapen op den hoed, wit fluitkoord.
  9. Vaandrigs dragen de leidersuniform met paarse das; op den hoed tegen de linkerzijde van den bol het NPV wapen in wit metaal met oranje rozet.
  10. Hoplieden als voren met groene das en groene rozet.
  11. Instructeurs kunnen de leidersuniform dragen met paarse das, zonder hoedinsigne; op de linkerbovenmouw het vak-insigne, waarvoor zij als instructeur optreden.
  12. Leden van afdeelingsbesturen, Districts-Commissarissen en Hoofdbestuursleden kunnen de leidersuniform dragen met zwarte das, hoedinsigne voor Districts-Commissarissen met roode rozet, voor de overigen zonder rozet.
  13. In burgerkleeding kunnen allen, die bij de NPV zijn aangesloten, het NPV wapen dragen als dasspeld of knoopsgat-insigne ; voor PV’s van wit metaal, voor leiders van verguld metaal, voor leden van afdeelingsbesturen, Districts-Commissarissen en Hoofdbestuursleden van geglazuurd metaal.
  14. Padvinders en leiders mogen een zespuntige ster van wit metaal dragen boven den linkerborstzak voor elk jaar werkelijken dienst sedert hunne installatie en benoeming; in plaats van vijf witte, wordt één vergulde ster gedragen. Onder werkelijken dienst worde hierbij verstaan een geregelde opkomst op de oefeningen ; de grens hiervan te bepalen door den leider.
  15. Een bronzen eerepenning met getuigschrift kan door het Hoofdbestuur worden toegekend aan padvinders, die door bizonder handig of moedig optreden iemand het leven hebben gered, of door zoodanig optreden levensgevaar hebben weten te voorkomen, of die in buitengewone omstandigheden blijken hebben gegeven van bizondere flinkheid of moed. De toekenning van een eerepenning wordt door het bestuur van een afdeeling aan het Hoofdbestuur aangevraagd, onder overlegging van van een nauwkeurig verslag van het voorgevallene, zoo mogelijk bevestigd door getuigenverklaringen.
  16. Aan personen, geen PV zijnde, die zich jegens de padvindersbeweging bizonder verdienstelijk hebben gemaakt, kan na verkregen goedkeuring van het Hoofdbestuur (aan te vragen met vermelding der redenen) een Swastika-teeken worden uitgereikt door een groep padvinders, door het bestuur van een afdeeling of door het Hoofdbestuur zelve.
Onderscheidingsteekenen voor troepen
Wapen en vlaggen
  1. De troepen worden onderscheiden naar een nummer en de kleur van den halsdoek. Bovendien kan op den schoudernaad van de linkermouw een bandje gedragen worden, waarop de naam der afdeeling en het nummer van de troep zijn geweven.
  2. De groepen (patrouilles) van eenzelfden troep worden onderscheiden naar een een dierennaam ; bovendien kan het nummer der groep worden aangeduid door gekleurde schouderlappen of -linten, te bepalen door het afd.-bestuur.
  3. Het wapen der NPV bestaat uit de internationale padvindérslelie met het onderschrift : „Waakt”. De kleuren van het wapen zijn oranje en blauw.
  4. De vlag der NPV heeft vier kwartieren, waarvan links boven en rechts onder de Nederlandsche vlag, rechts boven en links onder het NPV-wapen op wit veld.
  5. De afdeelingen hebben een vlag gelijk aan die van de NPV, waarop bovendien de plaatsnaam vermeld staat.
  6. Bovendien kan elke troep een vlag voeren in de troepkleur, waarop voorkomen het wapen van de NPV, het plaatselijk wapen of de plaatselijke kleuren, de naam der afdeeling en het nummer van de troep.


IV. Exameneischen[bewerken | brontekst bewerken]

(Het eerste gedeelte van dit hoofdstuk komt voor in Pv.-blad no. 42). 
Eischen voor Groep{Patrouille)leiders
  1. De Groepleider moet een flinke padvinder zijn, die tact heeft met andere jongens om te gaan en ze te leiden en aanleg heeft zijn kennis vaneen en ander aan anderen over te brengen.
  2. Het verdient aanbeveling dat de Groepleider PV-1ste klasse is, of anders PV-2de klasse, en bovendien voldoet aan de eischen betreffende eerste hulp bij ongelukken, tochtmaken, kaartlezen en uitzoeken kampplaats van het examen voor 1ste klasse, benevens van het vakinsigne Kok.
  3. Hij moet in staat zijn een oefening te leiden met tenminste twee volledige groepen.
  4. Hij moet de regels kennen van tenminste 6 buitenspelen en 4 zaalspelen.
  5. Hij moet als voorganger kunnen optreden voor de oefeningen genoemd' inde schaal voor Lichamelijke Geoefendheid.
  6. Hij moet onvoorbereid duidelijk een op te geven artikel van de Padvinders wet kunnen verklaren.

Eischen voor Vak-insignes i. Lichamelijke Geoefendheid Voor iederen leeftijd voldoen aan de volgende schaal van Lichamelijke geoefendheid. 12_,4 jaar 14-16 jaar 16-18 jaar Loepen 100 M 0 min. 20 sec. 0 min. 18 sec. 0 min. 16 sec. 400 M -2 „ 45 „ 2 „ 10 „ ’’ 500 M -3 „ 20 „ 2 „ 45 „ .SM »K.M. 25K.M. Hoogspringen aanloop g. 60 M 0.70 M, 0.80 M, II >» \ „ met „ en met staaf van K.0.; afstoot "nks en 0.85 M. 1- M. Verspringen, sonde, aanloop >■“ JJ ü» jj; m! ii mei »» * * * i* * * ■; met „ en met staaf , _ w 0 in linker- of rechterhand 2.75 M. 2-°_M- 3.50 M. Polsstok hoogspringen – u • » Ver » over sloot of _ 3_ M- 4 M. Driesprong (buitsche) – 7.-M. 8.- M. Klimmen met schoolslag in touw of 375 M. 4.50 M. pa.al- _ 25 K.O. viermaal Gewichtheffen met beide handen Staafw. door doel van 2 M. hoog en _ 7 M IM. breed a m 15 a2O M Speerwerpen met aanloop Kogelstooten, 7.25 K-G. links en rechts .*n M zonder aanloop – ~ 4 5U m‘ Kogelstooten, 7.25 K-G. met aanl. of _ w sprongetje, naar keuze links of rechts – _ Het kunnen wer. Discuswerpen pgn van jgj, djSCUS met en zonder draaj Vriie oefenineen Eenvoudige oefeningen Eenvoudige oefe- De oefeningen be- Vnje oefeningen ... c buigen 6en ningen met ligsteun doeld in art. 70der uitvallen Mil. wet Staafoefeningen ... De bovenbedoelde oefe- De staafoefenin- De staafoefenin-5 g met slaaf gen voor het reser- gen bedoeld in art. 6 vekader der Mil. wet Optrekoefeningen . Uit buighang langzaam I maal optrekken 3 maal optrekken overgaan in strekhang Zwemmen (school- _ 2 min. zwemmen 4 min. zwemmen (De proeven in zwemmen behoeven alleen te worden afgelegd, indien men daartoe inde gelegenheid is en tevens mag zwemmen.) Verder voor alle leeftijden het beoetenen vaneen openluchtspel of eenige gemakkelijke oefeningen aan rek, brug, paard of ringen. Padvinders, die aan bovenstaande eischen niet kunnen voldoen, kunnen op medisch advies daarvan worden vrijgesteld. In dat geval verdien aanbeveling, tevens een medische verklaring te vragen, of deze padvinders de gewone oeleningen zonder gevaar geheel kannen

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.