Karel Willem Bouwensch
Karel Willem Bouwensch was kolonel bij de infanterie en lid van het Centrale Commissie van de Nederlandsche Padvindersorganisatie.
Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]
Hij trouwde op 9 oktober 1894 in Bergen op Zoom met Antoinetta Johanna van Alphen de Veer. In 1895 werd hun zoon Karel Willem geboren en in 1897 hun zoon Adrianus Johannes. Hij kreeg de rang van 1e luitenant in 1896 en in 1908 werd hij bevorderd tot kapitein. In de Militaire Spectator van 1910 publiceerde hij artikelen over taktiek bij inzet van verbonden wapens en over het gebruik van tekens bij infanteriegevechten. In 1912 was hij gelegerd in Amersfoort bij het garnizoen als kapitein bij het 1e bataljon van het 5e regiment infanterie. Zijn zoon Karel Willem startte in 1915 op de officiersopleiding aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda. In 1920 publiceerde hij zijn boek Viertalig Militair-technisch Woordenboek. Op 1 oktober 1932 kreeg hij eervol ontslag, in de rang van reserve-luitenant-kolonel, als stafofficier van de VIIe Infanteriebrigade.
Scouting[bewerken | brontekst bewerken]
Hij werd in 1914 lid van het Centrale Commissie van De Nederlandsche Padvindersorganisatie[1], nadat De Nederlandsche Padvindersbond zich had afgesplitst. Hij bedankte als lid van het Hoofdbestuur in januari 1915[2].