Wilhelmina stam
De Wilhelmina stam was een voortrekkersstam van krijgsgevangenen in een kamp op de Molukken, Indonesië, tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Achtergrond
Nederlandse burgers en militairen werden in Zuidoost Azië tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Japanners geïnterneerd in kampen. In veel van deze kampen begonnen scouts met ondergrondse bijeenkomsten. Militairen in de werkkampen langs de Birmaspoorlijn en in kampen in Nederlands-Indië richtten stammen op en in de burgerkampen begonnen scoutingvrijwilligers met het organiseren van activiteiten voor de daar aanwezige kinderen.
Een groep krijgsgevangenen kwam op 30 april, de verjaardag Prinses Juliana, aan op Amahei. Dit lag op de zuidkust van Ceram, aan de Elpapoetih-baai (op de oost-oever), een eiland van de Molukken[1]. Kamp Amahei werd ook wel Juliana-kamp genoemd omdat de groep aankwam op haar verjaardag.
Geschiedenis
Met meerdere krijgsgevangenen werd David Vros door de Japanners op 30 april 1943 aan land gezet in Amahai en kwam terecht in het Julianakamp. Hier ontstond de Wilhelminastam op 31 augustus 1943, 6 ploegen werden gevormd. Vros was hier Oubaas en Thomas Degenaars een van zijn voortrekkers. Alles moest geheim gedaan worden. Einde oktober 1943 werd het kamp opgeheven en werd iedereen overgebracht naar het eiland Haroekoe[2].
Speltakken
De groep heeft voortrekkers (Roverscouts).