Cornelis Hermanus Martinus van Wieringen
Cornelis Hermanus Martinus van Wieringen was een officier bij de infanterie van het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger, oubaas bij de Admiraal De Ruytergroep in Den Haag en voorzitter van de Stichting Duinenmars in Den Haag.
Levensloop
Hij werd in Tjandi Sewoe (Candi Sewu), afdeeling Klaten, residentie Soerakarta (Surakarta) op Java, in Nederlands-Indië geboren[1]. Candi Sewu is een groot boeddhistische tempelcomplex. Hij trouwde op 22 september 1921 in Amsterdam met Helena Elisabeth Lipjes (1894-1939), waarvan hij in 1929 scheidde. Hij hertrouwde in 1930 met Dymphna Janke Gleysteen (1904-1945); zij overleed in een Japans interneringskamp. Hij volgde de opleiding tot beroepsofficier[2] aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda en werd in 1921 officier bij de infanterie van het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger (KNIL). In 1935 volgde hij een opleiding aan de Hogere Krijgsschool in Nederland om daarna naar Nederlands-Indië terug te keren. Bij de verovering van Nederlands-Indië door het Keizerrijk Japan werd hij krijgsgevangen genomen en geïnterneerd. Hij hertrouwde in Batavia in 1946 met arts-psychiater dr. Geertruida Anna Rauws (1909-1993). Midden jaren 50 was hij een van de getuigen in het Jungschlaeger-proces[3] in Indonesië.
Scouting
Hij was oubaas bij de Admiraal De Ruytergroep in Den Haag en voorzitter van de Stichting Duinenmars in Den Haag. Hij was assistentdistrictscommissaris voor voortrekkers van het district Den Haag[4].
Onderscheidingen en eretitels
- Medaille in goud in de Orde van Oranje-Nassau (Koninkrijk der Nederlanden, 28 maart 1981)
- Officierskruis, gesp "XV jaar" (ministerie van Oorlog, 1936)
- Gouden Jacobsstaf (De Nederlandse Padvinders, 25 april 1959)[5]
- Zilveren Gaai (Nationale Padvindersraad, 13 februari 1967)
Bronnen en referenties