Kabouters (NPG): verschil tussen versies

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
De kabouters openen hun opkomsten altijd
De kabouters openen hun opkomsten altijd met het dansen van de feeënring rond hun totem. Dat is een rode paddenstoel met witte stippen. Nieuwe kinderen heten Mensenkinderen totdat ze de 1e vinger behalen en geïnstalleerd worden. De kabouters hebben bijnamen die een beetje toegespitst zijn op wie en hoe ze zijn. Zo heb je Windveertje, Eikenblad, Wiplala en Babbeltje. De kabouters hebben 3 kaarten, het vingerboekje en een handboekje waarop allerlei werkjes en vaardigheden staan waaraan ze werken tijdens de opkomsten. Die werkjes en vaardigheden lopen op in moeilijkheidsgraad. Voor de eerste kaart moeten de kabouters o.a. de feeënring kunnen dansen, de kabouterbelofte kennen, de kabouterroep kennen "Pak maar aan" en het geheime woord weten! Pas dan worden ze geïnstalleerd. Op de 2e en 3e kaart staan o.a. de volgende werkjes/vaardigheden: een platte knoop leggen, een x-aantal bloemen en planten kennen, het [[Wilhelmus]] zingen, afwassen, tafeldekken, bed opmaken en de leden van het Koninklijk Huis kennen. Als de tweede kaart vol is, krijgen ze een´vinger´(een streepje op hun uniform) en bij de derde kaart een ´handstreepjes. Ook werken de kabouters aan insignes zoals "Klank en Kleur" en "Gastvrouw"
met het dansen van de feeënring rond hun
totem. Dat is een rode paddenstoel met
witte stippen. Nieuwe kinderen heten
Mensenkinderen totdat ze de 1e vinger
behalen en geïnstalleerd worden.
De kabouters hebben bijnamen die een
beetje toegespitst zijn op wie en hoe ze zijn.
Zo heb je Windveertje, Eikenblad, Wiplala en
Babbeltje. De kabouters hebben 3 kaarten ,
het vingerboekje en een handboekje waarop
allerlei werkjes en vaardigheden staan waaraan
ze werken tijdens de opkomsten. Die werkjes en
vaardigheden lopen op in moeilijkheidsgraad.
Voor de eerste kaart moeten de kabouters o.a.
de feeënring kunnen dansen, de kabouterbelofte
kennen, de kabouterroep kennen „Pak maar aan‰
en het geheime woord weten! Pas dan worden ze
geïnstalleerd. Op de 2e en 3e kaart staan o.a. de
volgende werkjes/vaardigheden:
een platte knoop leggen, een x-aantal bloemen en planten kennen, het Wilhelmus
zingen, afwassen, tafeldekken, bed opmaken en de leden van het Koninklijk Huis
kennen. Als de tweede kaart vol is, krijgen ze een´vinger´(een streepje op hun
uniform) en bij de derde kaart een ´handstreepjes. Ook werken de kabouters aan
insignes zoals „Klank en Kleur‰en Gastvrouw‰


[[Categorie:Nederlandse Padvindstersgilde]]
[[Categorie:Nederlandse Padvindstersgilde]]
[[Categorie:Kabouters]]
[[Categorie:Kabouters]]

Versie van 5 mei 2015 12:45

De kabouters openen hun opkomsten altijd met het dansen van de feeënring rond hun totem. Dat is een rode paddenstoel met witte stippen. Nieuwe kinderen heten Mensenkinderen totdat ze de 1e vinger behalen en geïnstalleerd worden. De kabouters hebben bijnamen die een beetje toegespitst zijn op wie en hoe ze zijn. Zo heb je Windveertje, Eikenblad, Wiplala en Babbeltje. De kabouters hebben 3 kaarten, het vingerboekje en een handboekje waarop allerlei werkjes en vaardigheden staan waaraan ze werken tijdens de opkomsten. Die werkjes en vaardigheden lopen op in moeilijkheidsgraad. Voor de eerste kaart moeten de kabouters o.a. de feeënring kunnen dansen, de kabouterbelofte kennen, de kabouterroep kennen "Pak maar aan" en het geheime woord weten! Pas dan worden ze geïnstalleerd. Op de 2e en 3e kaart staan o.a. de volgende werkjes/vaardigheden: een platte knoop leggen, een x-aantal bloemen en planten kennen, het Wilhelmus zingen, afwassen, tafeldekken, bed opmaken en de leden van het Koninklijk Huis kennen. Als de tweede kaart vol is, krijgen ze een´vinger´(een streepje op hun uniform) en bij de derde kaart een ´handstreepjes. Ook werken de kabouters aan insignes zoals "Klank en Kleur" en "Gastvrouw"

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.