Studeerde rechten in Utrecht. Hij trouwt op 14 februari 1907 in Amersfoort met Francina Adriana Bartha Antoinette Moll[1]. Samen hebben zij vier kinderen. Hij vestigt zich in 1902 eerst als advocaat en procureur. Van 1903-1906 was hij directeur van de Generale Hypotheekbank. In 1906 werd hij procuratiehouder van de firma Methorst en van Lutterveld te Amersfoort. Tevens werd hij belast met de leiding van het op te richten bijkantoor te Baarn. In mei 1912 nam hij daar het kantoor over en begon voor eigen rekening. Tot het einde van 1931 was hij daar firmant en richtte inmiddels bijkantoren op in Bussum en Soest; toen trad hij uit de zaak, die overging aan de Geldersche Crediet Vereeniging. Hij was zowel secretaris van de afd. Haarlem en Omstreken van de Vereeniging „Nederlandsch fabrikaat", als van de afd. Bloemendaal van Ned. Padvinders Vereeniging. Tijdens de Wereldjamboree was hij commissaris van logies.
Tevens was hij
commissielid van „Haarlems Bloei"
werkend lid der Vereeniging „Pro Juventute"
mede-leider van de Jongens-Club die vereniging
commissaris van de Haarlemsche Hulpbank
commissaris van de N.V. Algemeene Disconteering Mij. te Amsterdam.