Reint Hendrik de Vos van Steenwijk
Reint Hendrik de Vos van Steenwijk was een Nederlandse politicus en bestuurder en lid van de Raad der Vereeniging van De Nederlandse Padvinders.
Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]
Hij studeerde rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Leiden, waar hij in 1912 promoveerde op een dissertatie over de stemplicht. Hij trouwde in 1912 met Josina Margaretha van Roijen (1887-1975); samen hadden zij twee dochters en een zoon. Hij was van 1918 tot 1931 (commies-)griffier van de Tweede Kamer, waarna hij in 1931 Commissaris van de Koningin van Drenthe werd. Hij zette zich in voor industrievestiging, verbetering van de infrastructuur en bevordering van het toerisme in Drenthe. Zijn zoon Carel was officier in opleiding bij de huzaren en sneuvelt in de meidagen van 1940. Tijdens de Tweede Wereldoorlog moest De Vos van Steenwijk aftreden als Commissaris van de Koningin en werd hij vervangen door een lid van de NSB. Na de bevrijding van Nederland in 1945 keerde hij terug op zijn post en bleef hij Commissaris tot 1951. Vanaf dat jaar tot 1963 was hij lid van de Eerste Kamer voor de VVD. Van 1952 tot zijn overlijden in 1964 was hij voorzitter van de Raad van de Waterstaat[1].
Scouting[bewerken | brontekst bewerken]
Hij was lid van de Raad der Vereeniging van De Nederlandse Padvinders.
Onderscheidingen en eretitels[bewerken | brontekst bewerken]
- Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (Koninkrijk der Nederlanden, 1922)
- Grootofficier in de Orde van Oranje-Nassau (Koninkrijk der Nederlanden, 1951)[2]