Scoutingmuseum De Ducdalf
Het Scoutingmuseum De Ducdalf is een scoutingmuseum in Rotterdam.
Omschrijving[bewerken | brontekst bewerken]
Het museum is gevestigd op de derde verdieping van het herenhuis aan de Heemraadssingel 129 in Rotterdam. Het heeft als doel om de geschiedenis van de padvinderij (vroeger) en de scouting (nu) voor het nageslacht te bewaren. Sinds ongeveer 2020 is het museum tot nader bericht gesloten voor publiek.
Het museum herbergt een ruime collectie aan scoutingobjecten, uniformen, insignes, tegeltjes en een bibliotheek met ruim 1500 boeken. Daarnaast heeft het een grote hoeveelheid documenten en tijdschriften over scouting in het voormalige gewest Rotterdam. Ze hebben ‘één-en-ander’ over de Padvinders Postdienst die na de Tweede Wereldoorlog actief was en over de hulpactiviteiten rond de watersnoodramp in 1953.
Het museum is altijd geïnteresseerd in ‘oude’ scoutingobjecten en verwelkomt iedereen die overweegt een schenking te doen.
Museumnaam[bewerken | brontekst bewerken]
Het museum is genaam De Ducdalf. De moderne spelling daarvan is dukdalf. Een dukdalf is een zware paal die in het water staat om schepen aan vast te leggen. Dukdalven bestaan in verschillende vormen en constructies. Traditioneel is het een samenstelling van vier houten palen. De palen zijn over het algemeen zwart geteerd met een witte top. Op de palen is een metalen deksel gemonteerd die de palen tegen de regen met beschermen. In de voortuin van het museum staat een dukdalf als herkenningspunt. Rotterdam is bekend als grote havenstad en de dukdalf is een passend symbool voor de scouts in de Maasstad.
Over de oorsprong van het woord dukdalf doen twee verklaringen de ronde:
- In Oost-Friesland zou in 1581 al het woord dukdalle of dukdalfe gebruikt worden. Het woord zou afgeleid zijn van docke of doc, dat zoveel betekent als klos, blok, scheepsdok of delfijn, dolfijn (als meerpaal).
- Een andere uitleg komt van de Franse naam voor de hertog van Alva. De man (Fernando Álvarez de Toledo y Pimentel) was een Spaanse veldheer en landvoogd van de Nederlanden aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Hij was niet geliefd in de Nederlanden. Zijn kenmerkende kledingstijl, een zwarte mantel met een witte kraag, en het feit dat de watergeuzen hem graag de strop om de nek hadden willen leggen leidde er misschien toe dat de zwarte palen met de witte ‘kraag’ de bijnaam kregen die was afgeleid van Duc d'Albe (Frans voor hertog van Alva). De trossen stonden symbool voor de strop, de palen voor de nek van Alva. De palen zouden ook zo onverzettelijk zijn als Alva die, namens de Spaanse koning Filips II, een waar schrikbewind voerde in het Nederland van de zestiende eeuw.