Leren stoken: verschil tussen versies

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken
Regel 27: Regel 27:


* Proef 3: Een velletje A4-papier met een gat in het midden wordt aan één punt opgetild, en de leiding zal straks het papiertje vanuit het gat aansteken. Waar denken de kinderen dat de vlammen heen gaan? Hiermee toon je vervolgens nog een kenmerk van een gasbrand aan: gasbrand wil recht omhoog!
* Proef 3: Een velletje A4-papier met een gat in het midden wordt aan één punt opgetild, en de leiding zal straks het papiertje vanuit het gat aansteken. Waar denken de kinderen dat de vlammen heen gaan? Hiermee toon je vervolgens nog een kenmerk van een gasbrand aan: gasbrand wil recht omhoog!
====De werking van een gasbrand====
Als je vlammen ziet, dan is dat altijd brandend gas. Hoe kun je houtgas maken? Je kunt het toch niet smelten? Alle natuurlijke (dus geen plastic!!) materialen die brandbaar zijn, verliezen bij grote verhitting brandbaar gas. Wat daarna overblijft is kool.
* Proef 4: Stop een reageerbuisje vol zaagsel, en sluit het af met een stop waar een klein buisje doorheen gaat. Wanneer het buisje verhit wordt, ontstaat een geel-bruine rook in het reageerbuisje. Wanneer dat door het buisje naar buiten stroomt, kun je het aansteken. Dit is dus houtgas! Na afloop, wanneer we het reageerbuisje openen, is de zaagsel zwart. Na aansteken gaat het gloeien, oftewel: zo maak je houtskool. (kinderen evt uitleggen dat houtskool en as twee verschillende dingen zijn, die verwarren ze wel eens)
* Proef 5: Kaars"gas". Steek het kaarsje uit proef 1 weer aan. Wat brandt er nu eigenlijk? Het lontje wordt namelijk niet korter! Uitleg: het lontje is verzadigd met het vloeibare (warme) kaarsvet. De vlam verdampt het kaarsvet, en het verdampende kaarsvet voedt de vlam. Bewijs: kaarsje uitblazen. Nu gaat de kaars nog even walmen. Hou een lucifer of aansteker zeker een centimeter van het lontje in de walm, en de kaars brandt weer. Oftewel: kaarsvet"gas"!
Uit deze proefjes kun je zien dat brandend hout twee stadia heeft; eerst worden na verhitting vlammen "houtgas" gevormd (je ziet ook wel eens buiten het vuurtje uit het achtereinde van een stok een klein vlammetje komen, terwijl het andere uiteinde in brand staat). Na de gasbrand blijft er houtskool over, en deze gloeit verder.
Wat brandt er langer; een vuurtje met alleen een gasbrand of een vuurtje met alleen een gloeibrand? Ofwel: wat is essentieel voor een goed werkend vuurtje? De centrale gloeibrand midden in het vuur werkt als een centrale verwarming. Zelfs als de gasbrand stopt, kun je makkelijk dingen aankrijgen door ze dicht tegen de centrale verwarming aan te leggen. (Gloeibrand verspreid zich heel langzaam)
Heeft blazen bij een pure gasbrand zin?
* Proef 6: blaas een lucifer uit.
De kinderen snappen nu als het goed is ook dat je een net aangemaakt vuurtje kunt uitblazen

Versie van 13 jan 2007 10:56

Om veilig en goed een kampvuur te leren stoken kan er gebruik gemaakt worden van de volgende artikelen op de scoutpedia:

Met de kennis uit bovenstaande artikelen moet je een heel eind komen. Wanneer je vervolgens met jeugdleden vuur gaat stoken, is het uiteraard het allerbelangrijkst dat de veiligheid van de kinderen volkomen onder controle is. Wanneer je dat zeker weet, zou je het stoken van een vuurtje wellicht al aan kinderen uit de DWEK leeftijd kunnen uitleggen.

Stookcursus[bewerken | brontekst bewerken]

Onderstaande van twee uur uitgevoerd worden. Het niveau is geschikt voor DWEK en de wat jongere scouts. Er wordt eerst een theoriedeel gegeven, daarna volgt een deel waarin de kinderen zelf met het hout mogen experimenteren. Beperk je bij voorkeur alleen tot het maken van vuur, en ga geen eten op het vuur klaar laten maken, omdat je de "slechte stokers" daarmee laat haasten. Dat komt later wel weer een keer, als iedereen het beter kan.

De theorie[bewerken | brontekst bewerken]

Voordat je begint met het fikkie stoken zelf, kun je de kinderen eerst uitleggen hoe zo'n vuurtje precies werkt.

Vuur[bewerken | brontekst bewerken]

De werking van de branddriehoek kun je uitleggen met de volgende twee proefjes:

  • Proef 1: Zet een kaarsje in een schaal met water waar een jampotje overheen geplaatst wordt. Het water in jampotje stijgt, omdat het kaarsje zuurstof gebruikt.
  • Proef 2: Zet een waxinelichtje op tafel, en leg daar wat grote houtblokken overheen, zodat de vlam een houtblok raakt. De branddriehoek is hier toch aanwezig? Waarom brandt het dan niet? Even laten raden, en zeggen dat je hier later op terugkomt.

Soorten brand[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn twee soorten brand:

  1. Een gloeibrand (bbq, sigaret). Kenmerk: geen vlammen, weinig zuurstof, verspreid langzaam, veel hitte
  2. Een gasbrand (alles met vlammen). Kenmerk: veel zuurstof nodig, minder hitte, veel grotere verspreiding.
  • Proef 3: Een velletje A4-papier met een gat in het midden wordt aan één punt opgetild, en de leiding zal straks het papiertje vanuit het gat aansteken. Waar denken de kinderen dat de vlammen heen gaan? Hiermee toon je vervolgens nog een kenmerk van een gasbrand aan: gasbrand wil recht omhoog!
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.