Padvinderij in Vlaardingen van 1945 tot 1973: verschil tussen versies

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 108: Regel 108:
:We hebben toen één fout gemaakt, we hebben niet voor voldoende (goede) leiding gezorgd. Dat is ons later wel eens opgebroken.
:We hebben toen één fout gemaakt, we hebben niet voor voldoende (goede) leiding gezorgd. Dat is ons later wel eens opgebroken.
Het waren niet alleen jongens die het spel van verkennen wilden oppakken, ook meisjes wilden (weer) padvindster worden. Drie meisjes, bakvissen, zoals die leeftijdsgroep toen werd aangeduid, Wil Kip, Rie Berkhout en Do de Jong namen het initiatief. Het was bekend dat er een mevrouw uit Assen in de Chrysantstraat was komen wonen en dat zij padvindsterleidster was geweest. Het gesprek van de jongedames met mevrouw Els Kervers-van Tholen resulteerde er in dat  
Het waren niet alleen jongens die het spel van verkennen wilden oppakken, ook meisjes wilden (weer) padvindster worden. Drie meisjes, bakvissen, zoals die leeftijdsgroep toen werd aangeduid, Wil Kip, Rie Berkhout en Do de Jong namen het initiatief. Het was bekend dat er een mevrouw uit Assen in de Chrysantstraat was komen wonen en dat zij padvindsterleidster was geweest. Het gesprek van de jongedames met mevrouw Els Kervers-van Tholen resulteerde er in dat  
:…belangstellende meisjes zich op 27 september 1945 om 18:30 uur kunnen melden op het adres Verploegh Chasséplein 3.
:…belangstellende meisjes zich op 27 september 1945 om 18:30 uur kunnen melden op het adres Verploegh Chasséplein 3.
Dat was het woonhuis van de familie Hoogendijk, nu Het Oude Huys, waar een uitvaartbedrijf is gevestigd.<br/>
Dat was het woonhuis van de familie Hoogendijk, nu Het Oude Huys, waar een uitvaartbedrijf is gevestigd.<br/>
[[Afbeelding:PiV2_Mevrouw_Kervers.png|thumb||Mevrouw Kervers (CVg)]]Mevrouw Hoogendijk was met de heer Jonker, directeur van het havenbedrijf Vulcaan en de dames Van Teijn en Kervers toegetreden tot een soort comité van aanbeveling. Dit zou later het bestuur van de V.I.O.O.L.-groep vormen. Op 22 februari 1946, Baden-Powelldag, werd de groep officieel opgericht. V.I.O.O.L. staat voor Vrede Is Onze Oprechte Leus. Erg toepasselijk in die dagen. Mevrouw Kervers werd de eerste hoofdleidster.<br/>
[[Afbeelding:PiV2_Mevrouw_Kervers.png|thumb||Mevrouw Kervers (CVg)]]Mevrouw Hoogendijk was met de heer Jonker, directeur van het havenbedrijf Vulcaan en de dames Van Teijn en Kervers toegetreden tot een soort comité van aanbeveling. Dit zou later het bestuur van de V.I.O.O.L.-groep vormen. Op 22 februari 1946, Baden-Powelldag, werd de groep officieel opgericht. V.I.O.O.L. staat voor Vrede Is Onze Oprechte Leus. Erg toepasselijk in die dagen. Mevrouw Kervers werd de eerste hoofdleidster.<br/>

Versie van 2 apr 2008 21:04

Dit artikel behandelt de Padvinderij in Vlaardingen van de eerste dagen na de Tweede Wereldoorlog tot de fusie van de vier organisaties tot Scouting Nederland. Het is geschreven door (oud-Oubaas) Jaap van Krimpen en is gepubliceerd in het Historisch Jaarboek 2005, een uitgave van de Historische Vereniging Vlaardingen.

(Het artikel zal hier t.z.t. gepubliceerd worden, tot die tijd is een pdf-file met de tekst te bewonderen)




Hoort zegt het voort[bewerken | brontekst bewerken]

Onderwerp in bewerking 

Jaap van Krimpen
Hoort zegt het voort
De padvinderij van 1945-1973

Inleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Dit artikel is een vervolg op hetgeen Aad E. Dulfer over de padvinderij in Vlaardingen vóór Wereldoorlog II in het Historisch Jaarboek 2002 heeft geschreven.
Hier wordt de periode van de herstart in mei 1945 tot ongeveer 1973, toen de padvinderij veranderde in scouting behandeld.
Ik dank allen die het mij, op welke wijze ook, mogelijk hebben gemaakt dit verhaal over de moeilijke jaren ná 1945 voor het nageslacht te bewaren. Want eerlijk is eerlijk, van het bewaren van wat geweest is hebben de meeste padvinders weinig kaas gegeten. Dat geldt ook voor mij.
Ik dank de redactie van het Historisch Jaarboek voor hun bijdrage hierin, zoals het omzetten van mijn geschreven spreektaal naar een leesbare taal en de hulp bij het inkorten van het artikel dat gezien de omvang van het jaarboek noodzakelijk was.
Jaap van Krimpen.

Verklaring bij de fotobijschriften:
CJvK Collectie Jaap van Krimpen
CVg Collectie VIOOL-groep
CLP Collectie fam. L. Pietersen
CMvdH Collectie M. v.d. Hoeven
CJD Collectie J.W.F. Dorleijn
CRL Collectie R. Leerdam
CFT Collectie Frits Trooster
CCH Collectie C.M. Hoogerwerf
PC Een privé-collectie
CKS Collectie Koos Starre


Zo was het[bewerken | brontekst bewerken]

Hopman Dulfer noemt in het Jaarboek 2002 vijf padvindersgroepen die in april 1941 in Vlaardingen actief waren:

  • de Willem de Zwijgergroep, opgericht in 1932, met onder andere hopman Van Driel;
  • de Prins Hendrikgroep in 1933 ontstaan na een conflict met de Willem de Zwijgergroep;
  • de Prins Mauritsgroep, opgericht in 1934, als afsplitsing van de Willem de Zwijgergroep omdat de horde te groot was geworden;
  • de zeeverkennersgroep De Geuzen. Deze groep die geen relatie had met de bekende verzetsgroep is eveneens ontstaan uit de Willem de Zwijgergroep. Een aantal oudere verkenners van de Zeemeeuwenpatrouille wilde het water op en daaruit werd op 1 oktober 1936 een zeeverkennersgroep opgericht;
  • de Sint Jorisgroep (1937?)

Deze vijf groepen waren allen aangesloten bij de De Nederlandse Padvinders (N.P.V.).
De Katholieke Verkenners (K.V.) had voor de oorlog geen groep in Vlaardingen en voor de meisjes was er een, in 1924 opgerichte, Nederlandse Padvindstersgilde (N.P.G.) groep waarvan de naam niet te achterhalen is. Doch deze groep had kennelijk vóór 1940 al weer opgehouden te bestaan. De vierde padvinderij-stroming, de Nederlandse Gidsenbeweging (N.G.B.) werd pas in 1945 opgericht.

De padvinderij werd door de Duitse bezetter verboden. We citeren een persbericht.

‘s-Gravenhage, 9 april 1941
Krachtens verordening van den Rijkscommissaris werden door de veiligheidspolitie de gezamenlijke padvindersorganisaties in het bezette Nederlandsche gebied ontbonden en verboden.
De Nederlandsche Padvinders, die een deel waren van de internationale Boy-Scout-beweging en centraal vanuit het internationale padvindersbureau te Londen geleid werden, waren een actief instrument der Britsche culturele en politieke propaganda. Ook na de bezetting werd deze tegen de belangen van het Duitse rijk gerichte werkzaamheid voortgezet. Daar de Nederlandsche Padvinders, wier leiding eenzijdig op Engeland was ingesteld, ondanks nadrukkelijk verbod talrijke tochten en voorbereidend militaire oefeningen hielden, zijn de van het standpunt der bezettende macht niet duldbare padvindersorganisaties ontbonden.

De padvinderij was, zoals gesteld:

Englandfreundlich eingestellt und erhielt ihre Befehle von dem internationalen Buro in London.

De Vlaardingse groepsleiders werden in enkele gevallen daarvoor door de plaatselijke recherche van hun werk opgehaald en bij huiszoekingen thuis en in de groepshuizen werd alles wat maar iets met ‘het spel van verkennen’ te maken had meegenomen. Alle bezittingen, zoals kampeeruitrustingen, keukenuitrustingen, (groeps-)vlaggen maar ook administraties, kasgelden enz. werden meegenomen.
Het is nooit teruggekomen en het kampeermateriaal is zo goed als zeker gebruikt bij NSB-jeugdkampen.
In Vlaardingen heeft een huisarts, tevens padvindersleider, hierin een niet al te fraaie rol gespeeld.

De herstart[bewerken | brontekst bewerken]

“Ik kan het nu rustig vertellen, want het is toch verjaard. Wij hebben gestolen, zeg maar rustig ‘gejat’.
’t Was in juni 1945 toen we met gammele handkarren banken, tafels en kasten weghaalden uit de EVAG-garage aan de Boslaan. In die garage was alle inboedel opgeslagen uit de huizen van NSB’ers en de onderkomens van de Duitse soldaten. En de Wehrmacht had héél stevige banken, solide tafels en flinke kasten. En wij hadden niets in ons eerste naoorlogse groepshuis. Die immens grote, lege nettenzolders aan de Koningin Wilhelminahaven.
Nou, niks? Wij hadden honderden en honderden enthousiaste jongens. Wij hadden tientallen nieuwbakken leidsters en leiders die overigens merendeels van geen welpen-toeten noch verkenners-blazen wisten. Wél hadden we een kern, een handvol ouwegetrouwe leiders zoals hopman Hans van Driel, hopman Krijn van Aperen en wat jonge kerels die begin jaren ’40 zo’n beetje voortrekker waren. Bij dat handjevol was bijvoorbeeld Mari Schipper en ik …”
(Aad E. Dulfer - 1980)

Beter kan de situatie van de Vlaardingse padvinderij zo kort na de oorlog bijna niet beschreven worden.
Op 17 mei 1945, amper 12 dagen na de Duitse capitulatie, kwam een aantal mensen bijeen om tot oprichting van de “Commissie Vlaardingsche Christelijke Padvinders Prins Maurits” te komen. Hieronder waren de hervormde predikant Van Rhijn en het hoofd der school, Frans J.W. Boogaard. De commissie had zich tot taak gesteld de christelijke padvindersgroep Prins Maurits weer tot leven te brengen. Meester Boogaard heeft een tiental jaren een belangrijke rol in de Vlaardingse padvinderij gespeeld.
Het was op een zaterdag een of twee weken na die 17de mei en na een berichtje in de Nieuwe Vlaardingsche Courant, dat hopman Krijn van Aperen samen met hopman Hans van Driel zitting hielden in de winkel op de hoek van de Vaartweg en de Gedempte Biersloot om daar vroegere én nieuwe leden van de padvinderij in te schrijven. De toeloop was overweldigend. Honderden jongens van alle standen en leeftijden wilden padvinder worden.
Jaren nadien heeft akela Ria Pet in een interview over dit enthousiasme gezegd:

Zo net na de oorlog was er niks voor de kinderen (…). De jeugd was in de oorlogsjaren losgeslagen. Het verschil tussen mijn en dijn was nog wel eens zoek. Je merkte dat er behoefte was aan een bepaalde discipline. Militaristisch? Nou nee, discipline heb je gewoon nodig. Als ik een verhaal uitleg wil ik dat de kinderen stil zijn. Padvinderij heeft vaak het verwijt van militarisme gekregen, ook vanwege het uniform. Dat uniform had en heeft een speciale reden. In het verleden, zo kort na de oorlog, was er een enorm onderscheid tussen arm en rijk, wat je aan de kleding kon aflezen. Door allemaal dezelfde kleding te dragen verdwijnt dat onderscheid.

Het aantal jongens dat padvinder wilde worden was dermate groot dat bijna iedereen die leiding wilde en kón geven, in feite welkom was.
Hopman Van Driel heeft over die allereerste periode later gezegd:

We hebben toen één fout gemaakt, we hebben niet voor voldoende (goede) leiding gezorgd. Dat is ons later wel eens opgebroken.

Het waren niet alleen jongens die het spel van verkennen wilden oppakken, ook meisjes wilden (weer) padvindster worden. Drie meisjes, bakvissen, zoals die leeftijdsgroep toen werd aangeduid, Wil Kip, Rie Berkhout en Do de Jong namen het initiatief. Het was bekend dat er een mevrouw uit Assen in de Chrysantstraat was komen wonen en dat zij padvindsterleidster was geweest. Het gesprek van de jongedames met mevrouw Els Kervers-van Tholen resulteerde er in dat

…belangstellende meisjes zich op 27 september 1945 om 18:30 uur kunnen melden op het adres Verploegh Chasséplein 3.

Dat was het woonhuis van de familie Hoogendijk, nu Het Oude Huys, waar een uitvaartbedrijf is gevestigd.

Mevrouw Kervers (CVg)

Mevrouw Hoogendijk was met de heer Jonker, directeur van het havenbedrijf Vulcaan en de dames Van Teijn en Kervers toegetreden tot een soort comité van aanbeveling. Dit zou later het bestuur van de V.I.O.O.L.-groep vormen. Op 22 februari 1946, Baden-Powelldag, werd de groep officieel opgericht. V.I.O.O.L. staat voor Vrede Is Onze Oprechte Leus. Erg toepasselijk in die dagen. Mevrouw Kervers werd de eerste hoofdleidster.

Echtpaar Boudens (CLP)

Ook reeds in 1945 werd de rooms-katholieke Sint Willibrordusgroep opgericht en was daarmee de eerste VKJB-groep in Vlaardingen. Het initiatief kwam waarschijnlijk van Toon Boudens en Joop van Geest die beiden voor de oorlog lid waren geweest van de ‘verkennersbeweging’ in Schiedam. Zij maakten deel uit van de Boslaners, een club oud-leerlingen van de Sint Willibrordusschool van hoofdonderwijzer August Boudens. De club, geleid door de ouders van Toon Boudens en zijn echtgenote, was tamelijk elitair qua samenstelling. De meeste leden kwamen uit de zogenaamde betere kringen. Gedurende de oorlogsjaren kwam men regelmatig bijeen om samen te zingen, voordrachten te houden of te discussiëren over allerlei onderwerpen.

Ook bij de start van deze groep was er zoveel belangstelling dat de groep al gauw zo’n kleine 200 leden telde. Er waren echter voldoende leiders en leidsters beschikbaar. Hiervan waren de gebroeders Anton, Louis en Alphons Pietersen, hun zussen Mies en Trees, August Boudens, zijn zoon Toon en nog twee kinderen Boudens, Koos Suijker en Joop van Geest wel de bekendsten.
De eerste welpenhorde stond onder leiding van akela Toos de Koning, later echtgenote van Louis Pietersen. Naast drie welpenhordes en drie verkennerstroepen werden er meerdere vendels gevormd zoals een trompetter-, een trommel- en een EHBO-vendel. Edoch, lijkt de start ideaal te zijn, huisvestingsproblemen zijn ook deze groep niet bespaard gebleven.
In dezelfde periode werd de rooms-katholieke meisjesgroep Sint Bernadette opgericht, waarmee alle vier landelijke padvind(st)ersorganisaties in Vlaardingen vertegenwoordigd waren. De initiatiefneemster voor het oprichten van deze meisjesgroep is waarschijnlijk de later bekende rooms-katholieke feministe dr. Tine Halkes geweest, in die dagen lid van de Katholieke Actiebeweging en woonachtig in de Nieuwe Kerkstraat, nabij de Schiedamseweg.
Zij vroeg Tineke van der Drift of zij een gidsengroep (de r.k. benaming voor padvindsters) wilden starten. Dat gebeurde samen met onder andere Guusje Vollering en Jo Kloosterman. Guido Van der Drift werd de eerste hoofdleidster.
Het is niet bekend op welke wijze in katholieke kringen bekendheid aan de oprichting van de verkenners en gidsengroep is gegeven. Waarschijnlijk zijn er kanselafroepen geweest in de Joannes de Dooperkerk aan de Hoogstraat, toen de enige katholieke kerk in Vlaardingen, of er heeft een oproep in het parochieblad gestaan.

Gidsen van de St. Bernadettegroep 1947, kring Weidevogels. (CCH)
Vlnr. boven: Annie Sosef, Dora van Ettingen, Joke Holtkamp, Alie Zijdenbosch, Jo Theunisse, Ina Lubrechts, Ria Kersbergen en Cor Suijker. Midden: Wil Ham, Annie van Vliet, Nel vd Marel, Annie Jansen, Lenie van Mil, Lenie Ham en Dinie de Vette. Zittend: Tiny Verboort, Lenie van Rooijen en Kitty den Boogert. (CCH)

Juni 1945 komen in Vlaardingen padvindersgroepen bijeen, bijna vanzelfsprekend niet in padvindersuniform, hoogstens in wat vooroorlogse restanten die zelden pasten soms in de meest vreemde uitdossing. Een jongen werd nog ‘de koordenkoning’ genoemd, vanwege allerlei koorden om schouders en hals. Later zou diezelfde jongen hopman worden.
Ondanks gebrek aan alles, was iedereen vol enthousiasme en men maakte er wat van. Huisvesting was in de meeste gevallen het grootste probleem, zeker tot aan de opening van de Padvindersboerderij aan de Broekpolderweg in 1956.

Willem de Zwijgergroep, groep 1[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste in Vlaardingen opgerichte groep was de Willem de Zwijgergroep die daarmee Groep 1 werd. De eerste bijeenkomst was op zaterdag 2 juni 1945, dus bijna onmiddellijk na de inschrijving aan de Vaartweg.
De groep en de verkennerstroep stonden bij de herstart in juni ’45 weer onder de leiding van hopman Van Driel. De horde werd geleid door Akela Mol. De voortrekkerstam De Witte Ridders startte pas in 1946. Als groepsdas werd de grijze das in ere hersteld, al moest men het eerst met servetten doen.
De groep is in 1945 begonnen op de nettenboetsterszolder van de firma Drop en Goedknegt aan de Koningin Wilhelminahaven NOZ. Daarna gingen ze, op voorspraak van het hoofd der school P. Vis, tevens lid van de Groepscommissie, naar de zolder van de Openbare School I “Willem de Zwijgerschool” (!) aan de Cornelis Houtmanstraat. Na onmin met de conciërge van de school, die waarschijnlijk het gelijk aan zijn zijde had, naar een leegstaande waterstokerij aan de Tweevriendenstraat, nummer 3/5. Ondertussen was de padvindersboerderij aan de Broekweg in zicht gekomen. Een eis van het gemeentebestuur was dat bij aanvaarding van de padvindersboerderij het onderkomen aan de Tweevriendenstraat verlaten moest worden. De groep koos voor de boerderij en bezette de zolder van de stal achter het woonhuis. Hier is de groep gebleven tot men door bemiddeling van de heer De Bruyn van Shell in 1959 een voormalige bepaald luxe bouwkeet aangeboden kreeg.

Wesselgroep, groep 2[bewerken | brontekst bewerken]

Niet zo lang na de vooroorlogse start van de Willem de Zwijgergroep werd de Prins Hendrikgroep opgericht. Deze werd dus groep 2. De huidige Wesselgroep draagt het nummer van deze niet meer bestaande groep, maar is er geen voortzetting van. De Wesselgroep, genoemd naar de Zuid-Afrikaanse vrijheidsstrijder, Louis Wessel, is onder andere voortgekomen uit een in februari 1946 heropgerichte voortrekkerstam onder leiding van oûbaas Van der Roest. Deze was voor de oorlog voortrekkersleider bij de Prins Hendrikgroep geweest. Hij heeft na de oorlogsjaren met hem bekende, inmiddels oudere jongens weer een stam opgezet met de naam Eurekastam. De stam was heel actief en trok er veel met de fiets op uit. Zo kampeerde men in de omgeving van Soest, bij het groepshuis van de Hopman Masselmangroep.
Eén van de leden van deze stam was Jac Pet, en één van de welpenleidsters van de Hopman Masselmangroep was Ria van der Wart. Ze vonden elkaar wel aardig. Ria kwam naar Vlaardingen en werd mevrouw Pet. Op 4 februari 1950, richtte zij een welpenhorde op. De welpen werden door akela Pet junior, haar schoonmoeder was akela bij de Willem de Zwijgergroep, als het ware op straat geronseld. Veel jongetjes hadden wel zin om padvinder te worden. In korte tijd had de akela zo een horde van 24 jongens bij elkaar. Twee weken na de start sloot de Eurekastam zich aan bij de horde en dat was het begin van de Wesselgroep. De reden was dat een stam alléén niet als padvindersgroep kon worden ingeschreven. Door het samengaan was inschrijving bij de NPV wel mogelijk en dat was wat oûbaas Van der Roest wilde.
In 1946 of 47 gingen de verkenners van de Willem de Zwijgergroep kamperen in Soestduinen. De reis daarheen ging op de fiets. Oûbaas Roest vroeg aan hopman Van Driel of hij mee mocht. Uiteraard was daartegen geen bezwaar. Na aankomst op het kampeerterrein ging ieder aan de gang. Aan het einde van de dag vroeg de hopman zich af waar oûbaas Roest was. Zijn tentje stond er wel, maar hijzelf was in geen velden of wegen te bekennen. Maar ach, de oûbaas loopt niet in zeven sloten tegelijk en Van Driel ging slapen. De volgende ochtend werd hij gewekt door oûbaas! “Waar kom jij vandaan?” “Oh, ik was mijn medicijnen vergeten en ben die thuis even wezen ophalen”. Zo had oûbaas Roest binnen vierentwintig uur driemaal de afstand Vlaardingen - Soestduinen gefietst en was nog fris als een hoentje!
Als kleuren voor de groepsdas werd voor groen en oranje gekozen. Dit naar Louis Wessel’s uitspraak: “Eens zal in dit groene onderdrukte land de zon opgaan”. De officiële oprichtingsdatum van de groep is 17 september 1950. Op voorspraak van wethouder H.K. van Minnen kreeg akela Pet de beschikking over een zolderruimte aan het Emaus. Op de begane grond waren de ijskarretjes van Van der Windt gestald.
Jac Pet vervulde in die periode zijn militaire dienstplicht in Indonesië. Na zijn terugkeer begon hij in februari 1951 met de zes oudste welpen en enkele nieuwe jongens een verkennerstroep. De stam was intussen al min of meer opgehouden te bestaan, de meeste voortrekkers waren opgeroepen voor militaire dienst. Slechts een klein aantal voortrekkers bleef wat hand- en spandiensten verlenen aan de groep, onder meer bij zomerkampen. Met het oprichten van een verkennerstroep werd het huisvestingsprobleem nijpend. De meisjes van de V.I.O.O.L.-groep waren echter op dat moment bezig te verhuizen naar de Binnensingel. De keet die de padvindstersgroep in gebruik had op het terrein van het havenbedrijf Vulcaan aan de Schiedamsedijk kwam vrij en werd aan de Wesselgroep geschonken. Op dat moment wàs bekend dat de keet niet kon blijven staan. De Vulcaan had het stukje grond nodig voor de bouw van een nieuwe personeelskantine. Van der Hoeven, lid van de groepscommissie, zorgde ervoor dat de keet verplaatst kon worden naar de griendrand langs de uitmonding van de Poldervaart, waar nu de Beneluxtunnel ligt. Jaren later zou akela Pet zeggen:

“We hebben daar als Wesselgroep de mooiste tijd van ons bestaan gehad. Wat een heerlijke plek en wat konden we daar fijn spelen!”

Voor de Wesselgroep werd 1958 een rampjaar. Hopman Jac Pet kwam samen met zijn moeder, akela Pet-Van der Spek van de Willem de Zwijgergroep, om het leven bij een auto-ongeluk. In hetzelfde jaar brandde het groepshuis af dat door vandalen in brand was gestoken. Deze gebeurtenis betekende ook het voorlopige einde van de verkennerstroep. De resterende verkennersleiding gaf er de brui aan. Voor de welpen volgde na de verwoesting van hun onderkomen een zwerftocht door de stad die bijna negen jaar zou duren.


Prins Mauritsgroep, groep 3[bewerken | brontekst bewerken]

De Geuzen, groep 4

Prinses Irenegroep, groep 5

Marnix van Sint Aldegondegroep, groep 7

De V.I.O.O.L.-groep

De RAVO band

De Sint Willibrordusgroep

De Sint Bernadettegroep

Groepen van latere datum

Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.