Wereldjamboree 1967
De Wereldjamboree in 1967 was de 12de wereldjamboree van de World Organization of the Scout Movement. Het kamp werd gehouden in het Farragut State Park, aan de zuidelijke oever van het grote Pend Oreillemeer, Idaho in het noord-westen van de Verenigde Staten. Het was de tweede keer dat er een wereldjamboree werd gehouden op het Amerikaanse continent. Het kamp ontving 12.011 deelnemers uit 105 landen en werd gehouden van 31 juli tot 9 augustus.
Onder de hooggeplaatste bezoekers van het kamp vielen de Amerikaanse vice-president, Hubert Humphrey en Lady Baden-Powell.
Hoogtepunten uit het programma waren de arena shows, Sill-o-Rama, avontuurlijke trektochten en water activiteiten op en in het Pend Oreillemeer. Op een deel van het meer waren speciaal voor de jamboree een extra grote hoeveelheid vis uitgezet. Zo konden de scouts vanaf boten hun hengel uitgooien. Voor de veiligheid zouden de scouts in de boten, op teken van een fluitsignaal, allen hun handen omhoog moeten steken. Ook zwemmen mocht alleen in tweetallen. Er werd een rodeo demonstratie gegeven waarna er een grote barbecue werd gehouden. Daar zou zo’n 4000 kilo vlees en vis op houtvuren zijn gebakken.
Op het terrein was een replica gemaakt van het Brownsea Island kamp in 1907. Dit kreeg veel waardering van de bezoekers.
Door het grote aantal zeiltjes en tentdoeken kreeg het terrein de bijnaam “Canvas Stad”
De Nederlands delegatie had “kaasberries” mee naar de VS genomen, zoals men die kent van de Alkmaarse kaasmarkt. Met deze berries liepen ze rond bij de opening van het kamp. Een van de Nederlandse leiders had zijn vouwfiets mee genomen. Hij kreeg veel bekijks van de internationale scouts.