Ton Koot: verschil tussen versies
Regel 39: | Regel 39: | ||
==Onderscheidingen en eretitels== | ==Onderscheidingen en eretitels== | ||
*Officier in de Orde van de Nederlandse Leeuw (Koninkrijk der Nederlanden, 27 juni 1958) | *Officier in de Orde van de Nederlandse Leeuw (Koninkrijk der Nederlanden, 27 juni 1958) | ||
*Verzetsherdenkingskruis 1940-1945 | |||
*Officier d’Academie (Republiek Frankrijk, 5 augustus 1955) | *Officier d’Academie (Republiek Frankrijk, 5 augustus 1955) | ||
*Officier in de Orde van de Poolster (Koninkrijk Zweden, 24 november 1956) | *Officier in de Orde van de Poolster (Koninkrijk Zweden, 24 november 1956) | ||
*Officier in de Orde van de Kroon (Koninkrijk België, 25 januari 1961) | *Officier in de Orde van de Kroon (Koninkrijk België, 25 januari 1961) | ||
*Officier in de Orde van Sint Olav (Koninkrijk Noorwegen, 24 maart 1965) | *Officier in de Orde van Sint Olav (Koninkrijk Noorwegen, 24 maart 1965) | ||
*Monumentenpenning (1975) | |||
*Visser Neerlandiaprijs (Algemeen-Nederlands Verbond, 1975) | |||
Versie van 3 jan 2023 12:18
Ton Koot was een Nederlandse onderwijzer, die later secretaris van het Rijksmuseum in Amsterdam werd. Hij was hopman in Amsterdam, organisator van pers en propaganda bij scoutingevenementen.
Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]
Hij trouwde op 24 december 1930 met de onderwijzeres Aleida Cornelia Clement[1][2], zij was ook een leidster. Volgens de trouwakte was hij toen onderwijzer. Hij schreef boeken voor en in bladen van de ANWB, schreef reis- en kampeerverhalen in vele andere bladen, was vicevoorzitter van de Amsterdamse VVV[3] en een hartstochtelijk schrijver van boeken over de geschiedenis en de bezienswaardigheden van Amsterdam. Hij was in zijn werkende leven o.a. slotvoogd van het Muiderslot. Sinds 1972 wordt de Ton Kootpenning uitgereikt aan diegene die zich verdienstelijk heeft gemaakt voor het behoud van erfgoed en toewijding bij het behoud van monumenten[4].
Scouting[bewerken | brontekst bewerken]
Ton was ook een enthousiast scout. In 1920 wordt hij lid van Groep II om daar op zijn 19e ook vaandrig te worden. Hij richtte in 1929 het voortrekkersblad "De Huifkar" op dat niet lang daarna (in 1933) ook landelijk wordt uitgegeven door de NPV[5]. Hij deed verslag van vele scoutingbijeenkomsten en -evenementen in De Padvinder, Weest Paraat en De Verkenner. Vanaf 1930 verzorgde hij radioprogramma’s over Sint Jorisdag[6], het Nationaal Kamp[7]. Hij schreef artikelen over het Nationaal kamp van 1932[8] en als deel van zijn taak leidde hij belangstellenden rond over het kampterrein[9]. Zijn relatie met de pers was zeer goed[10]. In het Nationaal kamp van 1932 is verantwoordelijk voor pers en propaganda. In 1934 is hij de oubaas van de Nakotastam van de 4de Amsterdamse groep[11]. In de twee jaren voorafgaand aan de jamboree in Vogelenzang werkte hij met het hoofdbestuur van de NPV aan een doorlopende campagne om Nederland klaar te stomen voor de komst van de buitenlandse padvinders in 1937[12][13]. Tijdens de wereldjamboree van 1937 in Vogelenzang is hij de hoofdredacteur van de kampkrant Jamboree-Post en schreef hij na de jamboree het Jamboree-logboek. Hij was het die uitgebreid in de pers (vele krantenedities) uitleg[14] gaf over de problemen tussen de organisatoren van de jamboree. In 1938 stopt hij met zijn actieve scoutingloopbaan. Op 1 januari 1938 stopte hij als hoofdredacteur van De Huifkar; hij werd opgevolgd door Piet Telder. Hij werd benoemd tot eredistrictscommissaris. Tijdens de 2e Wereldoorlog publiceert hij het illegale krantje "Vrije Jacht" en hijzelf schrijft erin onder de schuilnaam "Den Weiman". Het verschijnt onregelmatig tussen 1941 en 1945[15].
Publicaties[bewerken | brontekst bewerken]
- Hoe men een troep leidt; origineel van Ernest Young; vertaling uit het Engels door Ton Koot; 1931
- Nationaal Kamp, 2 tot 12 augustus 1932; 1932[16]
- Insigne Gids voor Amsterdam, een verzameling van elf brieven, november 1932
- Verkenner eerste klas; 2e geheel herziene druk; Den Haag; De Nederlandsche Padvinders,
- Volg het Spoor; Wereldbibliotheek; met tekeningen van Titus Leeser; 1935
- Met Tent en Rugzak; ANWB; 1935
- Sportief Kampeeren; Libelleserie; uitgeverij Bosch&Keuning ; 1936[17]
- B.-P. de Chief! : 80 romantische jaren uit het leven van Lord Baden-Powell; 1937[18][19]
- Jamboree logboek 1937 : officieel gedenkboek; 1937[20]
- Houtvuren; ANWB; 1940[21]
- Klaar voor 't kamp; ANWB; 1939[22][23]
- En nu ... Nederland in!; Uitgeverij J.M. Meulenhoff; 1940[24]
Onderscheidingen en eretitels[bewerken | brontekst bewerken]
- Officier in de Orde van de Nederlandse Leeuw (Koninkrijk der Nederlanden, 27 juni 1958)
- Verzetsherdenkingskruis 1940-1945
- Officier d’Academie (Republiek Frankrijk, 5 augustus 1955)
- Officier in de Orde van de Poolster (Koninkrijk Zweden, 24 november 1956)
- Officier in de Orde van de Kroon (Koninkrijk België, 25 januari 1961)
- Officier in de Orde van Sint Olav (Koninkrijk Noorwegen, 24 maart 1965)
- Monumentenpenning (1975)
- Visser Neerlandiaprijs (Algemeen-Nederlands Verbond, 1975)
Bronnen en referenties
- ↑ De Courant, 27 december 1930
- ↑ wiewaswie.nl
- ↑ De Tijd, 17 februari 1940
- ↑ Engelse wikipedia
- ↑ De Huifkar, mei 1933
- ↑ De Limburger, 22 april 1930
- ↑ Nieuwsblad van Friesland, 11 juli 1932
- ↑ Het Vaderland, 8 juni 1932
- ↑ De Nederlander, 4 augustus 1932
- ↑ Het Vaderland, 5 oktober 1932
- ↑ De Courant, 30 oktober 1934
- ↑ Westfriesch Dagblad, 16 april 1936
- ↑ Algemeen Handelsblad, 27 april 1936
- ↑ Delftsche Courant, 13 januari 1937
- ↑ De Eerste Nederlandse Scoutingencyclopedie; Ben Golob; 2009
- ↑ Het Vaderland, 18 juli 1933
- ↑ Gooi- en Eemlander, 27 mei 1936
- ↑ De Volkskrant, 29 mei 1937
- ↑ Advertentieblad voor Limburg, 16 juli 1937
- ↑ 26 november 1937
- ↑ De Volkskrant, 6 juli 1940
- ↑ Leeuwarder Courant, 28 april 1939
- ↑ Gooi- en Eeemlander, 3 mei 1939
- ↑ De Telegraaf, 19 juli 1940