Verkenner tweede klas
De scoutingprincipes van Robert Baden-Powell:
- Scoutingprincipes Scoutingmethode Persoonlijke progressie / ontwikkeling Verkenner tweede klas
Verkenner tweede klas, of Lichtmatroos bij de zeeverkenners was oorspronkelijk de laagste klasse boven Teerpoot bij verkenners en padvinders, later kwam daar nog Verkenner derde klas tussen. De klasse-eisen waren een methode om de basisvaardigheden die elke scout nodig heeft om het spel van verkennen te kunnen spelen aan te leren. De bedoeling was dat alle scouts aan de klasse-eisen konden voldoen. Later werden door generaties van enthousiaste instructeurs de eisen steeds hoger opgevoerd. Ondanks dat de klasse-eisen officieel afgeschaft zijn werkt ongeveer de helft van de groepen er in een of andere manier nog steeds mee.
Het insigne is het scoutingmotto en halve knoop van het verkennersinsigne. Het motto werd later vervangen (na de fusie?) naar de tekst: "Scouting":
Historie[bewerken | brontekst bewerken]
Eisen Verkenner tweede klas van Baden-Powell (Scouting for Boys, 1926) De eisen in Nederland, 1936, waren vrijwel hetzelfde.
- Minstens één maand Tenderfoot/Verkenner derde klas zijn
- Elementaire eerstehulp en verbanden kennen. In Nederland, 1936 was dit:
- Gezondheidsregels.
- Eenvoudige ongevallen.
- Wond ontsmetten en verband leggen.
- Driehoeksverbanden.
- Seinen: de lettertekens van Semafoor of Morse kennen.
- Een spoor kunnen volgen van 800 meter in 25 minuten of, als dit onmogelijk is:
- Beschrijf de inhoud van één van vier winkeletalages die ieder één minuut gezien zijn, of:
- Kim's spel om 16 uit 24 verschillende kleine artikelen, na één minuut kijken.
- In verkennerspas 1,6 kilometer binnen 12 min lopen. (Nederland, 1936: 2 km in 15 minuten)
- Een houtvuur aanleggen en aansteken met niet meer dan 2 lucifers.
- Een maaltijd koken met een 2 ons vlees en twee aardappels zonder keukengerei, anders dan de voorgeschreven kookpot en voor zover mogelijk buiten, boven een kampvuur. (Nederland, 1936: ook groente)
- Een sixpense op de spaarbank hebben (Nederland, 1936: 1 gulden zelfverdiend geld).
- De 16 streken van het kompas kennen.