Lodewijck van Praetgroep: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 14: | Regel 14: | ||
|Type=water | |Type=water | ||
}} | }} | ||
'''{{PAGENAME}}''' is een [[scoutinggroep]] in Mijnsheerenland | '''{{PAGENAME}}''' is een [[scoutinggroep]] in Mijnsheerenland. | ||
== Geschiedenis == | == Geschiedenis == | ||
In het jaar 1946 is het idee ontstaan een meisjespadvinderij op te richten in Mijnsheerenland. De heren Hazelaar (directeur ziekenfonds) en Dirkse (leraar op een ambachtsschool), benaderden Miep Landheer en Mart Dirkse, met de vraag of zij zin hadden de meisjespadvinderij op te richten. Miep Landheer heeft toen een cursus gevolgd in Rotterdam. “Ik moest daar zes weken lang één avond per week naar toe”. Miep Landheer was toen zelf negentien jaar. Hierna wist zij elf meisjes op te leiden tot padvindster. De leeftijd van deze groep was tussen de twaalf en achttien jaar. Het clubhuis was toen in de garage van de Pastorie. Op 16 november 1946 werden de elf meisjes geïnstalleerd en had Mijnsheerenland een officiële meisjespadvinderij, de [[Elisabeth van Loongroep]], groep 363 van [[het Nederlandse Padvindstersgilde]] | In het jaar 1946 is het idee ontstaan een meisjespadvinderij op te richten in Mijnsheerenland<ref>[https://www.praetgroep.nl/geschiedenis/ Geschiedenis van de groep]</ref>. De heren Hazelaar (directeur ziekenfonds) en Dirkse (leraar op een ambachtsschool), benaderden Miep Landheer en Mart Dirkse, met de vraag of zij zin hadden de meisjespadvinderij op te richten. Miep Landheer heeft toen een cursus gevolgd in Rotterdam. “Ik moest daar zes weken lang één avond per week naar toe”. Miep Landheer was toen zelf negentien jaar. Hierna wist zij elf meisjes op te leiden tot padvindster. De leeftijd van deze groep was tussen de twaalf en achttien jaar. Het clubhuis was toen in de garage van de Pastorie. Op 16 november 1946 werden de elf meisjes geïnstalleerd en had Mijnsheerenland een officiële meisjespadvinderij, de [[Elisabeth van Loongroep]], groep 363 van [[het Nederlandse Padvindstersgilde]]. | ||
De ideeën voor een padvindersgroep zijn ontstaan als uitvloeisel van bijeenkomsten van een debatclub genaamd Ad Vitam. Een aantal leden stond zeer positief tegenover het idee een padvindersgroep op te richten. Via contacten met onder meer de kantonrechter mr. Konijnendijk te Oud-Beijerland kwam C.D. Tiggelman (de initiatiefnemer van het idee) in contact met een oubaas. Mr. Konijnendijk heeft de doelstellingen van de padvinderij toegelicht en geholpen met het leggen van contacten met andere padvindersgroepen, onder andere die van Klaaswaal. De benodigde opleidingen werden gevolgd door de aankomende leden/leidinggevenden, onder andere mevrouw A. in het Veld en de heer C. Kruidenier. Een onderkomen voor de padvinders werd door de heer Van der Erve ter beschikking gesteld in de vorm van een schuur. In 1953 waren de eerste installaties zijn een feit en was de Lodewijck van Praetgroep opgericht. | De ideeën voor een padvindersgroep zijn ontstaan als uitvloeisel van bijeenkomsten van een debatclub genaamd Ad Vitam. Een aantal leden stond zeer positief tegenover het idee een padvindersgroep op te richten. Via contacten met onder meer de kantonrechter mr. Konijnendijk te Oud-Beijerland kwam C.D. Tiggelman (de initiatiefnemer van het idee) in contact met een oubaas. Mr. Konijnendijk heeft de doelstellingen van de padvinderij toegelicht en geholpen met het leggen van contacten met andere padvindersgroepen, onder andere die van Klaaswaal. De benodigde opleidingen werden gevolgd door de aankomende leden/leidinggevenden, onder andere mevrouw A. in het Veld en de heer C. Kruidenier. Een onderkomen voor de padvinders werd door de heer Van der Erve ter beschikking gesteld in de vorm van een schuur. In 1953 waren de eerste installaties zijn een feit en was de Lodewijck van Praetgroep opgericht. | ||
Regel 38: | Regel 38: | ||
* [[Kaagcup]] op de Kagerplassen | * [[Kaagcup]] op de Kagerplassen | ||
* [[Nawaka]] | * [[Nawaka]] | ||
{{bron}} |
Versie van 11 aug 2022 17:20
Lodewijck van Praetgroep is een scoutinggroep in Mijnsheerenland.
Geschiedenis
In het jaar 1946 is het idee ontstaan een meisjespadvinderij op te richten in Mijnsheerenland[1]. De heren Hazelaar (directeur ziekenfonds) en Dirkse (leraar op een ambachtsschool), benaderden Miep Landheer en Mart Dirkse, met de vraag of zij zin hadden de meisjespadvinderij op te richten. Miep Landheer heeft toen een cursus gevolgd in Rotterdam. “Ik moest daar zes weken lang één avond per week naar toe”. Miep Landheer was toen zelf negentien jaar. Hierna wist zij elf meisjes op te leiden tot padvindster. De leeftijd van deze groep was tussen de twaalf en achttien jaar. Het clubhuis was toen in de garage van de Pastorie. Op 16 november 1946 werden de elf meisjes geïnstalleerd en had Mijnsheerenland een officiële meisjespadvinderij, de Elisabeth van Loongroep, groep 363 van het Nederlandse Padvindstersgilde.
De ideeën voor een padvindersgroep zijn ontstaan als uitvloeisel van bijeenkomsten van een debatclub genaamd Ad Vitam. Een aantal leden stond zeer positief tegenover het idee een padvindersgroep op te richten. Via contacten met onder meer de kantonrechter mr. Konijnendijk te Oud-Beijerland kwam C.D. Tiggelman (de initiatiefnemer van het idee) in contact met een oubaas. Mr. Konijnendijk heeft de doelstellingen van de padvinderij toegelicht en geholpen met het leggen van contacten met andere padvindersgroepen, onder andere die van Klaaswaal. De benodigde opleidingen werden gevolgd door de aankomende leden/leidinggevenden, onder andere mevrouw A. in het Veld en de heer C. Kruidenier. Een onderkomen voor de padvinders werd door de heer Van der Erve ter beschikking gesteld in de vorm van een schuur. In 1953 waren de eerste installaties zijn een feit en was de Lodewijck van Praetgroep opgericht.
In 1959 was er een gezamenlijk clubhuis 't van Praethuis en in 1971 gingen de twee groepen verder onder de naam Lodewijck van Praet.
Groepsnaam
Ridder Lodewijck van Praet (1360-1440) was Heer van Moerkerken in West-Vlaanderen. Hij was een zeer rijk man met veel invloed. Na de Sint-Elisabethsvloed werd het voormalig land van Schobbe en Everocken in 1438 herbedijkt door ridder Lodewijk van Praet. In hetzelfde jaar liet hij het Hof van Moerkerken bouwen. Hij overleed op 6 september 1440 waarna zijn zoon Vranck hem opvolgde. Heer Vranck van Praet stichtte in 1445 de Laurentiuskerk. In de kerk staat nog steeds de graftombe van zijn vrouw Elisabeth van Loon. Mijnsheerenlands ambachtsheer Vranck van Praet liet ook rond het jaar 1515 de eerste korenmolen te Mijnsheerenland bouwen.
Speltakken
De groep heeft de volgende speltakken:
- Welpen - 6 tot 10 jaar
- Zeeverkenners - 10 tot 16 jaar
- Wilde Vaart - 16 tot 18 jaar
- Plusscouts - 18+
Activiteiten
De groep doet mee aan regionale en landelijke activiteiten zoals: