De Jutters (Den Helder): verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
(→1911) |
||
Regel 21: | Regel 21: | ||
== Geschiedenis == | == Geschiedenis == | ||
=== 1911 === | === 1911 === | ||
De afdeling "Helder" werd opgericht in 1911 als één van de eerste afdelingen | De afdeling "Helder" werd opgericht in 1911 als één van de eerste afdelingen van de [[Nederlandse Padvindersorganisatie]]. Volgens overlevering nam nog voor de oprichting een marineofficier, luitenant M. Heijbroek, op verzoek van enkele jongens de leiding van twaalf van hen op zich. De groep breidde zich uit en Den Helder kon in februari 1911 zo'n 240 padvinders aanmelden. | ||
De | De animo onder de jongeren is in Den Helder zo groot, zodat het bestuur zich moest beperken tot de jongens van 14 jaar en ouder. De eerste aspirant-padvinders werden tijdens Pinksteren, op zondag 4 juni 1911, door de heer [[Conrad Collette|C.J.M. Colette]] geïnstalleerd in aanwezigheid van algemeen secretaris, de heer [[Philip Johan Petrus Metelerkamp|Metelerkamp]] uit Amsterdam. De plaatselijke ambachtschool zorgde voor de stokken en de heer Nypels droeg zorg dat de kleding op de beste en goedkoopste wijze kon worden aangeschaft. Hulde ging uit naar Dr. [[Gos Lingbeek|Lingbeek]] en de heer [[Gos de Voogt|De Voogt]], die de padvindersbeweging in Nederland op touw het gezet en naar de heer Carpentier die in Den Helder als eerste de aandacht op de beweging vestigde. De heer Heijbroek werd de eerste hoofdleider van de groep. | ||
Op de avond van de installatie konden de padvinders direct aan de slag | Op de avond van de installatie konden de padvinders direct aan de slag. Zij hielpen een grote boerderijbrand blussen die ontstaan was door hevig onweer. Deze hulp kreeg tegenwerking van de omwonende boeren, die het bluswerk voor geld deden en van vrijwillige hulpverlening niets wilden weten. De padvinders zetten echter door en mochten hun hulp beloond zien met een volledige blussing. | ||
=== 1912 === | === 1912 === |
Versie van 28 mrt 2022 16:30
De Jutters (Den Helder) was een scoutinggroep in Den Helder
Geschiedenis
1911
De afdeling "Helder" werd opgericht in 1911 als één van de eerste afdelingen van de Nederlandse Padvindersorganisatie. Volgens overlevering nam nog voor de oprichting een marineofficier, luitenant M. Heijbroek, op verzoek van enkele jongens de leiding van twaalf van hen op zich. De groep breidde zich uit en Den Helder kon in februari 1911 zo'n 240 padvinders aanmelden.
De animo onder de jongeren is in Den Helder zo groot, zodat het bestuur zich moest beperken tot de jongens van 14 jaar en ouder. De eerste aspirant-padvinders werden tijdens Pinksteren, op zondag 4 juni 1911, door de heer C.J.M. Colette geïnstalleerd in aanwezigheid van algemeen secretaris, de heer Metelerkamp uit Amsterdam. De plaatselijke ambachtschool zorgde voor de stokken en de heer Nypels droeg zorg dat de kleding op de beste en goedkoopste wijze kon worden aangeschaft. Hulde ging uit naar Dr. Lingbeek en de heer De Voogt, die de padvindersbeweging in Nederland op touw het gezet en naar de heer Carpentier die in Den Helder als eerste de aandacht op de beweging vestigde. De heer Heijbroek werd de eerste hoofdleider van de groep.
Op de avond van de installatie konden de padvinders direct aan de slag. Zij hielpen een grote boerderijbrand blussen die ontstaan was door hevig onweer. Deze hulp kreeg tegenwerking van de omwonende boeren, die het bluswerk voor geld deden en van vrijwillige hulpverlening niets wilden weten. De padvinders zetten echter door en mochten hun hulp beloond zien met een volledige blussing.
1912
Op zondag 29 september 1912 wordt de eerste houten clubgebouw aan de Fortweg bij fort "Erfprins" geopend door de heer C.J.M. Colette. Het werd vrijwel geheel door de padvinders zelf gebouwd, onder leiding van de heer C.J. Hoek, bouwkundige in Den Helder. Helaas werd het gebouw een aantal dagen na de opening op schandelijke wijze toegetakeld. Ruiten waren vernield, sloten en gaaswerk waren beschadigd. Na twee jaar wordt op 28 december 1914 het gebouw door storm vernield en ging een groot deel van de inventaris verloren.
1913
In 1913 dienen zich twee leiders bij de groep aan die uitgroeien tot grootheden van de Nederlandse padvinderij. De heren Alexander Slingervoet Ramondt en Govert Johan Ranneft.
Bestuur
Het plaatselijk comité van de Nederlandse Padvinders-Organisatie in Den Helder bestond uit de volgende personen:
- W.D.H. Baron van Asbeck, Kapt. ter Zee
- H.M. Beeckman, Notaris
- A.J. Besseling, Directeur der Ambachtschool en Burgeravondschool
- C. de Boer, Leeraar der R.H.B.S.
- A.H. de Carpentier, waarnemend hoofd van school no. 3
- W. Naudin ten Cate, Kapt. ter Zee
- C.J.M. Colette, Majoor der Artillerie
- Dr. B.M. v. Dalfsen, Leeraar der R.H.B.S.
- Dr. D.A. Kerkhoff, Directeur der R.H.B.S.
- Th. C.W. v. Mierlo, Directeur der Zeevaartschool
- W. van der Molen, Leeraar der R.H.B.S.
- Dr. G.H. Nord, Officier van Gezondheid
- H. Nypels, Voorzitter der Winkeliersvereniging
- J.F. Osten, Luitenant ter Zee 2e kl.
- H. Schuitema, leeraar der R.H.B.S.
- Mr. W. de Sitter, Kantonrechter
- C. Stumphius, Hoofd van school no. 8
Dagelijks bestuur
- C.J.M. Colette, Voorzitter
- A.H. de Carpentier, Secretaris
- H. Schuitema, Penningmeester
- Dr. G.H. Nord
- J.F. Osten