TOP-groep

De T.O.P.-groep was een Joodse scoutinggroep in Den Haag.

Geschiedenis

In 1932 werd in Den Haag het initiatief genomen om binnen de joodse Vereniging Toneel Ontspanning Philantropie (T.O.P.) een scoutinggroep op te richten. In januari 1933 werd de groep formeel geïnstalleerd als T.O.P.- groep (groep 28) binnen het district Den Haag van de NPV. Van de groep waren zowel jongens (welpen, padvinders en voortrekkers) als meisjes (meisjesgezellen) lid. De groep was actief in het district, deed mee aan districtswedstrijden en kreeg op een gegeven moment de beschikking over een eigen kampeerterrein.

Leo Polak werd hopman en zou dit tot het verbod op Scouting in 1941 blijven. Zijn zus To was enige tijd Akela. In 1936 werd een de Koning David Stam opgericht onder leiding van oubaas Gompers.

De meisjesgezellen stopten dat jaar na het vertrek van Juut van Lier door gebrek aan leiding. Op initiatief van de T.O.P.-groep vond op 21 mei 1939 in Den Haag een conferentie plaats van leiders van Joodse padvindersgroepen. Deze bijeenkomst, onder leiding van hopman Polak, had ten doel: het contact leggen tussen Joodse padvindersleiders in Nederland, het bevorderen van oprichting van meer Joodse groepen en het bewaren en handhaven van de Joodse traditie in deze groepen. Er was veel contact met andere joodse groepen in Nederland.

In Ha’amoed; de Vuurzuil; veertien daagsch orgaan voor Joodsch Den Haag stonden regelmatig verslagen van hun activiteiten.

In 1939 werd het initiatief genomen voor een nieuwe meisjesgroep, maar door de regels van de NPG, kon dit niet als onderafdeling van een culturele vereniging. Er werd daarom een aparte groep opgericht: ISPA (Israelietische Padvindsters). De T.O.P.-groep nam haar intrek in een nieuw clubhuis. De T.O.P.-groep stopte, net als andere scoutinggroepen, met haar activiteiten door het verbod op Scouting door de bezetter in 1941.

Veel van de leden van deze joodse scoutinggroep kwamen om in de Tweede Wereldoorlog. Hun verhalen zijn beschreven binnen het project Scouts in de oorlog.  

Na de oorlog startten een aantal scouts weer met de T.O.P.- groep. Mejuffrouw E. Kroon was Akela, S. van de Reis was troepleider en Louis Moses uit Rijswijk vaandrig. In november 1948 versterkte Elly van Leeuwen de horde als welpenleidster (Bagheera). In mei 1948 werd gestart met padvindsters. De leiding van de padvindsters was in handen van mejuffrouw Salomons als Guido en mejuffrouw F. Fontein. In april 1948 organiseerde de groep, met hulp van de Koning David Stam, een groot kampvuur voor geïnteresseerde jongens. In eerste instantie hadden ze hun clubhuis in de Wagenstraat in Den Haag, naast de Sjoel. Het seizoen 1948-1949 begonnen ze in hun nieuwe clubhuis aan de nieuwe Molstraat 2 in Den Haag. De groep had toen drie patrouilles, Houtduiven, Meeuwen en Zwaluwen. Ze organiseerden contactavonden voor joodse scouts in Den Haag en zamelden boeken in voor joodse militairen in Indonesië. In oktober 1948 deed de groep een oproep aan oud-leden van de joodse padvindersgroep Derech Erets, die voor de oorlog onder leiding van hopman Taxeira de Mattos in Amsterdam bestond. In december besloot de T.O.P.-groep een nieuwe groep in Amsterdam te starten, onder leiding van Max Keizer.

Speltakken

• Van de groep waren zowel jongens (welpen, verkenners en voortrekkers) als meisjes (meisjesgezellen) lid.

Activiteiten

De Jamboree van 1937 was een hoogtepunt in de geschiedenis van de T.O.P.-groep. In totaal namen 48 leden deel aan dit evenement (24 verkenners met twee leiders; drie voortrekkers met één leider en veertien welpen met vier leid(st)ers). Naast de T.O.P.-groep, waren ook de scouts van de Berg-stichting uit Laren en de Idunagroep uit Groningen aanwezig. De Joodse groepen kampeerden op Woestduin waar hopman Salomon Cohen van de Berg-stichting zorgde voor het rituele voedsel. De T.O.P.-groep kreeg de zorg voor het foerageren van de buitenlandse Joodse groepen in het kamp. .

Bronnen en referenties

Het Nederlandse Padvindstersgilde