Het Nederlandsche Meisjesgilde

Scoutpedia.nl, dé Scouting wiki
Ga naar:navigatie, zoeken
Het Nederlandsche Meisjesgilde
Afkorting
 NMG 
Het Nederlandsche Meisjesgilde.svg
Icon girl guide.svg Alleen meisjes
Nederland
Opgericht
31 januari 1916
Voorganger(s)
Nederlandsche Padvindersorganisatie, Eerste Nederlandsche Meisjes Gezellen Vereeniging  
Opgegaan in
 Nederlandse Padvindstersgilde 

Het Nederlandsche Meisjesgilde, kortweg (NMG), was een overkoepelende scoutingorganisatie voor padvindsters en meisjesgezellen in Nederland van 1916 tot 1933.

De Padvindster, Orgaan van het Nederlandsche Meisjes Gilde
Kaart ter herinnering aan het jubileumkamp (periode 1916-1926) te Milligen met de acht punten van de wet
Liedbundel met logo van NMG, acht punten vanwege de acht punten van de wet
Het officiële briefhoofd van Het Nederlandsche Meisjesgilde

Geschiedenis[bewerken]

Nadat her en der in het land in 1910 de eerste scoutinggroepen voor jongens ontstonden, volgden er ook voor meisjes spoedig verschillende groepen. De jongensgroepen verenigden zich in de landelijke organisaties NPO en NPB. De meisjesgroepen mochten zich - als ze dat graag wilden, ook bij de NPO aansluiten. In 1911 werd ook een landelijke vereniging voor scoutingmeisjes opgericht, onder de naam Eerste Nederlandsche Meisjes Gezellen Vereeniging, dat had maar een beperkt succes. Ook geen succes waren de pogingen om tot een fusie te komen van de meisjesgroepen in NPO en de ENMGV. Toen echter beide landelijke jongensverenigingen fuseerden tot het NPV, konden meisjesgroepen daar voortaan geen lid meer van worden. Omdat er behoefte was aan een eigen landelijke vereniging, werd besloten tot het oprichten van Het Nederlandsche Meisjesgilde. De vereniging werd opgericht op 31 januari 1916, door de dames M.E.A. Cijfer -Van Wijngaarden, jkvr. J.M. v.d. Bergh—van Teijn, G. Hammes-van Steenis en O. Bingham-Lels; dit verenigde padvindsters en meisjesgezellen uit Amersfoort, Amsterdam, Den Haag, Leiden en Rotterdam. De eerste presidente is mevrouw M.E.A. Cijfer-van Wijngaarden. Op 24 april 1916 (Tweede Paasdag) reikte prins Hendrik op de Bildtsche Heide de vlaggen uit aan de afdelingen van de nieuwe vereniging. In november 1923 nam mevrouw dr. L. Maillette du Buy Wenniger-Hulsebos het voorzitterschap over als presidente van Het Nederlandsche Meisjesgilde. In 1930 werd mevrouw E. van den Bosch-de Jongh presidente van Het Nederlandsche Meisjes Gilde. Zij bracht al snel eenheid in het gilde en de daarop volgende naamsverandering in 1933 tot Het Nederlandse Padvindstersgilde (NPG). Van 1920 tot 1936 was Esther Welmoet Wijnaendts Francken-Dyserinck de vice-voorzitster.

Doel[bewerken]

Het Nederlandsche Meisjesgilde werd opgericht om eenheid te brengen in de verschillende plaatselijke advindsters- en meisjesgezellenverenigingen. Het Gilde stelde zich ten doel de opvoeding van het jonge meisje aan te vullen, vooral wat betreft karaktervorming en lichamelijke ontwikkeling. Het wilde de meisjes leren voelen voor de sociale noden van de minder ontwikkelden en minder gegoeden, het wilde de meisjes zich leren oefenen in zelfbeheersing, verdraagzaamheid en in vrijwillige dienstbaarheid. Een harmonische alzijdige ontwikkeling was het doel waarnaar gestreefd werd. Het wilde de gezondheid van de meisjes bevorderen door lichaamsbeweging in de vrije natuur, hen door enige weken kampleven levenskracht, handigheid en ervaring bijbrengen[1].

Wet[bewerken]

  • Wees veel voor thuis
  • Heb geen minachting voor eenig soort werk
  • Wees oprecht en trouw
  • Wees hulpvaardig voor mensch en dier
  • Spreek en denk van niemand kwaad
  • Gehoorzaam zonder morren
  • Draag teleurstelling met opgewektheid
  • Zorg voor je gezondheid

Ledenaantallen[bewerken]

  • 1919: 175 [2]
  • 1920: (12 afdelingen)[3]
  • 1921: (20 afdelingen)[4]
  • 1922: 585 (20 afdelingen)
  • 1922: 600 (23 afdelingen)[5]
  • 1923: 682 (21 afdelingen)[6]
  • 1924: 1100 (28 afdelingen)[7]
  • 1925: 1175 [8]
  • 1926: 1200 (36 afdelingen)[9]
  • 1927: 1550 [10]
  • 1929: 2317 (38 afdelingen - 177 leidsters)
  • 1930: 3663 (198 leidsters)
  • 1932: ~3000

Speltakken[bewerken]

Het NMG kende de volgende speltakken:

  • Vanaf 1916:
    • rozenknopjes - tot 10 jaar
    • meisjesgezellen - boven de 10 jaar
  • Vanaf ongeveer 1920:
    • kabouters (bruin?) 9—12 jaar
    • padvindsters (wit?)12—18 jaar

Vanaf 1923:

  • pioniers(ters) vanaf 18 jaar

Uniform[bewerken]

Donkerblauw uniform, lichtblauwe das en blauwe hoed.[4]

NMG ster.png

Hoofdbestuur[bewerken]

Viering van het 10-jarig bestaan van Het Nederlandsche Meisjesgilde in het vereningingsgebouw, Amstelveenseweg 122

Bij de oprichting[11][12]

Rond 1923[13]:

Nationaal Hoofdkwartier[bewerken]

Museum Het Broekerhuis
  • voor 23 januari 1926 een vergaderlokaal op de Weesperzijde bij Schollenburg. [14]
  • vanaf 23 januari 1926
Het Padvindstershuis (voorheen Museum Het Broekerhuis)
Amstelveenseweg 122 Amsterdam

[15]

Bronnen en referenties

Datum Gebeurtenis
24 april 1916 Het Nederlandsche Meisjesgilde krijgt haar officiële vlaggen van prins Hendrik
23 januari 1926 Het Nederlandsche Meisjesgilde krijgt haar Nationaal Hoofdkwartier, het Padvindstershuis
Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.